Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake wederzijdse samenwerking bij de opsporing, inbeslagneming en confiscatie van opbrengsten van en hulpmiddelen bij het plegen van misdrijven en de verdeling van geconfisqueerde voorwerpen
Artikel 1 Identificatie en opsporing
Geldend
Geldend vanaf 31-07-1994
- Bronpublicatie:
20-11-1992, Trb. 1993, 5 (uitgifte: 08-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
31-07-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-08-1994, Trb. 1994, 171 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Internationale misdrijven
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Voor zover toegestaan door hun onderscheiden nationale wetgeving, verlenen de Partijen elkaar op verzoek rechtshulp bij de identificatie en opsporing van opbrengsten van en hulpmiddelen bij het plegen van misdrijven en van andere voorwerpen ten aanzien van welke een beslissing tot confiscatie ten uitvoer kan worden gelegd. Deze rechtshulp omvat iedere maatregel waarmee bewijs wordt geleverd en zekergesteld betreffende het bestaan, de vindplaats, de verplaatsing, de aard, de juridische status of de waarde van bovenbedoelde voorwerpen.
2.
Een Partij kan, zonder voorafgaand verzoek, aan de andere Partij informatie verstrekken omtrent opbrengsten van en hulpmiddelen bij het plegen van misdrijven wanneer zij van oordeel is dat het verstrekken van die informatie de andere Partij van nut kan zijn voor het instellen of afronden van onderzoeken of procedures.