Einde inhoudsopgave
Wet wettelijke aansprakelijkheid exploitanten nucleaire schepen
Artikel 9
Geldend
Geldend vanaf 17-02-1999
- Bronpublicatie:
28-01-1999, Stb. 1999, 30 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken: 25836)
- Inwerkingtreding
17-02-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-02-1999, Stb. 1999, 40 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Justitie
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Ministerie van Economische Zaken
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Energierecht (V)
1.
Het recht op schadevergoeding krachtens deze wet vervalt, indien niet binnen tien jaar te rekenen van de datum van het kernongeval een rechtsvordering is ingesteld of het recht op schadevergoeding is erkend.
2.
Ingeval kernschade is veroorzaakt door splijtstoffen of door radio-actieve produkten of afvalstoffen, die waren gestolen, verloren, geworpen of verlaten, wordt de in het eerste lid genoemde vervaltermijn gerekend van de datum, waarop het kernongeval, dat de kernschade heeft veroorzaakt, plaatsvond, doch deze termijn zal in geen geval langer zijn dan twintig jaar, te rekenen van de datum van de diefstal, het verlies, de werping of het verlaten.
3.
Onverminderd de vervaltermijn, gesteld in het eerste of tweede lid, verjaart een rechtsvordering tot vergoeding van schade krachtens deze wet door verloop van drie jaar na de dag, waarop de betrokkene of, indien hij een wettelijke vertegenwoordiger heeft, deze laatste kennis draagt of redelijkerwijs geacht kan worden kennis te dragen van de schade en van de aansprakelijke exploitant.