Einde inhoudsopgave
Wet wettelijke aansprakelijkheid exploitanten nucleaire schepen
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 17-12-1973
- Bronpublicatie:
24-10-1973, Stb. 1973, 536 (uitgifte: 27-11-1973, kamerstukken: 10796 )
- Inwerkingtreding
17-12-1973
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-10-1973, Stb. 1973, 536 (uitgifte: 27-11-1973, kamerstukken: 10796 )
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Justitie
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Ministerie van Economische Zaken
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Energierecht (V)
1.
De exploitant van een nucleair schip is objectief aansprakelijk voor iedere kernschade, indien bewezen is, dat die schade is veroorzaakt door een kernongeval, waarbij de splijtstoffen van of de radioactieve produkten of afvalstoffen, voortgebracht op dat schip, zijn betrokken.
2.
Niemand anders dan de exploitant is aansprakelijk voor zodanige kernschade, tenzij in deze wet anders is bepaald. Voor de schade, waarvoor de exploitant overeenkomstig deze wet aansprakelijk is, kan hij niet uit anderen hoofde worden aangesproken.
3.
Kernschade, die wordt geleden door het nucleaire schip zelf, zijn uitrusting, brandstof of scheepsvoorraden, valt niet onder de aansprakelijkheid van de exploitant krachtens deze wet.
4.
De exploitant is niet aansprakelijk voor kernongevallen, die plaatsvinden, voordat de splijtstoffen door hem zijn overgenomen, of nadat de splijtstoffen of radioactieve produkten of afvalstoffen zijn overgenomen door een andere persoon, die daartoe wettelijk bevoegd is en die aansprakelijk is voor iedere door die stoffen of produkten veroorzaakte kernschade.
5.
Indien de exploitant bewijst, dat de kernschade geheel of gedeeltelijk het gevolg is van een handelen of nalaten, met het opzet schade te veroorzaken, van de natuurlijke persoon, die schade heeft geleden, kan de rechter de exploitant geheel of gedeeltelijk ontheffen van zijn aansprakelijkheid tegenover die persoon.
6.
Niettegenstaande het bepaalde in het eerste lid heeft de exploitant recht van verhaal:
- a.
indien het kernongeval het gevolg is van een persoonlijk handelen of nalaten met het opzet schade te veroorzaken, op de natuurlijke persoon, die met dit opzet heeft gehandeld of heeft nagelaten te handelen;
- b.
indien het kernongeval plaatsvond als gevolg van werkzaamheden, verbonden aan het lichten van een wrak, op de persoon of personen, die deze werkzaamheden hebben uitgevoerd zonder machtiging van de exploitant of van de staat, die de vergunning ten aanzien van het gezonken schip heeft verleend of van de staat, in wiens wateren het wrak zich bevindt;
- c.
indien verhaal uitdrukkelijk is overeengekomen.