RvdW 2022/450
Familierecht. Procesrecht. Ontvankelijkheid; verplichting cassatieberoep in rechtsmiddelenregister in te schrijven (art. 3:301 lid 2 BW).
HR 22-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:617
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 april 2022
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock, S.J. Schaafsma, G.C. Makkink
- Zaaknummer
21/03546
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:874, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑06‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:349, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑03‑2023
ECLI:NL:HR:2022:617, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑04‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:244, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑03‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑11‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑11‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑10‑2021
- Wetingang
Art. 3:301 BW
Essentie
Familierecht. Procesrecht. Ontvankelijkheid; verplichting cassatieberoep in rechtsmiddelenregister in te schrijven (art. 3:301 lid 2 BW).
Samenvatting
Op grond van art. 3:301 lid 2 BW moeten verzet, hoger beroep en cassatie tegen een uitspraak waarvan de rechter heeft bepaald dat zij in de plaats treedt van een tot levering van een registergoed bestemde akte of van een deel van een zodanige akte, op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen acht dagen na het instellen van het rechtsmiddel worden ingeschreven in het rechtsmiddelenregister. Art. 3:301 lid 2 BW heeft een beperkte strekking (vgl. HR 27 maart ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.