Einde inhoudsopgave
Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter in IE-zaken (BPP nr. XIX) 2017/27
27 De basis van de proceskostenbepaling: art. 45 lid 2 TRIPs-overeenkomst
C.J.S. Vrendenbarg, datum 15-12-2017
- Datum
15-12-2017
- Auteur
C.J.S. Vrendenbarg
- JCDI
JCDI:ADS577787:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
COM(2003)46 def., p. 26, art. 18: ‘Aan de procedure verbonden kosten.’
De vertaling luidt als volgt: ‘De gerechtelijke autoriteiten hebben ook de bevoegdheid de inbreukmaker te gelasten aan de houder van het recht kosten te betalen, die passende honoraria van een raadsman kunnen omvatten.’
Dergelijke ‘may’-bepalingen zijn terug te vinden in diverse artikelen van deel III van de TRIPs-overeenkomst. Zij lijken overbodig, maar zijn dat niet. In de eerste plaats geven zij aan hoe iets moet gebeuren, indien WTO leden ervoor kiezen een optionele bepaling te implementeren. In de tweede plaats kan hierop worden voortgeborduurd in bilaterale of multilaterale onderhandelingen. Zie ook Gervais 2003, par. 2.390.
Draft of July 23, 1990 (W/74), art. 8A: ‘(…). The right holder shall also be entitled to claim remuneration for costs, including attorney’s fees, reasonably incurred in the proceedings…’. Zie ook Gervais 2003, p. 298.
Gervais 2003, p. 298 en 299; Correa 2006, p. 426-427.
TRIPs-overeenkomst, tripsagreement.net/trips_files/documents/1_November_1990_E.pdf.
Het facultatieve karakter van de bepaling is in lijn met de algemene proceskostenregel in het Nederlands burgerlijk procesrecht, zie hierna hoofdstuk 4. Het is tevens in overeenstemming met het recht in de Verenigde Staten, waar het tot de discretionaire bevoegdheid van de rechter behoort vergoeding van kosten en advocatenhonoraria toe te kennen aan de in het gelijk gestelde partij, UNCTAD- ICTSD 2005, p. 593.
Amschewitz 2008, p. 210.
De Nederlandse vertaling luidt: ‘De rechterlijke autoriteiten hebben de bevoegdheid een partij op wier verzoek maatregelen werden genomen en die de procedures tot handhaving van rechten heeft misbruikt, te gelasten om een partij aan wie ten onrechte een verbod of beperking is opgelegd, een toereikende schadeloosstelling te bieden voor de wegens zodanig misbruik geleden schade. De rechterlijke autoriteiten hebben ook de bevoegdheid de verzoeker te gelasten de kosten van de verweerder te betalen, die passende honoraria van een raadsman kunnen omvatten.’
Bronckers, Verkade & McNelis 2000, p. 35. Overigens viel de regel met betrekking tot de kostenvergoeding in het eerste concept van TRIPs nog wel onder de beperking van misbruikgevallen. In dat concept was tevens de mogelijkheid de advocaatkosten tot de kosten te rekenen als een verplichting geformuleerd. Zie de Draft of July 23, 1990 (W/74) en Gervais 2003, nr. 2.411.
Stoll e.a. 2009, p. 722.
Van Nieuwenhoven Helbach e.a. 2002, p. 402.
Stoll e.a. 2009, p. 722.
Gervais 2003, par. 2.396 en 2.400; Van Nieuwenhoven Helbach e.a. 2002, p. 402.
Zie Stoll e.a. 2009, p. 722: ‘Remuneration is appropriate if the fees are in line with the norm in the relevant country and, in particular, if they do not exceed the established rates.’
Stoll e.a. 2009, p. 722; Ariyanuntaka 1999, p. 373.
Hiervoor is opgemerkt dat veel van de bepalingen van de Handhavingsrichtlijn zijn gebaseerd op de TRIPs-overeenkomst. Art. 3 lid 2 IE-Handhavingsrichtlijn bepaalt dat procedures ter handhaving van IE-rechten niet onnodig ingewikkeld of kostbaar mogen zijn. Deze bepaling is gebaseerd op art. 41 lid 2 TRIPs-overeenkomst. Art. 14 IE-Handhavingsrichtlijn is voorts gebaseerd op art. 45 lid 2 TRIPs-overeenkomst. Dit volgt uit het richtlijnvoorstel, dat expliciet verwijst naar art. 45 lid 2 van TRIPs- overeenkomst ‘waarin deze mogelijkheid reeds wordt geboden’.1 Art. 45 lid 2 TRIPs-overeenkomst is te vinden in deel III (Handhaving van intellectuele-eigendomsrechten), titel 2 (‘Civiele en administratieve procedures en corrigerende maatregelen’) en luidt:
‘The judicial authorities shall also have the authority to order the infringer to pay the right holder expenses, which may include appropriate attorney’s fees.’2
Het artikel legt de verdragsluitende staten een verplichting op de gerechtelijke autoriteiten de bevoegdheid verlenen de inbreukmaker te veroordelen in de kosten van de rechthebbende. Deze verplichting volgt uit de eerste regel van het artikel, ‘the judicial authorities shall also have the authority…’. De verdragsluitende staten hebben daarentegen de mogelijkheid deze kosten tevens de passende advocatenhonoraria te laten omvatten (‘which may include…’).3 In een concept van de TRIPs-overeenkomst van 1990 was deze optionele bepaling nog als een verplichting geformuleerd.4 Tijdens de onderhandelingen over het artikel is geopperd dat het verplicht stellen van een veroordeling van de inbreukmaker in de kosten van de rechthebbende, inclusief de advocatenhonoraria, tot ‘onevenwichtigheid’ zou kunnen leiden, nu dit in vele jurisdicties juist een uitzonderlijke maatregel is.5 In het algemeen werd bij de onderhandelingen over deel III van TRIPs (Handhaving van intellectuele- eigendomsrechten) aangevoerd dat rekening moest worden gehouden met de (soms grote) verschillen tussen de nationale wetgevingen. Meerdere partijen voerden aan dat te vergaande, gedetailleerde regels met betrekking tot de handhaving van IE- rechten kunnen leiden tot ‘the creation of separate legal and judicial structures and practices applicable only to the enforcement of intellectual property rights’.6 Daarom is onder meer op het punt van de advocatenhonoraria de nodige flexibiliteit geboden bij de implementatie.7
Art. 45 lid 2 TRIPs-overeenkomst spreekt van de inbreukmaker die kan worden gelast de kosten aan de houder van het recht te betalen. Art. 14 IE-Handhavingsrichtlijn maakt dit onderscheid niet; het rept over de in het ongelijk gestelde partij die in de kosten van de in het gelijk gestelde partij wordt veroordeeld. Strikt genomen had in het richtlijnvoorstel, waar art. 45 lid 2 TRIPs-overeenkomst als basis van art. 14 wordt genoemd, tevens verwezen moeten worden naar art. 48 TRIPs-overeenkomst, dat een kostenveroordeling ten gunste van de gedaagde partij regelt.8 Lid 1 van dat artikel luidt:
‘The judicial authorities shall have the authority to order a party at whose request measures were taken and who has abused enforcement procedures to provide to a party wrongfully enjoined or restrained adequate compensation for the injury suffered because of such abuse. The judicial authorities shall also have the authority to order the applicant to pay the defendant expenses, which may include appropriate attorney’s fees.’9 (onderstreping toegevoegd)
De zinsnede ‘the judicial authorities shall have the authority’ wijst weer op een verplichting voor de verdragsluitende staten, in dit geval om de rechter de bevoegdheid te verlenen de verzoekende partij te gelasten een toereikende schadevergoeding te betalen aan de verwerende partij. De verplichting ziet alleen op de situatie waarin sprake is van, kort gezegd, misbruik van procesrecht en een ten onrechte opgelegd verbod of ten onrechte opgelegde beperking. Dit laat onverlet de mogelijkheid om de rechter de bevoegdheid te verlenen ook een toereikende schadevergoeding te laten betalen aan de verwerende partij wanneer géén sprake is van misbruik van procesrecht. Relevant is evenwel met name het tweede deel van het artikel, dat de verplichting inhoudt de rechter de bevoegdheid te verlenen de verzoekende, eisende partij in de kosten van de verwerende, gedaagde partij te veroordelen. De beperking tot gevallen van ‘misbruik’ geldt hier niet, zodat de rechterlijke bevoegdheid niet kan worden tot dergelijke misbruikgevallen.10 Ook hier wordt de mogelijkheid geboden de kosten de passende honoraria van de raadsman te laten omvatten.
De kosten die op grond van art. 45 lid 2 (en art. 48 lid 1) TRIPs-overeenkomst voor vergoeding in aanmerking komen zijn ‘expenses, which may include appropriate attorney’s fees’. Onder ‘expenses’ worden verstaan de kosten van een gerechtelijke procedure.11 Hieronder vallen de kosten van de deurwaarder en de griffierechten, maar ook de kosten van octrooigemachtigden en andere externe deskundigen, reiskosten etc.12 De kosten voor de opsporing van inbreuken en het vergaren van bewijs van inbreuk kunnen ingevolge dit artikel eveneens worden vergoed.13 Voor zover advocaatkosten in een bepaald land voor vergoeding in aanmerking komen, dienen deze ‘appropriate’ te zijn. In de literatuur is gesteld dat ‘appropriate’ iets anders is dan ‘adequate’; alleen de laatste term betekent ‘volledig’.14 De Nederlandstalige versie van TRIPs hanteert de term ‘passende advocatenhonoraria’. Advocatenhonoraria worden passend geacht wanneer deze in lijn zijn met hetgeen gebruikelijk is in het betreffende land, althans meer specifiek, wanneer zij de vastgestelde tarieven niet aanzienlijk overschrijden.15 Anders gezegd, aan de hand van de objectief geldende norm van het betreffende land dient te worden bepaald wat passende advocatenhonoraria zijn.16 Zoals hierna zal blijken, gaat art. 14 IE-Handhavingsrichtlijn in verschillende opzichten verder dan het equivalent in TRIPs.