NJB 2019/2499
Prejudiciële procedure. Arbitraal vonnis. Exequatur. Consumentenbescherming. Oneerlijk beding. Keuzetermijn. Incassokosten. Ambtshalve taak van de rechter. Welk ambtshalve onderzoek moet de voorzieningenrechter doen bij de beoordeling van een verzoek om verlof tot tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis in een consumentenzaak? Hoge Raad: De voorzieningenrechter moet ambtshalve nagaan of (i) of het arbitrale beding oneerlijk is, (ii) een beding op grond waarvan de vordering tegen de consument is toegewezen oneerlijk is, (iii) het arbitrale beding de consument een termijn van ten minste een maand gunt om te kiezen voor de overheidsrechter en (iv) de consument daadwerkelijk die termijn is gegund. De voorzieningenrechter onderzoekt niet ambtshalve of (v) de schuldeiser voldoende heeft gesteld voor toewijzing van de gevorderde incassokosten en of hij andere daarvoor geldende regels heeft nageleefd
HR 08-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1731
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 november 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/01115
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Arbitrage
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1731, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑11‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:769, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑07‑2019
- Wetingang
(art. 6:96 lid 6, art. 6:233, aanhef en onder a, art. 6:236, aanhef en onder n, BW; art. 1063 lid 1, art. 1065 lid 1, aanhef en onder a en e, Rv)
Essentie
Prejudiciële procedure. Arbitraal vonnis. Exequatur. Consumentenbescherming. Oneerlijk beding. Keuzetermijn. Incassokosten. Ambtshalve taak van de rechter. Welk ambtshalve onderzoek moet de voorzieningenrechter doen bij de beoordeling van een verzoek om verlof tot tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis in een consumentenzaak? Hoge Raad: De voorzieningenrechter moet ambtshalve nagaan of (i) of het arbitrale beding oneerlijk is, (ii) een beding op grond waarvan de vordering tegen de consument is toegewezen oneerlijk is, (iii) het arbitrale beding de consument een termijn van ten minste een maand gunt om te kiezen voor de overheidsrechter en (iv) de consument daadwerkelijk die termijn is gegund. De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.