Einde inhoudsopgave
Verdrag nr. 128 betreffende uitkeringen bij invaliditeit en ouderdom en aan nagelaten betrekkingen
Artikel 15
Geldend
Geldend vanaf 01-11-1969
- Bronpublicatie:
29-06-1967, Trb. 1968, 131 (uitgifte: 18-10-1968, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-1969
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-1969, Trb. 1969, 229 (uitgifte: 01-01-1969, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
International Labour Organization
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Invaliditeitsuitkering
Internationale sociale zekerheid / Bijzondere onderwerpen
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
Internationale sociale zekerheid / Pensioen
Internationale sociale zekerheid / Nabestaanden
1.
De verzekerde eventualiteit bestaat in het bereikt hebben van een voorgeschreven leeftijd.
2.
De voorgeschreven leeftijd mag niet hoger worden gesteld dan vijfenzestig jaar. Nochtans mag een hogere leeftijd worden voorgeschreven door de bevoegde autoriteiten, rekening houdende met de daarvoor in aanmerking komende demografische, economische en sociale omstandigheden, welke door statistieken worden gerechtvaardigd.
3.
Indien de voorgeschreven leeftijd gelijk is aan of hoger dan 65 jaar, moet deze onder voorgeschreven voorwaarden worden verlaagd voor personen die werkzaamheden hebben verricht welke door de nationale wetgeving met het oog op de ouderdomsuitkeringen als zwaar of ongezond worden aangemerkt.