Renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting
Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/8.5.5.1:8.5.5.1 Algemeen
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/8.5.5.1
8.5.5.1 Algemeen
Documentgegevens:
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS587452:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Vergelijk in dit verband ook Michielse, G.M.M.; Thin capitalisation in het fiscale recht, Fiscale monografieën nr. 67, Kluwer, Deventer, 1994, blz. 268.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Indien eigen vermogen fiscaal wordt behandeld als vreemd vermogen, wordt de financiering met vreemd vermogen op het niveau van de schuldenaar niet langer bevoordeeld boven financiering met eigen vermogen. Voor beide vermogensvormen geldt dan dat de voor de financiering betaalde rente respectievelijk dividend aftrekbaar is. Indien dividend echter volledig aftrekbaar is, dan is de vennootschapsbelasting gereduceerd tot een voorheffing over niet-uitgedeelde winsten. Dit heeft aanzienlijke budgettaire gevolgen. Er bestaan ook ‘mildere’ varianten voor de gelijkstelling van eigen vermogen. (Partiële) gelijke behandeling van eigen vermogen en vreemd vermogen kan worden bereikt door een deel van de vergoeding op eigen vermogen ten laste van de winst te laten komen. Hiertoe bestaan diverse stelsels, bijvoorbeeld:
aftrek primair dividend;
fictieve rente over eigen en vreemd vermogen (al dan niet beperkt tot groepsrelaties);
aftrek primair rendement.
Een milder stelsel heeft het voordeel dat eigen vermogen en vreemd vermogen voor een (belangrijk) deel op gelijke wijze worden behandeld, terwijl de belastingderving geringer is.1