Einde inhoudsopgave
Algemeen militair ambtenarenreglement
Artikel 118a Uitkering bij overlijden
Geldend
Geldend vanaf 02-08-2006. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 05-09-2005
- Bronpublicatie:
03-07-2006, Stb. 2006, 353 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
02-08-2006, terugwerkend tot: 05-09-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-07-2006, Stb. 2006, 353 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In geval van overlijden van de militair wordt een uitkering verstrekt:
- a.
aan de echtgenoot van de militair, dan wel
- b.
indien de militair geen echtgenoot heeft nagelaten, aan of ten behoeve van het kind of de kinderen waarvoor aanspraak op kinderbijslag bestaat, dan wel
- c.
indien de militair geen echtgenoot of kinderen als bedoeld onder b heeft nagelaten, aan zijn ouders, broers, zusters of kinderen waarvoor geen aanspraak op kinderbijslag bestaat, indien hij naar het oordeel van het hoofd defensieonderdeel in de noodzakelijke kosten van hun levensonderhoud grotendeels bijdroeg.
2.
Indien het eerste lid geen toepassing kan vinden, kan het hoofd defensieonderdeel de uitkering geheel of gedeeltelijk doen aanwenden ter bestrijding van de kosten van de laatste ziekte en de begrafenis of crematie van de militair.
3.
De uitkering is gelijk aan driemaal het bedrag van de bezoldiging waarop de militair op de dag van zijn overlijden aanspraak had, vermeerderd met het bedrag per maand van de andere inkomsten die in aanmerking worden genomen bij de vaststelling van de pensioengrondslag, ongeacht of hij daarover pensioenbijdrage was verschuldigd.
4.
In voorkomend geval wordt de bezoldiging, bedoeld in het derde lid, verhoogd met de toelage-buitenland, bedoeld in het Voorzieningenstelsel buitenland defensiepersoneel.
5.
Op de uitkering worden de aan de militair reeds vóór zijn overlijden betaalde inkomsten met betrekking tot een na zijn overlijden gelegen tijdvak, in mindering gebracht.
6.
De artikelen 54g, 71a, eerste lid, en 80b, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing.