Rb. Amsterdam, 13-12-2012, nr. 13/666459-11 (A) 13/660717-11 (B) (Promis)
ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6308
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
13-12-2012
- Zaaknummer
13/666459-11 (A) 13/660717-11 (B) (Promis)
- LJN
BY6308
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6308, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 13‑12‑2012; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 13‑12‑2012
Inhoudsindicatie
Verdachte wordt schuldig bevonden aan medeplegen van poging tot overval, aan doodslag en aan diefstal gevolgd door afpersing onder bedreiging met een vuurwapen, alsmede voor voorbereiding van een overval op een juwelier. Door in korte tijd betrokken te zijn bij een reeks gewelddadige overvallen, althans pogingen daartoe en zelfs nadat er door zijn toedoen een dodelijk slachtoffer is gevallen te zijn doorgegaan met het plegen van dergelijke misdrijven, heeft verdachte er blijk van gegeven louter uit te zijn op zijn eigen financiële gewin en geen enkel oog te hebben voor de gevolgen die zijn daden hebben voor de slachtoffers. Aan verdachte wordt een vrijheidsstraf opgelegd van achttien jaar.
Partij(en)
RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummers: 13/666459-11 (A) 13/660717-11 (B) (Promis)
Datum uitspraak: 13 december 2012
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te Amsterdam op [1992],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres], [postcode] te [plaats],
gedetineerd in het Huis van Bewaring "[locatie]" te [plaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 20, 26, 27 en 29 november 2012.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J. Ang en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. B.M. Beg, naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is in zaak A - na wijzigingen op de pro-formazitting van 13 september 2012 en op de zitting van 20 november 2012 - ten laste gelegd dat
- 1.
hij op of omstreeks 07 oktober 2010 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [A] van het leven heeft beroofd,
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet met een vuurwapen één of meerdere kogels afgevuurd op die [A], tengevolge waarvan voornoemde [A] is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten poging tot diefstal (in vereniging) of poging tot afpersing (in vereniging) gepleegd jegens [A] en/of [B], en
welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
2.
hij op of omstreeks 07 oktober 2010 te Amsterdam
- -
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen sieraden en/of andere goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [B] en/of [A], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk
te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan dat misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
- -
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [B] en/of [A] te dwingen tot de afgifte van sieraden en/of andere goederen van zijn/hun gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [B], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- -
met (een) bedekt(e) gezicht(en) de juwelierszaak "[juwelier]", gelegen aan de [A-straat], is binnengegaan en/of
- -
heeft geroepen: "Overval" en/of
- -
op die [A] is gedoken/gesprongen, althans die [A] heeft beetgepakt en/of beetgehouden en/of
- -
die [B] (op het hoofd en/of in het gezicht) heeft geslagen en/of gestompt en/of
- -
met die [A] heeft geworsteld, althans tegen en/of aan het lichaam van die [A] heeft geduwd en/of getrokken en/of die [juwelier A] één of meermalen heeft geslagen/gestompt en/of geschopt/getrapt en/of een kopstoot heeft gemaakt in de richting van die [A] en/of
- -
heeft geroepen "Schiet hem" en/of
- -
met een vuurwapen een of meer kogels heeft afgevuurd (in de lucht en/of gericht op het lichaam van die [A]),
terwijl dat feit de dood (als gevolg van een schotwond in de buik) voor die [A] ten gevolge heeft gehad;
Subsidiair:
N.N. op of omstreeks 07 oktober 2010 te Amsterdam
- -
ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen sieraden en/of andere goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan N.N. en/of diens mededader(s) en/of aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [B] en/of [A],
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan dat misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
- -
ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [B] en/of [A] te dwingen tot de afgifte van sieraden en/of andere goederen van zijn/hun gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die N.N. en/of aan diens mededader(s) en/of aan verdachte,
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- -
met (een) bedekt(e) gezicht(en) de juwelierszaak "[juwelier]", gelegen aan de [A-straat], is binnengegaan en/of
- -
heeft geroepen: "Overval" en/of
- -
op die [A] is gedoken/gesprongen, althans die [A] heeft beetgepakt en/of beetgehouden en/of
- -
die [B] (op het hoofd en/of in het gezicht) heeft geslagen en/of gestompt en/of
- -
met die [A] heeft geworsteld, althans tegen en/of aan het lichaam van die [A] heeft geduwd en/of getrokken en/of die [juwelier A] één of meermalen heeft geslagen/gestompt en/of geschopt/getrapt en/of een kopstoot heeft gemaakt in de richting van die [A] en/of
- -
heeft geroepen "Schiet hem" en/of
- -
met een vuurwapen een of meer kogels heeft afgevuurd (in de lucht en/of gericht op het lichaam van die [A]),
terwijl dat feit de dood (als gevolg van een schotwond in de buik) voor die [A] ten gevolge heeft gehad,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 21 augustus 2010 tot en met 7 oktober 2010 te Amsterdam en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door de internetsites van juwelierszaak [juwelier A] ([website 1] en/of [website 2]) te bezoeken en/of informatie over die juwelierszaak op te zoeken en/of door te geven aan die N.N. en/of door aan die N.N. een boodschappentas (merk Vomar) te verstrekken, teneinde de buit in te kunnen vervoeren;
3.
hij op of omstreeks 29 juni 2011 te Krommenie, gemeente Zaanstad,
- -
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [C] en/of tegen andere aanwezigen in de juwelierszaak van [C] aan de [B-straat],
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan dat misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
- -
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [C] en/of andere aanwezigen in de juwelierszaak van [C] aan de [B-straat] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen van zijn/hun gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met een of meer vuurwapens, althans op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en), in de hand(en) en/of met (een) bedekt(e) gezicht(en) bij de juwelierszaak van [C] aan de [B-straat] heeft aangebeld, althans aan de deur van die juwelierszaak heeft gevoeld en/of heeft getracht om die deur te openen;
Subsidiair:
N.N. op of omstreeks 29 juni 2011 te Krommenie, gemeente Zaanstad,
- -
ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die N.N. en/of diens mededader(s) en/of aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [C] en/of tegen andere aanwezigen in de juwelierszaak van [C] aan de [B-straat], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan dat misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
- -
ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [C] en/of andere aanwezigen in de juwelierszaak van [C] aan de [B-straat], te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen van zijn/hun gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die N.N. en/of diens mededader(s) en/of aan verdachte, met een of meer van diens mededader(s) met een of meer vuurwapens, althans op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en), in de hand(en) en/of met (een) bedekt(e) gezicht(en) bij de juwelierszaak van [C] aan de
[B-straat] heeft aangebeld, althans aan de deur van die juwelierszaak heeft gevoeld en/of heeft getracht om die deur te openen;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 28 juni 2011 en/of
- 29.
juni 2011 te Amsterdam en/of te Krommenie, gemeente Zaanstad, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door een bromfiets (scooter), die bestemd was om als vluchtvoertuig te dienen, aan die N.N. te verstrekken en/of door die bromfiets (scooter) (met behulp van een bestelauto, merk Volkswagen Caddy, kenteken [kenteken 1]) naar Krommenie te vervoeren en door die bromfiets (scooter) op/aan de [C-straat] (gelegen aan de achterzijde van het winkelpand van juwelier [C]) te parkeren;
4.
hij op of omstreeks 06 oktober 2010 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- -
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee draagbare computers (merken Apple en/of HP) en/of een leren jas en/of twee mobiele telefoons en/of een (dames-)tas, inhoudende onder meer een Bulgaarse identiteitskaart ten name van [D] en/of een bankpas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [E] en/of [F] en/of [G] en/of [D], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [E] en/of [H] en/of [I] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
- -
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [H] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (van ongeveer 130 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [H], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- *
met een hard voorwerp een ruit van het perceel [D-straat] [huisnummer] (in gebruik bij massagesalon [massagesalon]) heeft ingeslagen en/of
- *
via de aldus ontstane opening dat pand is binnengegaan, met bedekt(e) gezicht(en) en/of met in de hand een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of
- *
dat vuurwapen/voorwerp op die [H] heeft gericht en/of daarbij (op dreigende toon) tegen die [H] heeft gezegd: Motherfucker, give me the money" en/of
- *
heeft geroepen: "Waar is die fucking bitch" en/of
- *
die [I] (meermalen) met kracht tegen de rug heeft geslagen;
en in zaak B dat
- 1.
hij in of omstreeks de periode van 08 juli 2011 tot 16 juli 2011 te Amsterdam en/of Bleiswijk, gemeente Lansingerland, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het met anderen of een ander te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten:
diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen als omschreven in artikel 312 Wetboek van Strafrecht en/of afpersing als omschreven in artikel 317 Wetboek van Strafrecht opzettelijk:
- -
een computer en/of smartphone(s) (waaronder een Blackberry en/of een Iphone) heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of (vervolgens) op of omstreeks 8 juli 2011 en/of 9 juli 2011 en/of 11 juli 2011 en/of 12 juli 2011 op/middels deze computer en/of smartphone(s) (voorbereiden) onderzoek (bestaande uit het op internet opzoeken van de juwelierszaak en/of afbeeldingen bekijken van de juwelierszaak en/of de route bekijken naar de juwelierszaak en/of bekijken of waar het dichtsbijzijnde politiebureau is) heeft/hebben gedaan naar juwelier [J] te Bleiswijk en/of deze smartphone(s) waren uitgeschakeld en/of op vliegtuigmodus en/of waarvan de batterij(en) was/waren verwijderd ten tijden van de aanhouding en/of
- -
een auto heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of (vervolgens) op 9 juli 2011 met die auto naar Bleiswijk is/zijn gereden en/of (vervolgens) daar de omgeving en/of de juwelierszaak heeft/hebben voorverkend en/of op 16 juli 2011 met deze auto naar Bleiswijk is/zijn gereden en/of
- -
één of meerdere kledingstukken (waaronder één of meerdere jassen en/of een bodywarm en/of een zonnebril en/of een petje) heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of
- -
een wapenstok en/of een schroevendraaier en/of een klauwhamer heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad
kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf;
- 2.
hij in of omstreeks de periode van 04 juli 2011 tot 16 juli 2011 te Amsterdam en/of Wateringen en/of Honselersdijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het met anderen of een ander te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten:
diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen als omschreven in artikel 312 Wetboek van Strafrecht en/of afpersing als omschreven in artikel 317 Wetboek van Strafrecht opzettelijk:
- -
een computer en/of smartphone(s) (waaronder een Blackberry en/of een Iphone) heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of (vervolgens) op of omstreeks 7 juli 2011 en/of 8 juli 2011 op/middels deze computer en/of smartphone(s) (voorbereiden) onderzoek (bestaande uit het op internet opzoeken van de juwelierszaak en/of afbeeldingen bekijken van de juwelierszaak en/of de route bekijken naar de juwelierszaak en/of bekijken of waar het dichtsbijzijnde politiebureau is) heeft/hebben gedaan naar juwelier [K] te Honselersdijk en/of juwelier [L] te Wateringen en/of
- -
op 7 juli 2011 naar Honselersdijk en/of Wateringen is/zijn afgereisd en/of (aldaar) rondom de juweliersza(a)k(en) is/zijn gelopen en/of bij de juweliersza(a)k(en) naar binnen is/zijn gegaan
kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf.
3.
Voorvragen
Geldigheid van de dagvaarding in zaak A
De verdediging heeft bij pleidooi aangevoerd dat de dagvaarding in zaak A met betrekking tot het vierde feit ongeldig is en daartoe het volgende naar voren gebracht:
Ter terechtzitting van 13 september 2012 heeft de officier van justitie een vordering tot wijziging van de tenlastelegging ingediend met betrekking tot het vierde feit op de dagvaarding, het zogenaamde containerfeit. De rechtbank heeft deze wijziging toegewezen. Verdachte was niet op die zitting aanwezig en de rechtbank heeft bepaald dat de wijziging aan de verdachte moest worden betekend. Dit is echter niet gebeurd. Met betrekking tot dit vierde feit mag de verdediging formeel dan ook raden naar de inhoud. Ruim twee jaren nadat het onderzoek is aangevangen, is aan verdachte nog steeds geen dagvaarding ter hand gesteld waarop de inhoud is vermeld van hetgeen de officier van justitie hem verwijt. De verdediging zal in dit stadium van de zaak niet meer akkoord gaan met een wijziging van de tenlastelegging. De zaak [massagesalon] moet dan ook als niet ten laste gelegd worden beschouwd en de dagvaarding met betrekking tot feit 4 is nietig, omdat het oorspronkelijke feit 4 te weinig is bepaald.
De officier van justitie
In het proces-verbaal van de zitting van 13 september 2012 staat inderdaad dat de wijziging van de tenlastelegging moest worden betekend. Dat is niet gebeurd. Echter, bij brief van
- 10.
augustus 2012 is de voorgenomen wijziging door de officier van justitie naar de raadsman verzonden. Dat is mede op zijn verzoek gedaan want hij wilde weten wat de inhoud van de verdenkingen tegen verdachte was. Op 13 september 2012 was de eerstvolgende pro-formazitting. De raadsman heeft toen een fax gezonden met onder meer de mededeling dat hij noch verdachte ter terechtzitting zouden verschijnen. Hij verwijst in die fax verder naar de voorgenomen wijziging tenlastelegging die hij heeft ontvangen en op de verdenking in de zaak [massagesalon].
Aan de raadsman is op 19 september 2012 een antwoord gezonden door de officier van justitie. Hierin is meegedeeld dat de wijziging tenlastelegging was gedaan ter zitting van
13 september 2012. Om die reden kan worden vastgesteld dat de raadsman en verdachte goed op de hoogte waren van de verdenking die bestond in de zaak [massagesalon]. Tevens is de tenlastelegging op 20 november 2012 voorgedragen in aanwezigheid van de raadsman en verdachte. Ook op dat moment had de raadsman dit verweer ten aanzien van de zaak [massagesalon] kunnen voeren, hetgeen hij niet heeft gedaan.
Gelet hierop kan worden aangenomen dat verdachte en zijn raadsman tijdig op de hoogte zijn gesteld van de inhoud van de verdenking in de zaak [massagesalon].
Het oordeel van de rechtbank
Vooropgesteld wordt dat de vordering van de officier van justitie tot wijziging van de tenlastelegging op de zitting van 13 september 2012 is toegewezen en dat de tenlastelegging derhalve op dat moment is gewijzigd. De wet schrijft voor dat de gewijzigde tenlastelegging aan de afwezige verdachte dient te worden betekend. Dit is niet gebeurd. Dit is een vormverzuim dat de wijziging zelf onaangetast laat (Hoge Raad, 5 januari 1982,
NJ 1982, 337) maar in beginsel tot nietigheid leidt van het onderzoek ter terechtzitting.
In het onderhavige geval is de gang van zaken als volgt geweest.
Op de pro-formazitting van 13 september 2012 heeft de officier van justitie een verzoek tot wijziging van de tenlastelegging ingediend ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De tekst van de wijziging is vóór die zitting op 10 augustus 2012 toegezonden aan de raadsman van verdachte met de mededeling dat de wijziging zou worden gevorderd op de eerstvolgende zitting, zijnde de zitting van 13 september 2012. Dit gebeurde mede op aandrang van de raadsman om op de eerstvolgende zitting over de definitieve tenlastelegging te kunnen beschikken. Bij brief van 13 september 2012 heeft de raadsman laten weten dat hij en zijn cliënt niet ter terechtzitting van 13 september 2012 zouden verschijnen. In de betreffende brief gaat de raadsman tevens in op de vordering tot wijziging van de tenlastelegging. Uit de brief is af te leiden dat de raadsman op de hoogte is van de inhoud van de wijziging, zoals die in de hem toegezonden tekst is vervat. In de brief wordt geen bezwaar gemaakt tegen wijziging van de tenlastelegging, noch tegen de inhoud, noch tegen het voorgenomen indienen van de vordering tot wijziging op 13 september 2012. De rechtbank heeft op de pro-formazitting van 13 september 2012 de vordering tot wijziging van de tenlastelegging toegewezen.
Op 20 november 2012 is de inhoudelijke behandeling van de zaak aangevangen met het voorlezen van die - gewijzigde - tenlastelegging door de officier van justitie. De raadsman heeft onmiddellijk na de voordracht door de officier van justitie een aantal preliminaire verweren gevoerd. Hij heeft daarbij geen bezwaar gemaakt tegen de wijziging van de tenlastelegging op 13 september 2012 en ook niet tegen het niet betekenen van de gewijzigde tenlastelegging aan verdachte, noch tegen het aanvangen van de behandeling van feit 4. Ook verdachte zelf heeft dit niet gedaan. Eerst bij pleidooi op 29 november 2012 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de wijziging door het betekeningsverzuim niet heeft plaatsgevonden en dat hij met het alsnog wijzigen van de tenlastelegging niet akkoord zal gaan.
De betekening van de gewijzigde tenlastelegging aan de afwezige verdachte, zoals voorgeschreven in artikel 314 Sv, heeft de strekking om de verdachte in de gelegenheid te stellen zijn verdediging voor te bereiden op een andere tenlastelegging dan waarvoor hij in rechte was geroepen, hetgeen een essentiëel processueel voorschrift betreft dat in casu niet is nageleefd. Gelet op de gang van zaken zoals hiervoor geschetst concludeert de rechtbank dat verdachte ondanks het vormverzuim voldoende in de gelegenheid is geweest om zijn verdediging op de gewijzigde tenlastelegging voor te bereiden. De raadsman heeft ook niet aangevoerd dat dit anders is.
Ook overigens ziet de rechtbank niet dat verdachte door het achterwege blijven van de betekening van de gewijzigde tenlastelegging in zijn verdediging kan zijn geschaad. Daarbij betrekt de rechtbank met name de omstandigheid dat noch de raadsman, noch de verdachte bezwaar hebben gemaakt tegen de inhoud van de wijziging, terwijl verdachte en zijn raadsman daartoe op 13 september 2012 gelegenheid zouden hebben gehad. Zij hebben er echter beiden voor gekozen op die zitting niet aanwezig te zijn.
Gelet op het voorgaande verwerpt de rechtbank het beroep van de verdediging op nietigheid van de dagvaarding met betrekking tot feit 4 in zaak A en stelt vast dat ook het onderzoek ter terechtzitting niet nietig is. Daarbij heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij een uitspraak van de Hoge Raad van 24 juni 1935, NJ 1935 P.1235. Deze uitspraak heeft weliswaar betrekking op een zaak in hoger beroep, maar - evenals in onderhavige zaak - werd geen nietigheid aangenomen, waarbij door de Hoge Raad van groot belang werd geacht dat "verdachte ruimschoots de tijd had zijn verdediging op de gewijzigde tenlastelegging af te stemmen". De rechtbank is van oordeel dat dit - gelet op de hiervoor geschetste gang van zaken - ook in de onderhavige zaak het geval is.
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
De verdediging heeft een beroep gedaan op niet ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
Verdachte is niet gedagvaard in de zaken [zaak 1], [zaak 2], [zaak 3], [zaak 4] en [zaak 5]. Desalniettemin is door de officier van justitie ter terechtzitting veelvuldig gerefereerd aan die zaken. Zoals in het preliminaire verweer dat op 20 november 2012 is gevoerd al is aangegeven en tevens door de raadsman van de medeverdachte [medeverdachte 1] is aangevoerd in zijn pleidooi, wordt een sfeerbeeld rondom verdachte gecreëerd waar hij niets tegenover kan stellen. Dit levert een schending van artikel 6 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) op, meer in het bijzonder een schending van de "equality of arms".
In het dossier met parketnummer 13/664048-12 is DNA bij verdachte afgenomen. Bij preliminair verweer van 20 november 2012 is aangevoerd dat het DNA onrechtmatig is afgenomen. Dit verweer is door de rechtbank verworpen, maar wel heeft de rechtbank de officier van justitie verzocht om de ter zake doende stukken uit dit dossier aan de rechtbank over te leggen. Uit de stukken die de officier van justitie heeft overgelegd, blijkt echter niet dat haar standpunt, dat rechtmatig toestemming is verkregen van verdachte tot het afnemen van zijn DNA, juist is. Er is voor de juistheid van deze bewering geen enkele aanwijzing in het dossier te vinden.
Voorts heeft de officier van justitie pagina 99 van voornoemd dossier niet aan de rechtbank verstrekt. De reden hiervoor is dat deze pagina voor verdachte ontlastend bewijs bevat. Daarom wordt deze pagina door de verdediging aan de rechtbank overgelegd.
Op pagina 99 is een proces-verbaal van de politie van 16 juni 2011 opgenomen. Hieruit blijkt dat er geen match met verdachte in de DNA-databank is. Er heeft een overval op Juwelier [juwelier A] plaatsgevonden op 7 oktober 2010, het DNA dat toen op een tas in de winkel is aangetroffen is volgens deskundigen van het Nederlands Forensisch Instituut (verder te noemen: NFI) op 8 november 2010 opgenomen in de DNA-databank. Vervolgens is op
- 13.
maart 2011 bij verdachte DNA afgenomen, waarna op 16 juni 2011 wordt geverbaliseerd dat het profiel niet in de DNA-databank voorkomt. Nu de officier van justitie heeft nagelaten om ontlastend bewijs te overleggen, heeft zij het recht op vervolging verspeeld.
De officier van justitie
Ten aanzien van het "sfeerbeeld" dat zou zijn gecreëerd wordt - zakelijk weergegeven - het navolgende aangevoerd.
Naar verdachte is onderzoek verricht ten aanzien van meerdere feiten. Dit onderzoek leverde verschillende feiten en omstandigheden op die in de dossiers zijn opgenomen. Deze feiten en omstandigheden leidden tot bewijsbare en niet-bewijsbare zaken. Ten aanzien van de niet-bewijsbare zaken is verdachte niet vervolgd. Dat betekent echter niet dat door de officier van justitie niet over alle feiten en omstandigheden mag worden gesproken. Ook het voorhouden van de feiten en omstandigheden die in de niet-bewijsbare zaken zijn komen vast te staan, behoort tot de taak van de officier van justitie.
Ter zake van het verweer dat met betrekking tot de DNA-afname bij verdachte is gevoerd, neemt de officier van justitie het navolgende standpunt in, zakelijk weergegeven.
Het formulier op pagina 99 dat de raadsman aan de rechtbank heeft overgelegd, is gericht aan het NFI. Het NFI heeft hierop gereageerd op 16 maart 2011 en heeft aangegeven dat het profiel van verdachte niet in de DNA-databank zat. Het ging enkel over de vraag of er nog DNA bij verdachte afgenomen moest worden, want als dit reeds was gedaan en het DNA al in de DNA-databank was opgenomen, was dat niet nodig geweest. Daarna heeft verdachte vrijwillig DNA afgestaan. Hij heeft een formulier ondertekend waarin alle waarborgen staan opgesomd. Het DNA is op 13 maart 2011 om 16.40 uur van verdachte afgenomen. Het eerste verhoor van verdachte heeft om 10.00 uur plaatsgevonden en om circa 09.00 uur heeft hij overleg gevoerd met raadsvrouw mr. Verkerk. Verdachte heeft het verhoor ondertekend. Voorts heeft verdachte bij zijn inverzekeringstelling mr. Assrouti op bezoek gehad. Alle formulieren zijn ten slotte ondertekend door verdachte en aan hem uitgereikt.
Er is geen sprake van onrechtmatig verkregen DNA. Verdachte heeft vrijwillig DNA afgestaan.
Het oordeel van de rechtbank
Zoals door de rechtbank op de zitting van 20 november 2012 bij de verwerping van het
beroep op niet ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie reeds is gezegd, staat het de officier van justitie vrij om ter terechtzitting al die feiten en omstandigheden naar voren te brengen die zij van belang acht. De verdediging heeft vervolgens alle gelegenheid gehad om te reageren op datgene dat door de officier van justitie naar voren is gebracht, hetgeen ook door de verdediging is gedaan. Om die reden is er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een schending van artikel 6 van het EVRM.
De rechtbank overweegt verder dat is gebleken uit de stukken die desgevraagd door de officier van justitie zijn overgelegd, dat verdachte schriftelijk toestemming heeft verleend voor het afnemen van zijn DNA. Van onregelmatigheden in de procedure tot afname van DNA is niet gebleken.
Ten slotte is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van het achterhouden van voor verdachte ontlastend bewijs door de officier van justitie. De officier van justitie heeft alle stukken waar de rechtbank, in vervolg op het verweer van de verdediging, op 20 november 2012 om heeft verzocht, aan de rechtbank verstrekt. Pagina 99 zat niet bij deze stukken, nu de raadsman in zijn verweer niet op dit stuk had gewezen en de rechtbank hier derhalve ook niet om had verzocht. Voor de stelling dat de officier van justitie door deze pagina opzettelijk niet te verstrekken ontlastend bewijs heeft achtergehouden, vindt de rechtbank geen onderbouwing, mede gelet op de inhoud van deze pagina. Genoemde pagina 99 betreft een per fax verzonden formulier waarin verbalisant [verbalisant] aan het NFI verzoekt om na te gaan of het DNA-profiel van verdachte is vastgelegd in de DNA-databank. Op 16 maart 2011 heeft het NFI ingevuld dat het profiel van verdachte niet in de DNA-databank voorkomt. Deze mededeling is ondertekend. Vervolgens is hiervan op 16 juni 2011 een proces-verbaal opgemaakt door voornoemde verbalisant. Op 12 mei 2011 is het DNA-profiel van verdachte in de DNA-databank opgenomen.i
De stelling van de verdediging dat er op 16 juni 2011 geen match zou zijn aangetroffen in de DNA-databank met het DNA van verdachte, is dan ook onjuist, zodat van het onthouden van ontlastend bewijsmateriaal geen sprake is.
Ambtshalve overweegt de rechtbank nog het volgende.
De dagvaarding in zaak B voor de zitting van 20 november 2012 is geldig. De dagvaardingen voor de zittingen van 22, 26 en 27 november 2012 betreffen dezelfde feiten als die voor de zitting van 20 november 2012. Daarom kan de officier van justitie in de vervolging op grond van de dagvaardingen voor de zittingen van 22, 26 en 27 november 2012 niet worden ontvangen.
Mede gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, komt de rechtbank ten aanzien van de voorvragen tot het navolgende oordeel.
De dagvaarding en oproepingen zijn geldig, Deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1 Feiten en omstandigheden
4.1.1 De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.ii
4.1.2
Ten aanzien van het in zaak A onder 1 en 2 primair ten laste gelegde
Op 7 oktober 2010 openen de broers [A] en [B] hun juwelierszaak om ongeveer kwart voor tien. Terwijl zij samen in het kantoortje van de winkel aan het werk zijn, komen ineens twee jonge mannen met bedekte gezichten de winkel binnenrennen. Zij roepen hard: "Dit is een overval". [B] ziet dat één van de mannen direct op zijn broer [A] duikt en dat zij meteen in een gevecht geraken. De broers [A en B] hebben geen mogelijkheid om geld of goederen uit hun winkel over te dragen. [B] ziet een gele tas door de lucht vliegen. De eerste dader had deze tas bij zich. [A] en de man die hem aanvalt gaan al vechtend de winkel door, waarbij de man een schoen verliest. Als [B] de winkelruimte betreedt, wordt hij hard in zijn gezicht geslagen waarbij hij zijn bril verliest. [A] en de eerste dader belanden intussen al vechtend buiten. De tweede dader staat daar bij een scooter en roept : "Schiet hem, schiet hem". Dan hoort [B] een schot. Hij rent naar zijn broer en ziet dat het helemaal fout is. De hele overval heeft alles bij elkaar misschien maar een minuut geduurd. Als [B] in het kantoor zijn andere bril gaat halen ziet hij de gele tas liggen.iii De gele tas betreft een tas van de Vomar en de schoen die wordt aangetroffen is een schoen van het merk Nike.iv
Op 7 oktober 2010 om ongeveer 10.55 uur krijgt de politie een melding van een overval bij een juwelier aan de [A-straat] [huisnummer] te Amsterdam. Ter plekke aangekomen treffen zij een slachtoffer op straat aan met een wond rechts in zijn buik. Binnen in de juwelierszaak treffen zij zijn broer aan. Hij heeft bloed aan zijn gezicht en hals. Er wordt gezien dat hij een verwonding aan zijn rechteroog heeft en een blauwe plek onder zijn rechteroog.v
[A] wordt naar het VU-ziekenhuis gebracht waar hij aan zijn verwondingen overlijdt. Doodsoorzaak is de schotwond waardoor onder andere perforaties van grote bloedvaten met ruim bloedverlies is opgetreden. Het letsel past bij één schot en in het lichaam wordt één kogel aangetroffen.vi
Getuige [getuige 1] heeft verklaard te hebben gezien dat één van de eigenaars van de juwelierszaak in een worsteling verwikkeld was met één van de jongemannen. De getuige zag dat de andere jonge man een revolver in zijn hand had en op een afstand van twee meter stond, richtte op de broer die met de andere jongen in een worsteling verwikkeld was en schoot. De twee jonge mannen waren in het donker gekleed en stapten na het schot op de scooter waarop ze ook waren gekomen en reden weg richting de Admiralengracht.vii
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij zag dat het slachtoffer op de grond lag te duwen en te trekken met de twee jongens.viii
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat zij zag dat beide jongens aan het slaan en trappen waren en met hun helmen tegen het hoofd van het slachtoffer aan het slaan waren. Zij zag dat één van de daders een wapen in zijn hand had en schoot, waarna het slachtoffer voorover viel. Zij verklaart later dat één van de daders, maar één sportschoen draagt.ix
Ten aanzien van het vuurwapen wordt door getuige [getuige 4] verklaard dat het lang en dun was, en zwart van kleur. Getuige [getuige 5] heeft verklaard dat hij een groot zwart vuurwapen zag, ongeveer 40 centimeter lang en met een lange loop. Getuige [getuige 6] heeft ten slotte verklaard dat het volgens haar een oud, zwart vuurwapen was en dat de loop dun was.x
In de juwelierszaak worden de achtergebleven schoen en de gele tas in beslag genomen, alsmede een metalen pen. Op grond van onderzoek naar de metalen pen wordt geconcludeerd dat dit een afgebroken stuk van een huls uitstoter van een oud model revolver is, mogelijk een Nagant revolver.xi
De tas en de schoen worden uitgebreid onderzocht, onder andere op DNA-sporen door BaseClear B.V.xii In maart 2011 wordt verdachte aangehouden op verdenking van een strafbaar feit. Hij verleent toestemming voor afname van wangslijm voor DNA-onderzoek, hetgeen op 16 maart 2011 is gebeurd.xiii Vergelijking van het verkregen DNA-profiel van verdachte met de profielen in de DNA-databank voor strafzaken levert op 13 mei 2011 een match op, met DNA-materiaal dat op de hengsels van de tas die bij Juwelier [juwelier A] in de zaak is aangetroffen.xiv Uit een vergelijkend DNA-onderzoek dat het NFI op 13 oktober 2011 heeft uitgevoerd komt vervolgens naar voren dat de binnenkant van de schoen en de hengsels van de tas die bij Juwelier [juwelier A] zijn aangetroffen, beide een match met het DNA-profiel van verdachte opleveren, met een berekende frequentie van kleiner dan één op één miljard dat het DNA-profiel van een willekeurige derde met deze sporen zou matchen.xv De contra-expertise van het Forensisch Laboratorium voor DNA-onderzoek (FLDO) van 31 januari 2011 leidt tot dezelfde resultaten.xvi
Uit onderzoek blijkt dat met de internetaansluiting vanaf het IP-adres [IP-adres], dat hoort bij het adres [adres] te [plaats], het verblijfsadres van verdachte, beide sites van Juwelier [juwelier A] ([website 1] en [website 2]) meerdere keren zijn bezocht tussen 21 augustus 2010 en 5 oktober 2010.xvii
Ook wordt onderzoek verricht naar de bewegingen van verdachte op 7 oktober 2010. Navraag bij zijn school, gevestigd aan de Wibautstraat te Amsterdam, leert dat hij ongeoorloofd afwezig was die dag.xviii Uit een technische actie op de telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer], met daaraan gekoppeld het telefoonnummer [telefoonnummer 1], waarvan is vastgesteld dat deze door verdachte wordt gebruikt,xix is het volgende gebleken. Op 7 oktober 2010 blijkt de mobiele telefoon van verdachte tussen 09.36 en 11.17 uur mogelijk te hebben uitgestaan. Om 11.17 uur peilt de telefoon van verdachte uit op de Admiraal de Ruijterweg 342, om 12.02 uur op de Amsteldijk en om 12.05 uur op de Wibautstraat.xx Ten slotte wordt het reisgedrag van verdachte aan de hand van zijn OV-chipkaart bekeken. Opvallend is dat verdachte niet zoals de drie donderdagen voorafgaande aan donderdag 7 oktober 2010, opstapt bij halte nr. 20817, op ongeveer 160 meter van zijn verblijfsadres aan de [adres], maar bij de halte nr. [haltenummer] (bij de [E-straat]), die ongeveer 750 meter van zijn woning is verwijderd. Met de OV-chipkaart van verdachte wordt op 7 oktober 2010 ingecheckt om 11.36 uur in lijn 12 op genoemde halte.xxi
Ten aanzien van het in zaak A onder 3 subsidiair ten laste gelegde
In de nacht van 28 op 29 juni 2011 brengt [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2]) samen met twee andere personen een scooter naar Krommenie die daar wordt geparkeerd. [medeverdachte 2] heeft voor deze klus de Volkswagen Caddy met kentekennummer [kentekennummer] (de rechtbank begrijpt: [kenteken 1]) van zijn neef geleend.xxii Op 29 juni 2011, omstreeks 00.08 uur rijdt een witte Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 1] het terrein van het BP-tankstation Oostzaan op om te gaan tanken. Op beveiligingsbeelden van het tankstation is te zien dat [medeverdachte 2] gaat tanken. Nadat [medeverdachte 2] klaar is met tanken en gaat betalen, om 00.10 uur, stapt aan de passagierszijde van de Caddy om 00.12 uur iemand uit en loopt even naar de achterkant van de Caddy. Hij opent het achterportier een klein stukje en doet deze dan weer dicht. Daarna loopt hij weer terug en stapt weer in aan de passagierszijde. Om 00.14 uur komt [medeverdachte 2] weer uit de tankshop terug, stapt in en de auto rijdt weg in de richting van Zaanstad/Purmerend.xxiii Op 29 juni 2011 om 00.11 uur belt verdachte uit naar een nummer maar er wordt niet opgenomen. Hij peilt op dat moment uit te (Klaverweide) Oostzaan.xxiv Hierna belt verdachte naar een ander nummer. Ook dan komt het niet tot een gesprek, maar er is wel te horen dat verdachte zegt dat de deur achter nog steeds niet goed dicht zit.xxv Om 00.12 uur belt verdachte vervolgens uit met [medeverdachte 1]. Ook hij neemt niet op maar er is te horen dat verdachte zegt "Is hij nu pas klaar met tanken". Op de achtergrond zegt dan een tweede persoon "hij is al naar binnen". Op dat moment peilt verdachte (op de Kolkweg) te Oostzaan uit.xxvi Op de brug in Krommenie tussen de Padlaan en de [H-straat] bevinden zich camera's. Op beelden van deze camera's is te zien dat op 29 juni 2011 om 00.26 uur een witte Volkswagen Caddy aan komt rijden en de Linoleumstraat inslaat. Vanaf 00.30 uur verdwijnt de Volkswagen weer uit het zicht. De Volkswagen Caddy vertoont grote gelijkenissen met de Volkswagen Caddy waarmee enkele minuten eerder is getankt bij de BP te Oostzaan.xxvii
Op 29 juni 2011, omstreeks 10.00 uur, wordt door mevrouw [M] (hierna: [M]) aangebeld bij Juwelier [C] aan de [B-straat] te Krommenie. Terwijl zij voor de deur staat te wachten, ziet zij drie jongens aankomen die alle drie een doek voor hun mond doen. Zij gaan naast haar staan. Twee van deze jongens hebben een pistool in handen en [M] hoort een klik, alsof een wapen wordt geladen. Zij rent dan direct weg en gaat een bloemenzaak binnen. Daar wordt 112 gebeld.xxviii Als politiebeambten op 29 juni 2011 de beelden van de beveiligingscamera van Juwelier [C] bekijken, zien zij dat om 10.01 uur twee mannen bij de voordeur stonden. In de rechterhand van één van de mannen is een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te zien. Deze probeert de deur van de winkel open te doen.xxix Navraag bij de de stomerij naast Juwelier [C] leert dat [getuige 7] drie mannen heeft zien wegrennen en daarna het geluid van een wegrijdende brommer of scooter hoort.xxx Getuige [getuige 8] verklaart dat zij drie mannen heeft gezien die gewapend met een pistool naar Juwelier [C] lopen. Zij ziet dat ze bij de juwelier omkeren en de steeg tussen de stomerij en de shoarmazaak ingaan. Daarna komen zij op een scooter achter haar aangereden. De scooter is donker van kleur.xxxi
Op 29 juni 2011 om circa 10.00 uur ziet [C] aan de achterzijde van zijn juwelierszaak in de [C-straat] een zwarte bromfiets, scootermodel, staan die daar niet thuishoort. Hij ziet dat er geen kentekenplaat op de scooter zit en het valt hem op dat er grote postbode elastieken om het stuur heen zitten.xxxii Getuige [getuige 9] ziet op 29 juni 2011 dat twee jongens een zwarte bromfiets in de [C-straat] plaatsen.xxxiii Op 29 juni 2011 omstreeks 10.40 uur vinden politiebeambten in de Linoleumstraat te Krommenie een zwarte scooter die is overgespoten. De scooter heeft geen kentekenplaat en er zijn diverse postelastieken om het stuur heen gebonden. De beambten merken dat de uitlaat nog warmte uitstraalt, als zij daaraan voelen.xxxiv De scooter wordt in beslag genomen.xxxv
Bij onderzoek aan de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 1] blijkt dat de achterbumper aan de bovenzijde diverse beschadigingen vertoont waarbij op sommige plaatsen de lak is verdwenen. Als de scooter die op 29 juni 2011 in Krommenie is aangetroffen en in beslag is genomen wordt onderzocht, wordt een witte schilfer, mogelijk lak, onder het motorblok aangetroffen. De schilfer wordt veiliggesteld en voor een lakvergelijkend onderzoek aan het NFI gezonden. Tevens is een lakmonster genomen rondom de beschadigde plekken op de achterbumper van de Volkswagen.xxxvi Uit het vergelijkend verfonderzoek dat door het NFI is uitgevoerd komt naar voren dat waarschijnlijker is dat de verf vanaf de onderkant van de scooter afkomstig is van de witte VW Caddy dan van een willekeurig ander wit geverfd object.xxxvii
Verdachte heeft op 29 juni 2011, vroeg in de middag, vanaf 12.12 uur, op internet gezocht naar de overval in Krommenie. Hij bekijkt de treffers van de poging tot overval op Juwelier [C] op de sites www.rtvnh.nl, www.webregio.nl en www.dichtbij.nl.xxxviii
Ten aanzien van het in zaak A onder 4 ten laste gelegde
Op 6 oktober 2010, laat op de avond, hoort [E] de bel gaan bij de erotische massagesalon [massagesalon] (hierna: [massagesalon]), gevestigd aan de [D-straat] [huisnummer] te Amsterdam. Zij werkt daar als [functie]. Zij doet het gordijn opzij om te zien wie er voor de deur staat. Zij ziet een Marokkaanse man die zich direct omdraait als zij kijkt en met de rug naar haar toe gaat staan. Zij ziet de rechterkant van zijn gezicht in profiel en geeft de volgende omschrijving van de man. Hij is ongeveer 23 à 24 jaar, licht getint, 1.75 a 1.80 meter lang en heeft kort opgeschoren haar. Zijn gezicht is geschoren en hij heeft een opvallend grote neus die hoog in zijn gezicht begint, maar geen haakneus, en de onderzijde van de neus loopt rond af. De man draagt volgens aangeefster afgetrapte Nike sportschoenen, wit met blauwe stiksels. [E] ziet dat de man naar de hoek loopt en knikt naar een tweede man die op een lichtkleurige scooter zit. Dit is eveneens een Marokkaanse man van ongeveer 20 à 25 jaar die rond de 1.65 meter lang is. Plotseling ziet [E] vanuit voormelde hoek een man aan komen rennen. Hij heeft een lang donker voorwerp in de hand. Zij vlucht naar boven en hoort dat er beneden een ruit wordt ingeslagen. [E] verklaart dat haar Apple Mac book, een leren jas en een zonnebril zijn gestolen.xxxix
In een nader verhoor op 15 oktober 2010 verklaart [E] dat zij op televisie heeft gezien dat bij de overval op juwelier [juwelier A] een schoen is gevonden die heel erg veel lijkt op de schoen, die zij had gezien: afgetrapte Nike's in de kleuren wit en blauw.xl
Van [D] is een zwarte damestas gestolen met daarin een verblijfsvergunning en een ING-bankpas, beide op haar naam.xli Van [F] is een donkerrode Blackberry en een HP Laptop gestolen.xlii
Om ongeveer 23.05 uur is [H] gearriveerd, hij is een klant. Hij hoort tijdens de massage glasgerinkel. Als [H] in de deuropening van de kamer staat, ziet hij twee mannen. Eén draagt een grijze integraalhelm en heeft een wapen in de hand. De ander heeft een plastic tas waar een HP computer in lijkt te zitten. De man met het wapen schreeuwt: "Motherfucker give me the money" en richt een voorwerp dat op een vuurwapen lijkt op [H]. Het is zwartkleurig, lang en dun. [H] geeft het geld dat in zijn broekzak zit, 80 à 130 euro en moet het geld in de tas doen.xliii
Als de politie ter plaatse komt spreekt zij met de getuige [getuige 10]. Zij woont aan de overkant en verklaart dat zij om 23.15 uur glasgerinkel hoort. Zij ziet dan twee personen voor [massagesalon]. Eén draagt een helm en de ander een witte plastic tas met daarop in blauw het woord "TAS". Zij staan naast een scooter. Zij stormen [massagesalon] in, komen even later weer naar buiten en rijden weg op de scooter. De tas was toen duidelijk gevuld.xliv
Naar aanleiding van de verklaring van [getuige 10] wordt door de politie nader onderzoek naar de tas verricht. Uit onderzoek bij diverse supermarkten volgt dat het zou moeten gaan om een gele tas van supermarkt Vomar, waar met blauwe letters "VOORDEEL TAS" op staat. Een rechercheur gaat in het donker met de tas voor [massagesalon] staan. [getuige 10] kijkt dan uit haar raam en verklaart direct dat het dezelfde tas is als de overvallers bij zich hadden. Door de verbalisant wordt geconstateerd dat door het weerkaatsen van de straatverlichting de gele tas inderdaad wit lijkt met blauwe letters.xlv
Getuige [I] verklaart dat hij glasgerinkel hoort en twee jongens ziet. Hij ziet dat één van de jongens een ruit rechts van de deur kapot slaat van het pand waar ze vervolgens binnen gaan. Hij ziet de jongens later weer naar buiten komen. De getuige verklaart dat één van de daders ongeveer 1.80 meter lang is. Dit is de dader die een witte tas, met blauwe opdruk met het woord TAS draagt. Ze rijden samen op een scooter weg.xlvi
Ten slotte verklaart de getuige [getuige 11] dat zij ziet dat de kleinste van de twee jongens op de etalageruit van [massagesalon] slaat met een voorwerp. Als de ruit is stukgeslagen gaat hij naar binnen. Wat later gaat de tweede persoon, die beduidend langer is, ongeveer 1.70-1.80 meter, ook naar binnen via het raam. Ze komen na vier à vijf minuten buiten, met een verharde boodschappentas met daarop het woord "TAS". [getuige 11] ziet ten slotte dat de jongens in de richting van de scooter lopen. Zij ziet dat de langste een vuurwapen met een dunne loop in zijn handen heeft en dit opbergt in de buddyseat van de scooter.xlvii
Op 23 april 2012 worden alsnog glassporen bij [massagesalon] veilig gesteld.xlviii De heer [E], de echtgenoot van de eigenaresse, verklaart dat sinds de overval op 6 oktober 2010 hier niet nog een keer een ruit is gebroken.xlix
De glasmonsters die bij [massagesalon] zijn veiliggesteld worden vergeleken met de schoen en de veiliggestelde glasdeeltjes uit de schoen die is aangetroffen bij juwelier [juwelier A] na de overval op 7 oktober 2010. De conclusie luidt dat voor 5 van 23 onderzochte glasdeeltjes geldt dat de resultaten van het onderzoek veel waarschijnlijker zijn wanneer deze afkomstig zijn van de ruit waartoe een deel van het referentieglas heeft behoord dat is veilig gesteld bij [massagesalon] dan wanneer ze afkomstig zijn van een willekeurige andere ruit.l
De rechtbank heeft ter terechtzitting waargenomen dat verdachte een grote neus heeft die hoog begint in zijn gezicht en aan de onderzijde rond afloopt.li
Verder staat in het identiteitsbewijs van verdachte dat hij 1.83 m lang is.lii
Ten aanzien van het in zaak B onder 1 ten laste gelegde
Op 8 juli 2011, op verschillende tijdstippen, wordt vanaf het IP-adres [IP-adres] dat behoort bij de [adres] te [plaats] via Google.nl de website van Juwelier [J], [F-straat] [huisnummer] te Bleiswijk bezocht. Tevens wordt naar politiebureaus in Bleiswijk gezocht en via Google maps naar een plattegrond van Bleiswijk. Het adres [adres] te Amsterdam is het verblijfadres van verdachte.liii Op 9 juli 2011 wordt met de Iphone met het IMEI-nummer [IMEI-nummer] op internet 's ochtends gekeken naar respectievelijk de website van Juwelier [J], de openingstijden van deze juwelier, wederom naar de website van deze juwelier en meermalen naar Google maps en wordt 's middags via NS.nl de route van station Sloterdijk naar de [F-straat] te Bleiswijk en nogmaals de website van Juwelier [J] bekeken.liv De Iphone met dit IMEI-nummer betreft de Iphone van verdachte.lv
Eveneens op 9 juli 2011 wordt het pand van Juwelier [J] te Bleiswijk geobserveerd door een observatieteam van de politie. Er wordt gezien dat om 09.52 uur twee mannen voorbij het pand van Juwelier [J] lopen. Zij stappen vervolgens om 10.05 uur in een groene Volkswagen Passat met kenteken [kenteken 2]. Wat later stoppen zij op het industrieterrein Prisma aan de A12. Een observant herkent verdachte dan als de bestuurder van de Volkswagen.lvi De Volkswagen behoort toe aan zijn vader.lvii
In de avond van 9 juli 2011, tussen 21.43 uur en 22.14 uur wordt via het IP-adres [IP-adres] wederom meermaals de website van Juwelier [J] bekeken. Ook wordt het adres van de juwelier via Google maps gezocht en er wordt op Google.nl gezocht naar afbeeldingen van meneer [J].lviii
In de avond van 11 juli 2011 wordt vanaf het IP-adres [IP-adres] vanaf 22.25 uur op de site van de NS gezocht naar de route van station Amsterdam Sloterdijk naar de [F-straat] te Bleiswijk. Hierna wordt via Google.nl en Politie.nl gekeken naar een overval op een C1000-winkel te Amstelveen. Vervolgens wordt onder meer naar de website van Juwelier [J] en naar afbeeldingen van juwelier [J] gekeken.lix
In de ochtend van 12 juli 2011 worden via de Iphone van verdachte de routeplanner van de NS bezocht (betreffende de route van station Amsterdam Sloterdijk naar de [F-straat] te Bleiswijk) en Google maps met betrekking tot de [F-straat] te Bleiswijk.lx
Op diezelfde dag wordt door een observatieteam van de politie gezien dat verdachte samen met [N] van station Amsterdam Sloterdijk vertrekt en om 11.08 uur op de Lijsterweg in Bleiswijk uit de bus stapt. Om respectievelijk 11.14 uur, 11.20 uur en 12.01 lopen zij samen langs Juwelier [J] en bekijken de zaak zijdelings. Om 12.11 uur stappen verdachte en [N] op de bus richting Delft.lxi
Op 15 juli 2011 wordt vanaf IP-adres [IP-adres] tussen 21.59 uur en 22.05 uur op verschillende websites naar overvallen, al dan niet op juweliers, gekeken. Ook wordt de website Politie.nl bezocht. Op deze website wordt gekeken naar een stukje over een overval te Den Haag, naar de werkwijze van de politie Haaglanden en naar het laatste nieuws over dit korps. Bovendien wordt op deze website naar een overzicht van de politiebureaus in Bleiswijk gezocht. Via Google maps wordt vervolgens gezocht naar een plattegrond en een afbeelding van het politiebureau gevestigd aan de Raadhuislaan 10 in Berkel en Rodenrijs en wordt de route van de [F-straat] te Bleiswijk naar dit politiebureau bekeken.lxii
Als op 16 juli 2011 uit technische acties blijkt dat rond 09.30 uur de telefoons van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3]) vermoedelijk zijn uitgeschakeld, worden een observatieteam en een arrestatieteam van de politie naar Bleiswijk gezonden. Met juwelier [J] wordt afgesproken dat hij zijn zaak tijdelijk zal sluiten. De juwelier besluit het rolluik aan de binnenkant van de zaak te laten zakken.lxiii
Vervolgens wordt vanaf 10.50 uur het perceel [F-straat] [huisnummer] te Bleiswijk, waar Juwelier [J] is gevestigd, onder observatie genomen door een observatieteam van de politie. Zij nemen waar dat om 10.54 uur door de [F-straat] een viertal personen lopen.lxiv Het gaat om verdachte samen met drie anderen: [medeverdachte 3], medeverdachte [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4]) en medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]).lxv Om 10.57 uur wordt gezien dat de vier mannen door de [F-straat] van Bleiswijk in de richting van juwelier [J] lopen. Daarna lopen ze het fietspad op dat is gelegen naast de Jumbo op de [F-straat]. Ze lopen dan in de richting van de [G-straat]. Vervolgens draaien de mannen om en lopen dezelfde weg terug richting de [F-straat], waarna zij over de [F-straat] in de richting van Juwelier [J] lopen. Zij lopen voor de juwelier langs en gaan dan de [H-straat] in. Daarna slaan de mannen rechtsaf, de [I-straat] in, en blijven ze staan bij de glasbakken die zijn geplaatst op de hoek van de [I-straat] en de [G-straat]. Vervolgens lopen de mannen de [J-straat] in en gaan zij diverse zijstraatjes in die rechts liggen van de [J-straat]. Daarbij wordt door de vier mannen ook gelopen door de brandgangen die achter de huizenblokken liggen. Weer op de [J-straat] gekomen, gaan de vier mannen verder in de richting van de [K-straat]. Hier gaan ze rechtsaf de [K-straat] in, in de richting van de [L-straat]. Vervolgens gaan ze direct rechtsaf een brandgang in. Hier blijven ze ongeveer vijf minuten staan praten, waarna ze dezelfde weg teruglopen in de richting van de [I-straat], hoek [G-straat]. Vervolgens blijven verdachte en [medeverdachte 3] op deze hoek staan bij de glasbakken en gaan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] dezelfde route lopen als hiervoor omschreven. Zij lopen wederom over de [I-straat], de [J-straat] met de zijstraatjes en de brandgangen, de [K-straat] en een brandgang om daarna weer via de [J-straat] en de [I-straat] terug te keren naar verdachte en [medeverdachte 3] bij de glasbakken op de hoek van de [I-straat]/[G-straat].
Om 11.34 uur wordt gezien dat verdachte, [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] weer gaan lopen.
Verdachte en [medeverdachte 3] stappen op de [I-straat] in een groene Volkswagen Passat waarna [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] verder lopen. Een minuut later stappen zij ook in de Volkswagen Passat waarna de auto wegrijdt en vervolgens nog een keer langs Juwelier [J] rijdt. Om 11.50 uur worden verdachte en zijn medeverdachten in de groene Volkswagen Passat aangehouden, terwijl zij op de terugweg zijn naar Amsterdam.lxvi In deze auto bevindt zich een TomTom Navigator applicatie, waarin onder meer het adres [F-straat] [huisnummer], Bleiswijk is ingevoerd, alwaar Juwelier [J] is gevestigd.lxvii
4.2 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich, zakelijk weergegeven, op het navolgende standpunt gesteld.
Ten aanzien van het in zaak A onder 1 en 2 primair ten laste gelegde
Op 7 oktober 2010 vindt er omstreeks 10.50 uur een gewelddadige poging tot overval plaats op juwelier [juwelier A] aan de [A-straat] [huisnummer] te Amsterdam. Twee jonge mannen komen met een scooter aanrijden en gaan de juwelierszaak binnen. Eén dader loopt direct door naar het achtergelegen deel van de zaak waar de broers [A en B] aan het werk zijn. Er wordt direct geweld gebruikt, er is niet eens de gelegenheid om geld of sieraden te geven. Al vechtend met [A], waarbij de dader zijn rechterschoen verliest, komen [A] en deze dader buiten voor de zaak terecht. De andere dader staat dan al bij de vluchtscooter. Er wordt geroepen "Schiet dan, schiet dan." Vervolgens volgt een schot waarbij [A] dodelijk wordt getroffen. Beide daders vluchten op de gereedstaande scooter.
In de winkel worden door de daders een Vomar boodschappentas, een Nike sportschoen en een onderdeel van een revolver achtergelaten. Volgens getuige en slachtoffer [B] is het dader één die de tas laat vallen en die ook bij de worsteling met zijn broer de schoen verliest. Hij vermoedt ook dat dit de dader is die het dodelijk schot op zijn broer heeft gelost.
Er zijn veel getuigenverklaringen opgenomen. Overwegend wordt verklaard dat het om jonge daders gaat, vermoedelijk van Marokkaanse afkomst.
In de schoen en op de tas worden DNA-sporen aangetroffen die niet afkomstig zijn van één van de slachtoffers.
Uit het eerste DNA-rapport blijkt dat er een mengprofiel op de handvatten van de tas is aangetroffen, waaruit een hoofdprofiel is af te leiden. In de schoen zijn meerdere profielen aangetroffen. Samenvattend kan worden gesteld dat er veel steun is voor de conclusie dat dezelfde mannelijke persoon celmateriaal op de gele handvatten van de tas en de zwarte binnenzool van de schoen heeft achtergelaten.
De hoofdprofielen afkomstig van de tas en het zwarte inlegzooltje van de schoen, worden opgenomen en vergeleken in de DNA-databank. Dit levert geen match op. Er zijn aldus wel sporen, maar er is nog geen naam bij deze sporen.
De resultaten van het DNA-onderzoek, in combinatie met de CIE-informatie en anonieme tips resulteren in een kleine groep van potentiële verdachten uit de zogenaamde [groep], waaronder verdachte.
Op 15 maart 2011 vindt er een poging tot inbraak/openlijke geweldpleging plaats. Verdachte wordt hiervoor aangehouden. Er worden sporen veilig gesteld en verdachte staat vrijwillig DNA af. De sporen en het DNA van verdachte worden met elkaar vergeleken en met de databank. Uit een rapport van 13 mei 2011 blijkt dat er een match is van het DNA-profiel van verdachte en het hoofdprofiel op de Vomar-tas die bij de poging tot overval op Juwelier [juwelier A] is aangetroffen. Het onderzoek gaat zich meer op verdachte richten.
Het technisch onderzoek gaat verder en door het NFI is een vergelijkend onderzoek gedaan naar alle aangetroffen DNA-sporen, hoofdprofiel en mengprofielen, van een aantal overvallen op onder meer de [zaak 5], [zaak 4] en juwelier [juwelier]. Deze sporen zijn zowel onderling als met een aantal verdachten uit de [groep] vergeleken. In het rapport van 13 oktober 2011 staan de resultaten van dit onderzoek met betrekking tot verdachte en de poging tot overval op [juwelier]:
- -
hoofdprofiel op de handvatten van de Vomar-tas: kleiner dan 1 op de 1 miljard
- -
hoofdprofiel in de schoen binnenzijde hoofdprofiel: kleiner dan 1 op de 1 miljard.
Op twee van de drie achtergelaten items zit nadrukkelijk DNA-materiaal van verdachte. De conclusie dat het DNA van verdachte prominent aanwezig is op de tas en in de schoen is ter terechtzitting door de deskundigen Blom en Van Gorp nogmaals bevestigd. De getuigenverklaring van [B] luidt dat het vermoedelijk dezelfde dader is die de tas laat vallen en de schoen verliest. Verdachte heeft verder geen alibi voor het tijdstip van de mislukte overval op Juwelier [juwelier]. Hij was ongeoorloofd afwezig van school. De sites van juwelier [juwelier A] zijn allebei bezocht vanaf het internetadres van verdachte, kort voor de overval. De telefoon van verdachte is op 7 oktober 2010 tussen 09.36 uur en 11.17 uur niet gebruikt; het tijdstip van de overval was 10.50 uur. Ten slotte is er de vluchtroute van de daders richting de Jan van Galenstraat, via de Admiralengracht. Verdachte maakt op 7 oktober 2010 ook gebruikt van het openbaar vervoer, zoals hij dat bijna dagelijks doet. Hij gebruikt echter een halte die ligt in de richting van de vluchtroute. Dit is opvallend, want hij heeft bijna voor de deur van zijn woning een halte die hij ook altijd gebruikt, alleen niet op 7 oktober 2010. De raadsman heeft aangegeven dat verdachte die ochtend op de fiets naar een tante is gegaan, maar heeft geen naam en geen adres van die tante verstrekt. Verdachte wil zich hier ter terechtzitting ook niet over uitlaten.
Op 18 oktober 2011 is verdachte aangehouden. Hij wordt meermaals gehoord maar hij zwijgt en is dit tot de dag van vandaag blijven doen.
Vervolgens is via een zoeksysteem van het NFI (Xiraf) gezocht naar nadere informatie in alle in het kader van het onderzoek inbeslaggenomen telefoons, laptops en computers. Dit onderzoek heeft niet heel veel nieuwe informatie opgeleverd. Wel is gebleken dat verdachte heeft gezocht op wapensites en op sites van juweliers, met name naar goud en horloges.
De DNA-rapporten, de uitleg van de deskundigen, het tot op de dag van vandaag ontbreken van enige verklaring van verdachte en dat in samenhang met de resultaten van het tactisch onderzoek kan niet anders dan leiden tot een bewezenverklaring.
Ten aanzien van het in zaak A onder 3 primair ten laste gelegde
Door verdachte is meermaals de site van Juwelier [C] bezocht. Op 28 juni 2011 is een vluchtscooter klaargezet. Deze is met een witte Volkswagen Caddy naar Krommenie vervoerd. Verdachte was hierbij aanwezig naar blijkt uit het feit dat zijn telefoonnummer die nacht uitpeilt in de buurt van Krommenie. Sterker nog, aan de hand van de paallocaties is te zien dat vanuit de Bos en Lommerbuurt te Amsterdam wordt vertrokken en via de A8 naar Krommenie wordt gereden. Verdachte heeft de auto van zijn oom geleend op 29 juni 2011. Dit betreft een grijze (zilverkleurige) Opel Astra. Op 29 juni 2011 probeert verdachte vervolgens met twee mededaders gewapend met vuurwapens of op vuurwapens gelijkende voorwerpen juwelier [C] te overvallen. Zij staan echter voor een gesloten deur en vluchten in een grijze auto. Gedurende de tijd dat wordt gepoogd om juwelier [C] te overvallen, staan de telefoons van de verdachten uit, net als bij de overvallen op Juwelier [juwelier A] en [massagesalon], alsmede tijdens de voorbereidingshandelingen in Bleiswijk. De TomTom uit de auto van de oom van verdachte wordt uitgelezen en deze heeft ingesteld gestaan op de [B-straat] te Krommenie. Bij de doorzoeking van de woning van verdachte wordt ten slotte een tas met legerprint/camouflageprint aangetroffen, gelijkend op de tas zoals omschreven door één van de getuigen en wordt een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aangetroffen. Gelet op het voorgaande kan worden bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan de poging tot overval op Juwelier [C].
Ten aanzien van het in zaak A onder 4 ten laste gelegde
In anonieme meldingen wordt aangegeven dat de daders van de poging tot overval op juwelier [juwelier A] dezelfde zijn als de daders van de overval op [massagesalon]. Verder zijn er opvallend veel overeenkomsten tussen deze zaak en de zaak [juwelier]. De overval wordt gepleegd door twee jonge, vermoedelijk Marokkaanse daders. Zij zijn in het bezit van een zwart/donker vuurwapen met een lange dunne loop, zij hebben een opvallende tas bij zich met daarop het woord "TAS". Een van de daders draagt bovendien versleten Nike schoenen en het vervoermiddel is een scooter. De dader met de versleten Nike schoenen is ongeveer 1.80 meter, heeft kort zwart haar en een "opvallend grote gebogen neus, die hoog begon in zijn gezicht maar geen haakneus was. De onderzijde liep best wel rond af." De rechtbank heeft ter terechtzitting geconstateerd dat ook zij waarneemt dat verdachte een grote neus heeft die hoog begint in zijn gezicht en aan de onderzijde rond afloopt. Door aangeefster [E] wordt verklaard dat de schoen die is getoond in "opsporing verzocht" naar aanleiding van de zaak [juwelier], er net zo uitzag als de schoenen gedragen door de dader die bij haar de overval heeft gepleegd. De schoen die na de overval op Juwelier [juwelier A] in beslag is genomen, is onderzocht op glassporen. Bij de overval op [massagesalon] is een grote ruit ingeslagen. In 2012 is alsnog glas in beslag genomen. Aangezien er na 6 oktober 2010 geen ruit meer is gebroken op die plek, is het zeer aannemelijk dat het glas dat is veiliggesteld afkomstig is van de ruit die op 6 oktober 2010 is ingeslagen. Uit het daaropvolgende glasvergelijkend onderzoek blijkt dat de hypothese dat het referentieglas en het glas uit de schoen overeenkomen, zeer veel waarschijnlijker is dan dat het glas verschillend zou zijn. Gelet op het voorgaande, kan medeplegen van de overval op [massagesalon] door verdachte worden bewezen.
Ten aanzien van het in zaak B onder 1 en 2 ten laste gelegde
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan strafbare voorbereidingshandelingen. Verdachte zoekt via internet naar juweliers. Hij heeft in totaal naar 78 juweliers gezocht. Juwelier [J] uit Bleiswijk is één van deze juweliers. Verdachte bezoekt meermalen de website van deze juwelier en hij zoekt via Google de plattegrond van Bleiswijk en politiebureaus in Bleiswijk. Tevens zoekt verdachte de route naar juwelier [J] met het openbaar vervoer vanaf station Amsterdam Sloterdijk. Daarnaast heeft hij op 9 en 12 juli 2011, tezamen met andere personen, Bleiswijk bezocht. Dan worden op 16 juli 2011 verdachte, [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] in Bleiswijk onder observatie genomen. In koppels van twee lopen zij langs Juwelier [J] en lopen zij een rondje in de omgeving van de juwelier, het zogenaamde "afleggen". Daarna stappen de vier mannen in de auto van de vader van verdachte, rijden nogmaals langs de juwelier en rijden dan door. Als zij worden aangehouden, liggen er vier telefoons in de auto. Twee van verdachte, één van [medeverdachte 3] en één van [medeverdachte 1]. De telefoons staan allemaal uit, bij drie telefoons is de batterij verwijderd en de Iphone van verdachte staat op de vliegtuigmodus. In de auto wordt een wapenstok aangetroffen en achterin meerdere jassen, een petje en gereedschap. Gelet hierop is sprake van strafbare voorbereidingshandelingen. De voorhanden zijnde voorwerpen zijn kennelijk bestemd tot het begaan van een overval op juwelier [J] te Bleiswijk.
Naar aanleiding van het onderzoek dat verdachte via internet heeft verricht is hij samen met [medeverdachte 3] naar Honselersdijk en Wateringen gegaan op 7 juli 2011. Daar observeren zij respectievelijk juwelier [K] en juwelier [L].
Samenvattend kan worden geconcludeerd dat verdachte als organisator bij de hiervoor beschreven voorbereidingshandelingen is betrokken.
4.3 Het standpunt van de verdediging
Verdachte dient van alle ten laste gelegde feiten te worden vrijgesproken. Hieraan wordt het navolgende ten grondslag gelegd, zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van het in zaak A onder 1 en 2 ten laste gelegde
Het DNA van verdachte is niet aangetroffen op de plaats delict getuige het proces-verbaal van 16 juni 2011; op die datum wordt er geen match aangetroffen in de DNA-databank, terwijl het bij Juwelier [juwelier A] aangetroffen DNA op 8 november 2010 al in de databank zat.
Er is sprake van een alternatief scenario.
Verdachte is op 7 oktober 2010 later op die ochtend, met een fiets die hij had geleend naar zijn tante gegaan en is van daaruit met de tram naar de Wibautstraat gegaan. Hij gaat om half drie na school weer terug naar huis. De verdediging stelt niet dat verdachte ten tijde van de overval op school zat, maar hij is wel gewoon naar school gegaan die dag, zij het te laat.
Weliswaar staat in het systeem van de school waarin de aanwezigheid van de leerlingen wordt bijgehouden dat verdachte de hele dag ongeloorloofd absent zou zijn geweest, maar zowel de heer [O] als de heer [P] verklaren dat het gehanteerde systeem niet waterdicht is. Het is mogelijk dat hij het eerste uur niet aanwezig was en toen de rest van de dag als afwezig geregistreerd heeft gestaan, terwijl hij er wel was.
Het door de politie geschetste scenario is te krap. Hoe zou verdachte vanaf het moment van de overval naar school hebben moeten komen als hij in de tussentijd na een dollemansrit op de scooter zich nog zou moeten ontdoen van een regenpak, een ander paar schoenen zou moeten regelen en dan nog met de tram naar school zou moeten gaan? Dat is niet mogelijk.
Verder blijkt de onschuld van verdachte uit het feit dat hij na zijn vakantie in Marokko in de zomer van 2011 gewoon is teruggekeerd naar Nederland.
Ten aanzien van het in zaak A onder 3 primair ten laste gelegde
Medeverdachte [medeverdachte 2] kent of herkent verdachte niet, zelfs niet ter terechtzitting. Voorts heeft juwelier [C] de bel van zijn winkel niet eens gehoord. Pas nadien wordt hij door de politie op de hoogte gebracht van het feit dat is gepoogd hem te overvallen.
De vraag is of verdachte hierbij aanwezig was. Niemand heeft hem herkend.
Verder heeft één van de verdachten iets in zijn hand waarvan het nog maar de vraag is of het een wapen was. Het is een staafje.
Als verdachte er al bij aanwezig was, dan is zijn rol in het geheel volstrekt onduidelijk.
Waar de zaak Bleiswijk een schoolvoorbeeld van een vrijwillige terugtred is, ligt dat in deze zaak iets moeilijker. Als er echter een strafbare poging heeft plaatsgevonden, dan is volstrekt niet duidelijk wat daarin de rol van verdachte is geweest.
Ten aanzien van het in zaak A onder 4 ten laste gelegde
In deze zaak is door de verdediging geen verweer gevoerd.
Ten aanzien van het in zaak B onder 1 ten laste gelegde
Er heeft geen overval plaatsgevonden, de auto waarin verdachten zijn aangehouden verwijderde zich van de plaats delict en na onderzoek in de omgeving zijn geen goederen of voorwerpen gevonden, die eventueel bij een overval gebruikt zouden kunnen worden. Er is geen reden om te veronderstellen dat de kleding die in de auto lag bestemd was voor de verdachten. Het betrof geen neutrale kleding, maar kleding met daarop grote letters. De gereedschapskist lag als een rommeltje in de auto. Het feit dat verdachten een rondje door Bleiswijk hebben gelopen kan bezwaarlijk als afleggen worden gezien. Geen van de verdachten heeft ook maar geprobeerd om de juwelierszaak te Bleiswijk binnen te gaan.
Er is bovendien sprake van vrijwillige terugtred.
Ten aanzien van het in zaak B onder 2 ten laste gelegde
In deze zaak is door de verdediging geen verweer gevoerd.
4.4 Het oordeel van de rechtbank
4.4.1 Vrijspraak van het in zaak A onder 3 primair en in zaak B onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen wat onder voornoemde feiten is ten laste gelegd.
Zaak A onder 3 primair
Op basis van de verstrekte signalementen, noch op grond van andere feiten of omstandigheden kan worden bewezen dat verdachte op 29 juni 2011 rond 10.00 bij Juwelier [C] een overval trachtte te plegen. Het enkele feit dat verdachte een grijze auto van zijn oom heeft geleend en er ook een grijze auto is gezien die hard wegreed na de mislukte overval op voornoemde juwelier, kan niet tot een ander oordeel leiden. Gelet hierop dient verdachte van dit feit te worden vrijgesproken.
In het licht van de vrijspraak zal de rechtbank niet ingaan op de door de verdediging gevoerde verweren.
Zaak B onder 2
De omstandigheid dat verdachte via internet een enkele maal informatie heeft ingewonnen met betrekking tot Juwelier [L] en Juwelier [K], alsmede dat is geobserveerd dat hij één keer in Honselersdijk en Wateringen is geweest, daar langs deze juweliers is gelopen en juwelier [L] heeft bezocht, is onvoldoende om aan te nemen dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare voorbereidingshandelingen, gericht op een overval op juweliers [L] en [K], door het voorhanden hebben van gegevensdragers.
4.4.2 Het oordeel over de overige ten laste gelegde feiten
Zaak A onder 1 en 2
Na de overval op 7 oktober 2010 zijn in de juwelierszaak van [A] en [B] twee voorwerpen aangetroffen, die daar voor de overval nog niet aanwezig waren en door de dader(s) zijn achtergelaten. Hierop is DNA materiaal aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van verdachte. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte daar is geweest ten tijde van het tenlastegelegde. Het gaat om de schoen van het merk Nike en de tas van de supermarkt Vomar.
Over de bewijswaarde van het DNA materiaal dat op de handvatten van de tas is aangetroffen, wordt in de deskundigenrapporten niet verschillend geoordeeld.lxviii Dat is anders wat betreft het DNA-materiaal afkomstig van de binnenkant van de schoen.
Over de bewijswaarde van dit DNA-materiaal overweegt de rechtbank het volgende.
In het eerste rapport dat hieromtrent door BaseClear BV is opgesteld op 4 november 2010, is weergegeven dat de bemonstering binnenin de schoen, onder het zooltje, een DNA-mengprofiel toont van twee personen, waarvan geen hoofd-DNA-profiel of nevenprofiel is te herleiden, omdat het DNA-materiaal afbraak vertoont.lxix Voorts brengt BaseClear BV op
- 14.
november 2011 een overzichtsrapportage uit waarin het gehele forensische DNA-onderzoek dat in deze zaak door BaseClear BV is uitgevoerd wordt beschreven. Dit rapport vervangt de eerdere rapporten en bevat ook correcties op eerdere rapporten. Geconcludeerd wordt in dit, vervangende, rapport dat de binnenkant van de schoen celmateriaal bevat, waaruit een volledig DNA-profiel is verkregen dat afkomstig kan zijn van verdachte.lxx Ter zitting van 26 november 2012 heeft de deskundige van BaseClear BV, dr. M.J. Blom, verklaard dat de tegenstrijdigheid tussen de conclusie in het rapport van 4 november 2010 en in het rapport van 14 november 2011 met betrekking tot de bemonstering van de binnenkant van de schoen als een verschil in interpretatie van de resultaten van het DNA-onderzoek moet worden gezien.lxxi De rechtbank gaat uit van de conclusies uit de - het rapport van 4 november 2010 vervangende - overzichtsrapportage van BaseClear BV van 14 november 2011 waarin wordt geconcludeerd dat sprake is van een match met het DNA-profiel van verdachte. Een voor de rechtbank zwaar wegende reden hiervoor is dat het FLDO een geheel nieuw onderzoek heeft uitgevoerd en dat dit tot dezelfde uitkomst heeft geleid. Bovendien komt het NFI tot dezelfde conclusie in zijn rapport van 13 oktober 2011.lxxii
Verdachte heeft gebruik gemaakt van zijn zwijgrecht en geen verklaring gegeven voor de aanwezigheid van genoemde twee voorwerpen met daarop DNA-materiaal dat matcht met zijn DNA-profiel.
De omstandigheid dat een verdachte weigert een verklaring af te leggen of een bepaalde vraag te beantwoorden kan op zichzelf niet tot het bewijs bijdragen. Dat brengt echter niet mee dat de rechtbank - indien een verdachte voor een omstandigheid die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend moet worden geacht voor het bewijs van het aan hem ten laste gelegde feit, geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven - dat niet in haar overwegingen omtrent het gebezigde bewijsmateriaal zou mogen betrekken.lxxiii
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte onmogelijk de overval op juwelier [juwelier A] heeft kunnen plegen omdat hij daarvoor onvoldoende tijd zou hebben gehad.
De rechtbank volgt dit verweer niet. De melding dat juwelier [juwelier A] was overvallen vond plaats om 10.55 uur. De omstandigheid dat verdachte volgens de verklaring van zijn raadsman en blijkens de gegevens van zijn OV-chipkaart om 11.36 in de tram op de [E-straat] is gestapt, betekent naar het oordeel van de rechtbank geenszins dat verdachte niet aanwezig geweest zou kunnen zijn bij de poging tot overval op juwelier [juwelier]. Er zitten immers 41 minuten tussen het moment van de melding van de overval en het tijdstip van inchecken in de tram, hetgeen betekent dat verdachte voldoende tijd heeft gehad om zich om te kleden en/of andere schoenen aan te doen, alvorens op de tram te stappen.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verdachte niet over een deugdelijk alibi beschikt. De vraag of verdachte al dan niet later op die dag op school is geweest doet dan ook niet ter zake.
Medeplegen van artikel 288 van het Wetboek van Strafrecht
Uit de redengevende feiten en omstandigheden kan worden afgeleid dat de poging tot overval op juwelier [juwelier A] door twee personen is gepleegd. Op grond van de bewijsmiddelen is niet eenduidig vast te stellen wie van hen heeft geschoten. De rechtbank kan derhalve niet vaststellen dat verdachte degene is die het dodelijke schot heeft gelost. Naar het oordeel van de rechtbank staat dit echter niet in de weg aan het toerekenen van het doden van [A] aan verdachte, nu er van medeplegen sprake is.
Uit de redengevende feiten en omstandigheden blijkt dat verdachte en zijn medeverdachte samen op een scooter zijn komen aanrijden. Zij hadden allebei vermommende kleding aan en hadden een geladen vuurwapen voorhanden. Zij zijn allebei de juwelierszaak binnengerend en riepen hard "Dit is een overval". Vervolgens hebben zij beiden geweld tegen [A] en/of [B] gebruikt. Buiten de winkel werd door één van hen geroepen "Schiet hem, schiet hem", waarna één van hen ook daadwerkelijk op [A] heeft geschoten. Hierna zijn zij samen op de scooter weggereden, waarmee zij even daarvoor samen waren gearriveerd.
De hiervoor omschreven omstandigheden duiden op een zodanig gezamenlijk optreden vanaf de aanvang van de poging tot overval tot aan het gezamenlijk wegrijden op de scooter dat naar het oordeel van de rechtbank sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Dientengevolge kan het doodschieten van [A] aan verdachte worden toegerekend, ongeacht of hij degene was die feitelijk heeft geschoten.
De rechtbank acht dan ook medeplegen van gekwalificeerde doodslag bewezen.
Zaak A onder 3 subsidiair
De rechtbank acht verdachte schuldig aan medeplichtigheid aan de poging tot overval op Juwelier [C] te Krommenie.
Ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte bij dit feit, hecht de rechtbank met name waarde aan de navolgende omstandigheden.
Uit de afgeluisterde telefoongesprekken van verdachte in samenhang met de camerabeelden van BP-station Oostzaan volgt dat op 29 juni 2011 kort na middernacht op nagenoeg hetzelfde tijdstip als verdachte spreekt over een achterdeur die nog steeds niet goed dicht zit, er bij genoemd BP-station iemand uit de Volkswagen Caddy stapt, naar de achterdeur van de auto loopt, deze even opent en weer sluit. Verdachtes telefoon peilt op dat moment ook uit te Oostzaan. Hieruit blijkt naar het oordeel van de rechtbank ondubbelzinnig dat verdachte aanwezig was tijdens het vervoer van de scooter van Amsterdam naar Krommenie. Vast is ook komen te staan dat deze scooter bij de poging tot overval op juwelier [C] is gebruikt.
Dat verdachte bij het vervoeren van de scooter de opzet had om deze voor de overval op juwelier [C] te doen gebruiken, grondt de rechtbank in de eerste plaats op de omstandigheid dat verdachte geen verklaring heeft gegeven voor zijn betrokkenheid bij het vervoeren van de scooter. Verdachte heeft zich immers op zijn zwijgrecht beroepen.
Verdachte heeft verder op 29 juni 2011, al vanaf 12.12 uur op internet gezocht naar informatie over de overval in Krommenie. Uit het korte tijdsbestek tussen de poging tot overval op juwelier [C] en het zoeken op internet naar informatie daarover leidt de rechtbank af dat verdachte wetenschap van de overval heeft gehad. In dat licht bezien is de rechtbank van oordeel dat verdachte de scooter naar Krommenie heeft gebracht, wetende dat de scooter voor een (poging tot) overval zou worden gebruikt.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het in zaak A, onder 3, subsidiair ten laste gelegde.
Zaak A onder 4
De rechtbank is van oordeel dat de gebeurtenissen in massagesalon [massagesalon] een aantal sterke overeenkomsten vertonen met de poging tot overval op juwelier [juwelier], die de volgende dag plaatsvond.
Allereerst vertoont de omschrijving van het wapen dat door getuigen is gezien bij [massagesalon] wat uiterlijke kenmerken betreft overeenkomsten met dat wat door getuigen is gezien bij juwelier [juwelier]: een zwart vuurwapen met een lange, dunne loop.lxxiv
Verder wordt bij [massagesalon] en bij [juwelier A] een gelijksoortige tas gebruikt: een gele verharde plastic tas van winkelbedrijf VOMAR met opdruk "TAS".lxxv
De verklaring van [E] dat de schoen, die zij heeft gezien heel erg veel lijkt op de schoen die zij zag op televisie en die veilig gesteld was bij de poging tot overval op juwelier [juwelier], wordt bevestigd door de uitslag van het glasvergelijkend onderzoek inhoudende dat in die schoen gevonden glasdeeltjes uit de kapotgeslagen ruit van [massagesalon] afkomstig kunnen zijn.
Daarnaast heeft [E] een signalement gegeven dat met verdachte gelijkenissen vertoont. Ter zitting heeft de rechtbank waargenomen dat verdachte een grote neus heeft die hoog in het gezicht begint en aan de onderkant rond is en in het midden ook enigszins bobbelig is. Deze waarneming door de rechtbank komt grotendeels overeen met de omschrijving van [E]. De rechtbank neemt verder in aanmerking dat [E] spreekt van iemand met een lengte van 1.75 m tot 1.80 m. Getuige [I] heeft verklaard dat één van de verdachten ongeveer 1.80 meter is. Getuige [getuige 11], schat één van hen ongeveer 1.70 tot 1.80 meter. Blijkens zijn identiteitskaart is verdachte 1.83 meter lang, hetgeen dicht bij de geschatte lengtes in de buurt komt.
Ten slotte weegt de rechtbank mee dat zowel bij [juwelier A] als bij [massagesalon] de verdachten op een scooter arriveerden en op een scooter samen wegreden.lxxvi
Concluderend acht de rechtbank - al deze omstandigheden in onderling verband bezien - wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich met een ander schuldig heeft gemaakt aan een gekwalificeerde diefstal en aan afpersing.
Zaak B onder 1
Voor het bewijs van voorbereiding van diefstal met geweld en/of afpersing (overval) op Juwelier [J] moet worden bewezen dat verdachte opzettelijk de ten laste gelegde voorwerpen voorhanden heeft gehad met als doel het voorbereiden van die overval.
Had verdachte de computer, smartphone en auto voorhanden met als doel het voorbereiden van een overval op Juwelier [J]? Hieromtrent overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte heeft tussen 8 juli en 16 juli 2011 op internet informatie verzameld, onder meer over Juwelier [J]. Ook is hij in die periode twee keer met een ander naar Bleiswijk gegaan en heeft hij de omgeving van de juwelier bekeken. Gelet op de uitgebreidheid en aard van zijn voorbereidingen - twee maal 'afleggen', kijken naar informatie over andere overvallen, kijken naar de afstand tot politiebureaus, zoeken naar afbeeldingen van de juwelier zelf, een en ander zoals is weergegeven in de rubriek vaststaande feiten - kan worden aangenomen dat het doel van verdachte was om een overval voor te bereiden op juwelier [J] te Bleiswijk.
Op 16 juli 2011 rijdt verdachte samen met [medeverdachte 3], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] in de auto van zijn vader naar Bleiswijk. De rechtbank acht bewezen dat verdachte die auto voorhanden heeft gehad. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat die auto toen werd gebruikt voor het voorbereiden van een overval op Juwelier [J].
Immers, in de TomTom-navigator die is aangetroffen in de auto waarin verdachten zijn aangehouden was het adres van de juwelier ingevoerd. De vier verdachten worden vervolgens tezamen gezien bij Juwelier [J] door het observatieteam van de politie. Hieruit en uit de wijze waarop ze tezamen de omgeving van de juwelier verkennen, leidt de rechtbank af dat dit gebeurde ter voorbereiding van een overval op Juwelier [J].
Van de overige ten laste gelegde en in de auto aanwezige voorwerpen kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden bewezen dat deze bestemd waren tot het begaan van het misdrijf.
Vrijwillige terugtred
Ten slotte heeft de verdediging betoogd dat er sprake is van vrijwillige terugtred.
De rechtbank volgt dit verweer niet. Het is in beginsel aan verdachte om feiten en omstandigheden aan te voeren waaruit blijkt dat hij vrijwillig is teruggetreden. Dit is door de verdediging niet concreet gemaakt.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de onder 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Zaak A onder 1
hij op 07 oktober 2010 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk
[A] van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en zijn mededader met dat opzet met een vuurwapen één kogel afgevuurd op die [A], tengevolge waarvan voornoemde [A] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten poging tot diefstal in vereniging of poging tot afpersing in vereniging gepleegd jegens [A] en [B], en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en aan de andere deelnemer straffeloosheid te verzekeren;
Zaak A onder 2 primair
hij op 07 oktober 2010 te Amsterdam
- -
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen sieraden en/of andere goederen van hun gading, ten dele toebehorende aan [B] en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [B] en/of [A], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan een andere deelnemer aan dat misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
- -
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [B] en/of [A] te dwingen tot de afgifte van sieraden en/of andere goederen van hun gading, ten dele toebehorende aan die [B],
met zijn mededader
- -
met bedekte gezichten de juwelierszaak "[juwelier]", gelegen aan de [A-straat], is binnengegaan en
- -
heeft geroepen: "Overval" en
- -
op die [A] is gedoken en
- -
die [B] op het hoofd en in het gezicht heeft geslagen en
- -
met die [A] heeft geworsteld en die [juwelier A] één of meermalen heeft geslagen en geschopt en een kopstoot heeft gegeven in de richting van die [A] en
- -
heeft geroepen "Schiet hem" en
- -
met een vuurwapen een kogel heeft afgevuurd gericht op het lichaam van die [A],
terwijl dat feit de dood als gevolg van een schotwond in de buik voor die [A] ten gevolge heeft gehad;
Zaak A onder 3 subsidiair
op 29 juni 2011 te Krommenie, gemeente Zaanstad,
- -
ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [C], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [C] en/of tegen andere aanwezigen in de juwelierszaak van [C] aan de [B-straat], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan dat misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
- -
ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [C] , te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen van hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan die [C],
N.N. en diens mededader(s) met een of meer vuurwapens, althans op vuurwapens gelijkende voorwerpen, in de handen en met bedekte gezichten bij de juwelierszaak van [C] hebben getracht om de deur te openen;
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 28 juni 2011 en 29 juni 2011 te Amsterdam en te Krommenie, gemeente Zaanstad, opzettelijk middelen heeft verschaft door een bromfiets (scooter), die bestemd was om als vluchtvoertuig te dienen, met behulp van een bestelauto, merk Volkswagen Caddy, kenteken [kenteken 1] naar Krommenie te vervoeren;
Zaak A onder 4
hij op 06 oktober 2010 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander
- -
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee draagbare computers (merk Apple of HP) en een leren jas en een mobiele telefoon en een dames-tas, inhoudende meer een Bulgaarse identiteitskaart ten name van [D] en een bankpas, toebehorende aan [E] of [F] of [D], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming
en
- -
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [H] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag toebehorende aan die [H] welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander een vuurwapen op die [H] heeft gericht en daarbij tegen die [H] heeft gezegd: "Motherfucker, give me the money";
Zaak B onder 1
hij in de periode van 08 juli 2011 tot 16 juli 2011 in Nederland, ter voorbereiding van het te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten:
diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen als omschreven in artikel 312 Wetboek van Strafrecht en/of afpersing als omschreven in artikel 317 Wetboek van Strafrecht opzettelijk:
- -
een computer en smartphone (een Iphone) voorhanden heeft gehad en vervolgens middels deze computer en smartphone voorbereidend onderzoek (bestaande uit het op internet opzoeken van de juwelierszaak en afbeeldingen bekijken van de juwelierszaak en de route bekijken naar de juwelierszaak en bekijken waar het dichtstbijzijnde politiebureau is) heeft gedaan naar juwelier [J] te Bleiswijk en
- -
een auto voorhanden heeft gehad en op 9 juli 2011 met die auto naar Bleiswijk is gereden en daar de omgeving en de juwelierszaak heeft voorverkend en op 16 juli 2011 met deze auto naar Bleiswijk is gereden,
welke computer, smartphone en auto kennelijk bestemd waren tot het begaan van dat misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straf en maatregel
8.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar in zaak A onder 1, 2 primair, 3 primair en 4 en in zaak B onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 jaren, met aftrek van voorarrest. Zij acht de vorderingen van de benadeelde partijen goed onderbouwd en vordert daarom de toewijzing van deze vorderingen vermeerderd met de wettelijke rente en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel.
Zakelijk weergegeven heeft zij haar eis als volgt onderbouwd.
Overvallen zijn ernstige feiten maar deze serie overvallen waarbij niet werd teruggedeinsd om iemand te vermoorden zijn bijzonder ernstig. Verdachte pleegde een gewelddadige, gewapende overval op massagesalon [massagesalon] en twaalf uren later werd juwelier [juwelier A] door hem overvallen. De broers [A en B] werden meteen belaagd, zij kregen niet eens de kans om hun spullen af te geven. Vechtend met [A] is verdachte of zijn medeverdachte op de stoep voor de winkel beland waar [A] vervolgens in koelen bloede is gedood. Voor geldelijk gewin hebben verdachte en zijn medepleger een bekende juwelier in de buurt, die voor iedereen de deur had openstaan, gedood. In heel Amsterdam en Nederland heeft men geschokt gereageerd.
Is verdachte hiervan geschrokken? Nee, hij ging onverminderd door, maar wel buiten Amsterdam, want de grond werd hem te heet onder de voeten. De overval op juwelier [C] te Krommenie lukt niet, maar de klant die voor de deur stond te wachten krijgt de schrik van haar leven als zij wordt geconfronteerd met drie gewapende mannen.
Vervolgens is getracht juwelier [J] te Bleiswijk te overvallen, maar gelukkig grijpt de politie in.
Verdachte heeft welbewust het leven van een ander opgeofferd vanwege zijn hebzucht. Zijn gedrag grenst zo nauw aan moord dat bij de straf voor moord wordt aangesloten. Of verdachte of zijn medeverdachte de trekker heeft overgehaald maakt niet uit. Samen hebben zij de overval gepleegd. Degene die niet schoot is net zo schuldig. Voorts heeft verdachte niets willen zeggen. Hij heeft daarmee geen enkel aanknopingspunt verschaft om de straf te matigen. Dat hij jong is, is daarvoor niet voldoende. Verdachte zegt niets en wenst nergens aan mee te werken en daarom is enkel een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend, mede als signaal naar anderen dat de samenleving dit gedrag niet tolereert.
8.2. Het strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft met een mededader met bruut geweld een ruit ingeslagen bij massagesalon [massagesalon] waar op dat moment de bedrijfsleidster en een aantal dames aan het werk waren en ook klanten aanwezig waren. Schreeuwend en onder bedreiging van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben zij geld buitgemaakt, goederen gestolen en zijn vervolgens vertrokken op een scooter. Uit de aangiftes en getuigenverklaringen blijkt dat deze gebeurtenis zeer ingrijpend en beangstigend is geweest voor de betrokkenen.
Nog geen twaalf uren na deze gewelddadige overval op [massagesalon] heeft verdachte besloten opnieuw een gewapende overval te plegen.
Op klaarlichte dag, terwijl er veel mensen op straat waren, hebben verdachte en zijn mededader juwelier [juwelier A] proberen te beroven. Zij hebben hierbij direct veel geweld gebruikt richting [A] en [B]. Toen [A] zich verzette is hij door één van de daders op straat neergeschoten, waarna hij aan zijn verwondingen is overleden. De rechtbank acht het schokkend dat verdachte, louter voor financieel gewin, gewapend met een geladen vuurwapen naar een juwelierszaak is gegaan om deze te beroven en dat hij en zijn mededader [A] op straat hebben neergeschoten, teneinde zo te kunnen ontkomen.
Deze gebeurtenis heeft zeer veel impact gehad op de nabestaanden van [A] in het bijzonder, en op de gehele samenleving in het algemeen.
Uit de verklaringen van de nabestaanden die zij ter terechtzitting hebben afgelegd blijkt dat verdachte en zijn mededader door hun daad onherstelbaar leed hebben veroorzaakt bij de nabestaanden van [A]. [B] heeft ter terechtzitting verklaard dat het feit dat zijn broer voor zijn ogen is doodgeschoten niet alleen het einde van hun familiebedrijf betekende, maar ook het einde aan het vertrouwen in de mensen om hem heen en dat dit een onbeschrijfelijk verdriet heeft achtergelaten.
Ook de echtgenote en zonen van [A] hebben via hun slachtofferverklaring naar voren gebracht dat zij nog dagelijks verdriet hebben door het verlies van [A].
Uit de vele getuigenverklaringen blijkt verder dat het feit dat een winkelier op klaarlichte dag in koelen bloede op straat wordt neergeschoten ook veel gevoelens van onveiligheid en ontreddering bij de omstanders teweeg heeft gebracht.
Ondanks dat door zijn toedoen een onschuldige winkelier is komen te overlijden is verdachte gewoon doorgegaan met zijn dagelijks leven alsof er niets gebeurd was. Verdachte lijkt geen enkele spijt of wroeging te hebben over wat hij heeft aangericht. Sterker nog, na verloop van tijd is hij wederom overvallen gaan plannen en mededaders gaan benaderen.
In juni 2011 heeft verdachte zich opnieuw ingelaten met het plan om een gewelddadige overval te plegen op een juwelier in Krommenie. Weliswaar is niet te bewijzen dat verdachte één van de mannen was die met op vuurwapens gelijkende voorwerpen voor de juwelierszaak heeft gestaan met het doel deze te overvallen maar vaststaat dat verdachte heeft geholpen de vluchtscooter voor die overval van Amsterdam naar Krommenie te vervoeren. Hij heeft daarmee het misdrijf gefaciliteerd. Slechts bij toeval is het bij een poging gebleven omdat de juwelier naar aanleiding van een overval op een juwelier in de buurt, een week eerder, net een nieuw deurbeleid had en de daders niet meer zo maar konden binnenlopen. Ondanks dat het in dit geval gebleven is bij een poging tot overval, waaraan verdachte medeplichtig is, heeft ook dit feit voor veel gevoelens van angst en onveiligheid gezorgd bij de juwelier, de getuigen en de omgeving van de juwelier. Verdachte heeft kennelijk geen gewetensbezwaren gehad om bij een dergelijk misdrijf behulpzaam te zijn.
Kort na deze poging tot overval in Krommenie is verdachte zich vanaf begin juli 2011 intensief gaan voorbereiden op een overval op een juwelier in Bleiswijk. Hij heeft daarbij uitgebreid onderzoek gedaan op het internet naar de juwelierswinkel, het uiterlijk van de juwelier zelf en de politiebureaus in de buurt. De omgeving van de juwelierszaak is meermalen door verdachte verkend. Uit het dossier blijkt dat verdachte is aan te merken als de organisator van dit plan. Door tijdig ingrijpen van de politie is een gewelddadige overval op deze juwelier voorkomen, maar de gebeurtenissen hebben, zo blijkt uit de verklaring van juwelier [J], grote impact op hem gehad en gevoelens van angst veroorzaakt.
Door in korte tijd betrokken te zijn bij een reeks gewelddadige overvallen, althans pogingen daartoe en zelfs nadat er door zijn toedoen een dodelijk slachtoffer is gevallen niet te zijn gestopt maar te zijn doorgegaan met het plegen van dergelijke misdrijven, heeft hij er blijk van gegeven louter uit te zijn op zijn eigen financiële gewin en geen enkel oog te hebben voor de gevolgen die zijn daden hebben voor de slachtoffers.
Verdachte is zich tot en met het laatste woord blijven beroepen op zijn zwijgrecht en heeft derhalve ook nadien geen enkele indruk gegeven spijt of wroeging te hebben of inzicht in het leed dat zijn slachtoffers is aangedaan.
Een zeer langdurige straf is passend en geboden. Weliswaar acht de rechtbank minder feiten bewezen dan de officier van justitie, maar gelet op de ernst van en veelheid aan de door verdachte gepleegde misdrijven, zal de rechtbank desalniettemin een straf opleggen die gelijk is aan de door de officier van justitie gevorderde straf. De jonge leeftijd van verdachte en het gegeven dat hij geen strafblad heeft maken dit niet anders. Nu verdachte zich ook ten aanzien van zijn persoonlijke omstandigheden op zijn zwijgrecht heeft beroepen en hierin geen enkel inzicht heeft willen geven, zijn ook hierin geen aanknopingspunten te vinden die aanleiding zouden kunnen geven om naar beneden toe af te wijken van de door de officier van justitie gevorderde straf.
Ten aanzien van de benadeelde partij [B] en de schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van
[B], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor in zaak A onder 1 en 2 primair bewezen geachte feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 4.400,00 (vierduizend vierhonderd euro), bestaande uit immateriële schadevergoeding. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [B] voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht (Sr)) aan verdachte opgelegd.
Ten aanzien van de benadeelde partij [Q] en de schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van
[Q], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in zaak A onder 1 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 4.792,57 (vierduizend zevenhonderd tweeënnegentig euro en zevenenvijftig cent), bestaande uit materiële schadevergoeding. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [Q] voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 45, 46, 47, 48, 55, 57, 288, 311, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
10. Beslissing
Verklaart het in zaak A onder 3 primair en in zaak B onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak A onder 1, 2 primair, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde en het in zaak B onder 1 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Zaak A
- 1.
medeplegen van doodslag voorafgegaan van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers aan dit feit straffeloosheid te verzekeren
- 2.
primair
poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, en terwijl het feit de dood ten gevolge heeft
en/of
poging tot afpersing door twee of meer verenigde personen, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft
- 3.
subsidiair
medeplichtigheid aan poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en/of
medeplichtigheid aan poging tot afpersing door twee of meer verenigde personen
- 4.
diefstal door twee of meer personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming
en
afpersing door twee of meer verenigde personen
Zaak B
1
voorbereiden van diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
en/of
voorbereiden van afpersing
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 18 (achttien) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Wijst de vordering van [B] toe tot € 4.400,00 (vierduizend vierhonderd euro) te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [B] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [B] aan de Staat € 4.400,00 (vierduizend vierhonderd euro) te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 54 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van [Q] toe tot € 4.792,57 (vierduizend zevenhonderd tweeënnegentig euro en zevenenvijftig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [Q] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [Q] aan de Staat € 4.792,57 (vierduizend zevenhonderd tweeënnegentig euro en zevenenvijftig cent) te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 57 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M.J. Lommen-van Alphen, voorzitter,
mrs. J.W. Vriethoff en J.O. Rutten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y.M.E. Jurgens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 december 2012.
- i.
Zaaksdossier [juwelier]: pag. 4 79 (Rapport DNA-onderzoek aan een referentiemonster van een verdachte, van het NFI, gedateerd: 13 mei 2011)
ii Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
iii Pag. 2.6 tot en met 2.8 (proces-verbaal van aangifte [B]) en pag. 2.1 (proces-verbaal van bevindingen)
iv Pag. 4 3 (proces-verbaal van bevindingen), een ongenummerd proces-verbaal en kennisgeving van inbeslagneming van 8 oktober 2010 (2010246955-25) en pag. 2 23 (proces-verbaal van verhoor getuige [B])
- v.
Pag. 1.3 (proces-verbaal van bevindingen), pag. 2 1 (proces-verbaal van bevindingen)
vi Pag. 1. 175 (proces-verbaal van bevindingen) en pag. 2 43 (Voorlopige bevindingen van sectie op [A], NFI, afdeling Pathologie)
vii Pag 1.25 en 1.26 (proces-verbaal van relaas van buurtonderzoek, getuige [getuige 1]), pag. 3.65 (proces-verbaal van verhoor getuige [R])
viii Pag 3.1 (proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2])
ix pag. 3.26 (proces-verbaal van verhoor getuige nr. 38), pag. 3.35 (proces-verbaal van verhoor getuige nr. 38)
- x.
Pag. 3.58 (proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4]), pag. 3.74 (proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5]) en pag. 3.123 (proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 6])
xi Pag. 4.43 en 4.44 (proces-verbaal van technisch onderzoek)
xii Pag. 4.135 en 4.136 (Forensisch DNA rapport, overzichtsrapportage. Uitgevoerd door BaseClear van 14 november 2011)
xiii Pag 91 in dossier van zaak 13/664048-12 (Toestemminig verdachte voor afname celmateriaal door opsporingsambtenaar voor DNA-onderzoek)
xiv Pag. 4.77 en 4.80 (Rapport DNA-onderzoek van het NFI van 13 mei 2011)
xv Pag. 4 119 (Vergelijkend DNA-onderzoek naar aanleiding van een serie overvallen in Amsterdam in 2010)
xvi Pag. 4 319 en 4 322 (een rapport van FLDO van 31 januari 2011, dossiernummer N10-135, van prof. dr. [S] en drs. [T])
xvii Pag. 1.77 en 1.79 (proces-verbaal van bevindingen, bezoek internetsite)
xviii Pag. 1.70 en 1.71 (proces-verbaal van bevindingen)
xix Persoonsdossier van verdachte, pag. 1.31 en 1.32 (proces-verbaal van identificaties GSM-gebruiker [telefoonnummer 2])
xx Pag. 1.82 en 1.84 (proces-verbaal m.b.t. historische telefoongegevens)
xxi Pag. 1.89 (proces-verbaal van bevindingen)
xxii Pag. 0.10 tot en met 0.12 en 0.17 (proces-verbaal van verhoor verdachte) en pag. 4.45 en 4.46 (proces-verbaal van verhoor getuige)
xxiii Pag. 1.03 en 1.04 (proces-verbaal beelden tankstation Oostzaan)
xxiv Pag. 1.161 een geschrift, te weten een verslag van een afgeluisterd gesprek
xxv Pag. 1.162 idem
xxvi Pag. 1.163 idem
xxvii Pag. 1.09 (proces-verbaal)
xxviii Pag. Y2 004 (proces-verbaal van verhoor getuige [M] van 29 juni 2011), pag. 4 16 (proces-verbaal van verhoor getuige [M] van 10 augustus 2011) en pag. 4 29 (proces-verbaal van [U])
xxix Pag. X 3 006 en X4 009 en X4 010 (proces-verbaal van bevindingen)
xxx Pag. Y5 010 (proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 7])
xxxi Pag. 4 31 tot en met 4 33 (proces-verbaal van verhoor getuige)
xxxii Pag. A2 016 (proces-verbaal van verhoor getuige [C])
xxxiii Pag. Y1 002 (proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 9])
xxxiv Pag. X2 004 (proces-verbaal van bevindingen)
xxxv Pag. W1 002 (proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming)
xxxvi Pag. 5 16, 5 17 en 5 21 (proces-verbaal van bevindingen)
xxxvii Pag. 5 28 tot en met 5 34 (Rapport van het NFI "Vergelijkend verfonderzoek n.a.v. overvalpoging in Krommenie op
- 29.
juni 2011)
xxxviii Pag. 1 92 (proces-verbaal tijdlijn overval Krommenie) en pag. 1 278 en 1 279 (proces-verbaal digitaal onderzoek in Xiraf m.b.t. de overval op Juwelier [C])
xxxix Pag. 7 tot en met 9 (proces-verbaal van aangifte)
xl Pag. 33 en 34 (proces-verbaal van verhoor getuige)
xli Pag. 14 (proces-verbaal van aangifte)
xlii Pag. 21 (proces-verbaal van aangifte)
xliii Pag. 48 en 49 (proces-verbaal van verhoor getuige)
xliv Pag. 4 (proces-verbaal van bevindingen)
xlv Pag. 28 (proces-verbaal van bevindingen)
xlvi Pag. 31 (proces-verbaal van bevindingen), pag. 35 (proces-verbaal van verhoor getuige)
xlvii Pag. 45 en 46 (proces-verbaal van verhoor getuige)
xlviii Pag. 99 6 (proces-verbaal sporenonderzoek)
xlix Pag. 5 30 (proces-verbaal van bevindingen)
- l.
Zaaksdossier [juwelier]: pag. 4 388, 4 393 en 4 394 (Rapport NFI van 7 maart 2012: Vergelijkend glasonderzoek n.a.v. een overval op Juwelier [juwelier A] op 7 oktober 2010). Zaaksdossier [massagesalon]: pag. 99 10 (Rapport NFI van 27 juni 2012: Vergelijkend glasonderzoek n.a.v. een overval een bordeel in Amsterdam)
li Proces-verbaal van de terechtzitting van 26 november 2012
lii Een geschrift, zijnde een ter terechtzitting van 27 november 2012 door de officier van justitie overgelegde kopie van het identiteitsbewijs van verdachte
liii Pag. 16 en 17 (proces-verbaal van bevindingen)
liv Pag. 20 (proces-verbaal)
lv BOBdossier pag. 3 2293 (aanvraagnota politie) en pag. 3 2424 (beschikking rechter-commissaris)
lvi Pag. 56 en 57 (proces-verbaal van stelselmatige observatie)
lvii Pag. 115 (proces-verbaal van aanhouding), pag. 221 (proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3])
lviii Pag. 21 en 22 (proces-verbaal van bevindingen)
lix Pag. 23 en 24 (proces-verbaal)
lx Pag. 33 (proces-verbaal)
lxi Pag. 58, 59 en 60 (proces-verbaal van stelselmatige observatie)
lxii Pag. 44 (proces-verbaal van bevindingen)
lxiii Pag. 46 en 47 (proces-verbaal van bevindingen)
lxiv Pag. 70 (proces-verbaal van stelselmatige observatie)
lxv Pag. 115 (proces-verbaal van aanhouding)
lxvi Pag. 71 (proces-verbaal van stelselmatige observatie)
lxvii Pag. 251 (proces-verbaal van bevindingen)
lxviii Pag. 4 93 (Forensisch DNA rapport van BaseClear B.V. van 4 november 2010), pag. 4 241 (Forensisch DNA rapport van BaseClear B.V. van 14 november 2011), pag. 4 119 (Rapport NFI "Vergelijkend DNA-onderzoek naar aanleiding van serie overvallen in Amsterdam" van 13 oktober 2011) en pag. 4 322 (een rapport van FLDO van 31 januari 2011, dossiernummer N10-135, van prof. dr. [S] en drs. [T])
lxix Pag. 4 94 (Forensisch DNA rapport van BaseClear B.V. van 4 november 2010)
lxx Pag. 4 242 en 4 240 (Forensisch DNA rapport van BaseClear B.V. van 14 november 2011)
lxxi Proces-verbaal van de terechtzitting van 26 november 2012
lxxii Pag. 4 119 (Rapport NFI "Vergelijkend DNA-onderzoek naar aanleiding van serie overvallen in Amsterdam" van 13 oktober 2011)
lxxiii HR 5 juni 2010, LJN: BW7372
lxxiv Zaaksdossier [juwelier]: pag. 3.58 (proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4]), pag. 3.74 (proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5]) en pag. 3.123 (proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 6])
lxxv Zaaksdossier [juwelier]: pag. 4 3 (proces-verbaal van bevindingen), een ongenummerd proces-verbaal en kennisgeving van inbeslagneming van 8 oktober 2010 (2010246955-25) en pag. 2 23 (proces-verbaal van verhoor getuige [B])
lxxvi Zaaksdossier [juwelier]: pag. 3 65 (proces-verbaal van verhoor getuige [R])