Deze zaak hangt samen met die tegen [betrokkene 2] (nr. 07/11894), waarin ik vandaag ook concludeer.
HR, 30-06-2009, nr. 07/11891
ECLI:NL:HR:2009:BH3704
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30-06-2009
- Zaaknummer
07/11891
- Conclusie
Mr. Bleichrodt
- LJN
BH3704
- Roepnaam
Unus testis I
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2009:BH3704, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑06‑2009; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2009:BH3704
ECLI:NL:PHR:2009:BH3704, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑02‑2009
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2009:BH3704
- Vindplaatsen
Uitspraak 30‑06‑2009
Inhoudsindicatie
‘Unis testis nullus testis’- regel. Ex art. 342.2 Sv kan het bewijs dat verdachte het tlg. feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat de bewezenverklaring slechts kan volgen uit de verklaring van de aangeefster, nu het bewijsmiddel b aan die verklaring onvoldoende steun geeft, is de bewezenverklaring niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
30 juni 2009
Strafkamer
nr. 07/11891
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 19 februari 2007, nummer 22/003197-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.B.J.G. Baggen, advocaat te Arnhem, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt dat het Hof de bewezenverklaring uitsluitend heeft doen steunen op de verklaring van één getuige.
2.2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 10 mei 2005 te Gouda [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Pas op, maak het af waarmee je bent begonnen met mijn oom, anders maak ik je dood. Dan ben je al gestorven", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking."
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
a. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer]:
"Pleegplaats: Gouda
Op 10 mei 2005 hoorde ik [verdachte] zeggen: "Pas op, maak het af waarmee je bent begonnen met mijn oom, anders maak ik je dood. Dan ben je al gestorven." Ik begreep toen wat [verdachte] bedoelde. Ik voelde mij verschrikkelijk. Ik dacht dat ze me gingen dood maken."
b. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende:
"Op 10 mei 2005 belde mijn vriend [betrokkene 1] naar mijn oom, genaamd [betrokkene 2], en zijn wij bij mijn oom in Gouda langsgegaan om hem te zien."
2.3. Volgens het tweede lid van art. 342 Sv kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat de bewezenverklaring slechts kan volgen uit de verklaring van de aangeefster [slachtoffer], nu het hiervoor onder 2.2. weergegeven bewijsmiddel b onvoldoende steun geeft aan de verklaring van de aangeefster, is de bewezenverklaring niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.4. Het middel is terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 30 juni 2009.
Conclusie 17‑02‑2009
Mr. Bleichrodt
Partij(en)
Conclusie inzake
[Verdachte]
1.
Het Gerechtshof te 's‑Gravenhage heeft bij arrest van 19 februari 2007, met vernietiging van het vonnis van de Politierechter, de verdachte ter zake van ‘Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht’ veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken, met een proeftijd van twee jaren.
2.
Namens de verdachte is beroep in cassatie ingesteld. Mr. R.B.J.G. Baggen, advocaat te Arnhem, heeft een schriftuur ingezonden, houdende een middel van cassatie.1.
3.1
Het middel klaagt over een onvoldoende toereikend gemotiveerde bewezenverklaring, ten gevolge van schending van artikel 342 lid 2 Sv, waarin de zogeheten ‘unus testis nullus testis-regel’ is opgenomen. De steller van het middel realiseert zich dat aan dat voorschrift is voldaan als naast de getuigenverklaring één ander bewijsmiddel is gebruikt dat slechts betrekking hoeft te hebben op een onderdeel van de tenlastelegging. Hij voert echter aan dat hier naast de verklaring van aangeefster alleen een gedeelte van de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep is gebruikt en dat dit tweede bewijsmiddel op geen enkele wijze, geheel of ten dele, de verklaring van aangeefster bevestigt.
3.2
Ten laste van verdachte is bewezen verklaard dat:
‘hij op 10 mei 2005 te Gouda [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd “Pas op, maak het af waarmee je bent begonnen met mijn oom, anders maak ik je dood. Dan ben je al gestorven”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.’
3.3.
Deze bewezenverklaring berust op de volgende bewijsmiddelen:
- ‘1.
Het proces-verbaal van aangifte van de Regiopolitie Hollands Midden, nr. PL1620/05-095948-1 (p. 27), d.d. 11 mei 2005, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], hoofdagent van politie. Dit proces-verbaal houdt onder meer in —zakelijk weergegeven—:
als de op 11 mei 2005 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van de aangeefster [slachtoffer]:
Pleegplaats: Gouda
Op 10 mei 2005 hoorde ik [verdachte] zeggen: ‘Pas op, maak het af waarmee je bent begonnen met mijn oom, anders maak ik je dood. Dan ben je al gestorven.’ Ik begreep toen wat [verdachte] bedoelde. Ik voelde mij verschrikkelijk. Ik dacht dat ze me gingen dood maken
- 2.
De verklaring van de verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 5 februari 2007 verklaard —zakelijk weergegeven—:
Op 10 mei 2005 belde mijn vriend [betrokkene 1] naar mijn oom, genaamd [betrokkene 2], en zijn wij bij mijn oom in Gouda langsgegaan om hem te zien.’
3.4
Inderdaad houdt de verklaring van verdachte wel in dat hij op de bewuste datum naar zijn oom in Gouda2. is geweest, doch niet dat aangeefster [slachtoffer] daar aanwezig was en dat hij daar met haar heeft gesproken. De tot het bewijs gebezigde verklaring van [slachtoffer] houdt in dit verband niet meer in dan dat het feit waarvan zij aangifte deed in Gouda is gepleegd.
3.5
Ik meen dat mag worden aangenomen dat het Hof kennelijk bij vergissing in bewijsmiddel 1 niet heeft opgenomen dat gedeelte van de verklaring van aangeefster dat inhoudt dat op een bepaald moment de verdachte samen met [betrokkene 1] in de woning (aan de [a-straat 1]) is gekomen, waar verdachtes oom [betrokkene 2] toen ook aanwezig was (waarna de verdachte de bewezenverklaarde uitlatingen heeft gedaan). De Hoge Raad kan het bestreden arrest met herstel van deze kennelijke misslag lezen. Het middel kan dan bij gebrek aan feitelijke grondslag niet tot cassatie leiden.
4.
Het middel faalt. Gronden die tot ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak zouden behoren te leiden, heb ik niet aangetroffen.
5.
Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 17‑02‑2009
Zijn oom woonde met aangeefster [slachtoffer] samen op het adres [a-straat 1] te Gouda (zie onder meer ook de verklaring van [betrokkene 2] tegenover de politie).