Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie
Artikel 57 Teruggave en afhandeling van activa
Geldend
Geldend vanaf 14-12-2005
- Bronpublicatie:
31-10-2003, Trb. 2005, 244 (uitgifte: 18-10-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-12-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-10-2003, Trb. 2005, 244 (uitgifte: 18-10-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Goederen die ingevolge de artikelen 31 of 55 van dit Verdrag door een Staat die partij is worden geconfisqueerd, worden krachtens het derde lid van dit artikel door die Staat die partij is overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag en zijn nationale recht afgehandeld, of teruggegeven aan de vorige rechtmatige eigenaren.
2.
Elke Staat die partij is neemt, overeenkomstig de grondbeginselen van zijn nationale recht, de wettelijke en andere maatregelen die nodig kunnen zijn om, indien handelend naar aanleiding van een verzoek van een andere Staat die partij is, zijn bevoegde autoriteiten in staat te stellen geconfisqueerde goederen terug te geven, overeenkomstig dit Verdrag en rekening houdend met de rechten van derden die te goeder trouw zijn.
3.
Overeenkomstig de artikelen 46 en 55 van dit Verdrag en het eerste en tweede lid van dit artikel handelt de aangezochte Staat die partij is als volgt:
- a.
in het geval van verduistering van openbare middelen of het witwassen van verduisterde openbare middelen zoals bedoeld in de artikelen 17 en 23 van dit Verdrag, wanneer de confiscatie is uitgevoerd overeenkomstig artikel 55 en op basis van een onherroepelijke uitspraak in de verzoekende Staat die partij is, een voorwaarde waarvan de aangezochte Staat die partij is afstand kan doen, worden de geconfisqueerde goederen aan de verzoekende Staat teruggegeven;
- b.
in het geval van opbrengsten van een ander strafbaar feit dat onder dit Verdrag valt, wanneer de confiscatie is uitgevoerd overeenkomstig artikel 55 en op basis van een onherroepelijke uitspraak in de verzoekende Staat die partij is, een voorwaarde waarvan de aangezochte Staat die partij is afstand kan doen, worden de geconfisqueerde goederen aan de verzoekende Staat teruggegeven, wanneer de verzoekende Staat die partij is de aangezochte Staat die partij is redelijkerwijs bewijs kan overleggen van vorig eigendom van deze geconfisqueerde goederen of wanneer de aangezochte Staat die partij is schade aan de verzoekende Staat die partij is erkent als basis voor de teruggave van geconfisqueerde goederen;
- c.
in alle andere gevallen worden de teruggave van geconfisqueerde goederen aan de verzoekende Staat die partij is, de teruggave van dergelijke goederen aan de vorige rechtmatige eigenaren of de schadeloosstelling van de slachtoffers van de misdaad met voorrang in overweging genomen.
4.
Tenzij de Staten die partij zijn anders beslissen, kan de aangezochte Staat die partij is, waar passend, redelijke kosten aftrekken die voortvloeien uit opsporingen, vervolgingen of gerechtelijke procedures die leiden tot de teruggave of afhandeling van geconfisqueerde goederen krachtens dit artikel.
5.
Waar passend kunnen de Staten die partij zijn tevens in het bijzonder overwegen van geval tot geval overeenkomsten of wederzijds aanvaardbare regelingen aan te gaan voor de definitieve afhandeling van geconfisqueerde goederen.