Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 297/95 inzake de vergoedingen die aan het Europees Bureau voor de geneesmiddelenbeoordeling dienen te worden betaald
Artikel 10 Vervaldatum en opschorting van betaling
Geldend
Geldend van 24-11-2005 tot 01-01-2025
- Redactionele toelichting
Deze wijziging is niet van toepassing op geldige aanvragen die op 20-11-2005 in behandeling zijn. Deze wijziging wordt toegepast vanaf 20-11-2005.
- Bronpublicatie:
14-11-2005, PbEU 2005, L 304 (uitgifte: 01-01-2005, regelingnummer: 1905/2005)
- Inwerkingtreding
24-11-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-11-2005, PbEU 2005, L 304 (uitgifte: 01-01-2005, regelingnummer: 1905/2005)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De vergoedingen zijn verschuldigd op de datum van de administratieve validering van de aanvraag, tenzij dit in specifieke bepalingen anders is bepaald. Zij moeten worden betaald binnen 45 dagen na de datum waarop de aanvrager van de administratieve validering in kennis wordt gesteld. Zij worden voldaan in euro.
De jaarlijkse vergoeding is verschuldigd één jaar na de dag van kennisgeving van de beschikking tot verlening van de vergunning voor het in de handel brengen, en vervolgens telkens een jaar later. Zij moet binnen 45 dagen na de vervaldatum worden betaald. De jaarlijkse vergoeding heeft betrekking op het voorgaande jaar.
De inspectievergoeding moet binnen 45 dagen na de datum waarop de inspectie is uitgevoerd, worden betaald.
2.
De betaling van de vergoeding voor een aanvraag van een vergunning voor het in de handel brengen van een geneesmiddel dat bestemd is voor gebruik bij pandemieën bij de mens, wordt opgeschort totdat de pandemie is erkend door de Wereldgezondheidsorganisatie of door de Commissie in het kader van Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 1998 tot oprichting van een netwerk voor epidemiologische surveillance en beheersing van overdraagbare ziekten in de Europese Gemeenschap (*). De betaling wordt maximaal vijf jaar opgeschort.
3.
Wanneer een krachtens deze verordening verschuldigde vergoeding op de vervaldatum niet is betaald, kan de directeur, onverminderd de bevoegdheid om in rechte op te treden die het Bureau krachtens artikel 71 van Verordening (EG) nr. 726/2004 is verleend, besluiten de gevraagde diensten niet te verrichten of alle diensten of lopende procedures tijdelijk te staken totdat de vergoeding, inclusief de rente overeenkomstig artikel 86 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (**), is betaald.