Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake wederzijdse samenwerking bij de opsporing, inbeslagneming en confiscatie van opbrengsten van en hulpmiddelen bij het plegen van misdrijven en de verdeling van geconfisqueerde voorwerpen
Artikel 5 Inhoud van de verzoeken
Geldend
Geldend vanaf 31-07-1994
- Bronpublicatie:
20-11-1992, Trb. 1993, 5 (uitgifte: 08-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
31-07-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-08-1994, Trb. 1994, 171 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Internationale misdrijven
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Een verzoek om rechtshulp wordt schriftelijk ingediend en bevat, naast de informatie die vereist is overeenkomstig artikel 13, eerste lid en tweede lid, letter g, van het Verdrag aangaande wederzijdse rechtshulp in strafzaken van 12 juni 1981:
- a.
voor zover de verzochte rechtshulp de toepassing van dwangmiddelen inhoudt, de tekst van de wettelijke bepalingen of, indien dit niet mogelijk is, de strekking van het relevante toepasselijke recht.
- b.
ingeval de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing tot confiscatie wordt verzocht:
- i.
een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de beslissing en een uiteenzetting van de gronden waarop de beslissing is gegeven, indien deze niet in de beslissing zelf zijn aangegeven;
- ii.
een verklaring van de Bevoegde Autoriteit van de verzoekende Partij dat de beslissing onherroepelijk is; en
- iii.
een verklaring waarin wordt omschreven in welke mate tenuitvoerlegging van de beslissing wordt verzocht;
- c.
indien nodig en voor zover mogelijk:
- i.
gegevens over de identiteit van de persoon of personen op wie de verzochte handelingen betrekking hebben, waaronder de naam, geboortedatum en -plaats, nationaliteit, verblijfplaats en, in het geval van een rechtspersoon, de zetel, het adres van het hoofdkantoor en de plaats van oprichting;
- ii.
een vermelding van de voorwerpen ten aanzien van welke de rechtshulp wordt verzocht, de vindplaats, de relatie tot de persoon of personen op wie de verzochte handelingen betrekking hebben, het verband met het strafbare feit, en alle beschikbare informatie over belangen van derden bij de voorwerpen.
2.
Indien de in het verzoek verstrekte informatie niet voldoende is om de aangezochte Partij in staat te stellen aan het verzoek te voldoen, kan die Partij de verzoekende Partij vragen binnen een redelijke termijn aanvullende informatie te verstrekken.
3.
De verzoekende Partij kan verlangen dat de aangezochte Partij het feit dat het verzoek is gedaan en de strekking van het verzoek vertrouwelijk behandelt, behalve voor zover daarvan moet worden afgeweken ten einde het verzoek uit te voeren. Indien de aangezochte Partij niet kan voldoen aan het vereiste van vertrouwelijkheid, stelt zij de verzoekende Partij hiervan onmiddellijk in kennis.