Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/197
Miskenning maatstaf voor overleggen nieuwe bescheiden in hoger beroep; acht slaan op dergelijke bescheiden.
HR 05-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:2
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 januari 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
14/03448
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑01‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑01‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:1932, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑09‑2015
- Wetingang
Essentie
1. De uitoefening van de bevoegdheid van de A-G bij het hof en de verdediging om nieuwe bescheiden over te leggen is onderworpen aan de eisen die voortvloeien uit de beginselen van een behoorlijke procesorde waarbij mede betekenis toekomt aan de (belastende dan wel ontlastende) aard van de over te leggen bescheiden en, indien het gaat om belastende bescheiden, aan de (al dan niet complexe) aard van de zaak en het stadium waarin de procedure zich bevindt. Door te oordelen dat het verzoek van de verdediging tot voeging van een onderzoeksrapport wordt afgewezen omdat het rapport “niet noodzakelijk is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.