Einde inhoudsopgave
Protocol tot wijziging van het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen, 1961
Artikel 12 Wijziging van artikel 22 van het Enkelvoudig Verdrag
Geldend
Geldend vanaf 08-08-1975
- Bronpublicatie:
25-03-1972, Trb. 1980, 184 (uitgifte: 27-11-1980, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
08-08-1975
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-1972, Trb. 1980, 184 (uitgifte: 27-11-1980, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
Artikel 22 van het Enkelvoudig Verdrag wordt als volgt gelezen:
1
In alle gevallen waarin, gezien de in het land of het gebied van een Partij heersende omstandigheden, het verbod van de verbouw van de papaver, de cocaplant of de cannabisplant naar de mening van die Partij de meest geschikte maatregel is om de volksgezondheid en het openbaar welzijn te beschermen en om te verhinderen dat verdovende middelen een weg vinden naar de sluikhandel, verbiedt de betrokken Partij de verbouw.
2
Een Partij die de verbouw van de papaver of de cannabisplant verbiedt, neemt passende maatregelen tot inbeslagneming en vernietiging van clandestien verbouwde planten, met uitzondering van kleine hoeveelheden die de Partij nodig heeft voor wetenschappelijke doeleinden of voor onderzoek. ’