Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie
Artikel 56 Bijzondere samenwerking
Geldend
Geldend vanaf 14-12-2005
- Bronpublicatie:
31-10-2003, Trb. 2005, 244 (uitgifte: 18-10-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-12-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-10-2003, Trb. 2005, 244 (uitgifte: 18-10-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Onverminderd zijn nationale recht spant elke Staat die partij is zich in maatregelen te nemen die hem in staat stellen, onverminderd zijn eigen onderzoeken, vervolgingen of gerechtelijke procedures, informatie over opbrengsten van overeenkomstig dit Verdrag strafbaar gestelde feiten zonder voorafgaand verzoek naar een andere Staat die partij is te zenden indien hij van mening is dat de bekendmaking van dergelijke informatie de ontvangende Staat die partij is zou kunnen helpen bij het initiëren of uitvoeren van onderzoeken, vervolgingen of gerechtelijke procedures of zou kunnen leiden tot een verzoek door die Staat die partij is krachtens dit hoofdstuk van het Verdrag.