Einde inhoudsopgave
Algemeen militair ambtenarenreglement
Artikel 71a Vakantieverlof en ontslag
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2016
- Redactionele toelichting
De wijzigingsopdracht betreffende lid 1, de zinsnede 'eerste lid onder k', komt niet overeen met de te wijzigen tekst.
- Bronpublicatie:
25-09-2018, Stb. 2018, 402 (uitgifte: 12-11-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2019, terugwerkend tot: 01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-12-2018, Stb. 2018, 501 (uitgifte: 27-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien de militair op de datum waarop hij de werkelijke dienst verlaat nog aanspraak heeft op vakantieverlof, wordt hem voor ieder uur vakantieverlof dat hem niet is verleend een vergoeding toegekend ten bedrage van 1/165 deel van de verhoogde bezoldiging per maand als bedoeld in artikel 1 van het Inkomstenbesluit militairen, waarop de militair direct voorafgaand aan zijn verlaten van de werkelijke dienst aanspraak had. De vergoeding wordt berekend over ten hoogste twee maal de aanspraak op vakantieverlof over een vol kalenderjaar, zoals die direct voorafgaand aan het verlaten van de werkelijke dienst van de militair voor hem gold.
2.
Indien op de dag, waarop de militair de werkelijke dienst verlaat, blijkt dat de militair teveel vakantieverlof heeft genoten, is hij voor ieder uur teveel genoten vakantieverlof, tenzij dit niet aan zijn schuld of toedoen te wijten is, een bedrag verschuldigd ten bedrage van 1/165 deel van de verhoogde bezoldiging per maand als bedoeld in artikel 1 van het Inkomstenbesluit militairen, waarop de militair direct voorafgaand aan zijn verlaten van de werkelijke dienst aanspraak had.
3.
Indien de militair uiterlijk veertien dagen na het tijdstip waarop hij in de loop van een kalenderjaar de werkelijke dienst verlaat weer in werkelijke dienst komt of wordt aangesteld als burgerlijk ambtenaar bij het Ministerie van Defensie, kan de militair, in afwijking van het eerste lid, ervoor kiezen de vakantieverlofaanspraken van het lopende kalenderjaar die niet zijn genoten, te behouden. Daarbij wordt vakantieverlof dat in het lopende kalenderjaar is verleend in mindering gebracht op de aanspraken in dat jaar.
4.
Het eerste en derde lid zijn niet van toepassing ten aanzien van op 31 december 1996 nog niet verleend vakantieverlof, dat, wanneer het nog niet is genoten op de datum waarop de militair de werkelijke dienst verlaat, vervalt.