NJ 2019/92
Consumentenkoop; klachtplicht art. 7:23 lid 1 BW; ontdekking gebrek.
HR 15-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:228
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 februari 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron
- Zaaknummer
18/00724
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS22138:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:228, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑02‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1499, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑11‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑03‑2018
- Wetingang
Essentie
Consumentenkoop; klachtplicht art. 7:23 lid 1 BW; ontdekking gebrek.
Samenvatting
In geval van consumentenkoop gaat de termijn als bedoeld in art. 7:23 lid 1 BW lopen op het moment dat de consument heeft ontdekt dat hetgeen is afgeleverd niet aan de overeenkomst beantwoordt en niet al op het moment waarop de koper dit redelijkerwijs had behoren te ontdekken. Het oordeel van het hof dat kopers te laat hebben geklaagd, geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting of is onvoldoende gemotiveerd in het licht van de stellingen van kopers dat het paard weliswaar vanaf het begin ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.