HR, 25-09-2020, nr. 19/05042
ECLI:NL:HR:2020:1473
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25-09-2020
- Zaaknummer
19/05042
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2020:1473, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑09‑2020; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHSHE:2019:3533
- Vindplaatsen
NTFR 2020/2742
Uitspraak 25‑09‑2020
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 19/05042
Datum 25 september 2020
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 26 september 2019, nrs. 17/00593 tot en met 17/00595, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. BRE 15/8121 tot en met 15/8123) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven informatiebeschikkingen.
1. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
Namens belanghebbende is de zaak toegelicht door G.J.M.E. de Bont, advocaat te Amsterdam.
2. Beoordeling van de middelen
De Hoge Raad heeft de middelen over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze middelen is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Nadere termijn voor het verstrekken van de informatie
Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 20 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2654, zal de Hoge Raad alsnog een termijn stellen waarbinnen belanghebbende kan voldoen aan de verplichtingen voortvloeiende uit de in de informatiebeschikkingen vermelde vragen. Die termijn wordt gesteld op vier weken, te rekenen vanaf de dag waarop dit arrest is gewezen.
4. Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
- verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
- stelt belanghebbende een termijn van vier weken, te rekenen vanaf de datum waarop dit arrest is gewezen, om alsnog te voldoen aan de informatiebeschikkingen.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G. de Groot als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2020.