NJB 2013/440
Partijdebat. HR: Uitgaande van de vaststelling in het tussenarrest van het hof dat partijen tot dat moment nog geen overzichtelijk en eenduidig debat hadden gevoerd, stond het het hof in beginsel vrij om partijen op te dragen hun stellingen en weren bij nadere memorie alsnog op overzichtelijke en eenduidige wijze uiteen te zetten en om partijen in het vooruitzicht te stellen dat het hof de stellingen en weren uit eerdere processtukken niet in zijn oordeelsvorming zou betrekken. Partijen behoefden echter geen rekening te houden met de mogelijkheid dat het hof de stellingen en weren die vóór het tussenarrest waren aangevoerd, maar nadien niet waren herhaald, alsnog in het eindarrest in zijn oordeelsvorming zou betrekken
HR 08-02-2013, ECLI:NL:HR:2013:BY2581
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 februari 2013
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, M.A. Loth, C.E. Drion, G. Snijders en M.V. Polak
- Zaaknummer
11/05373
- LJN
BY2581
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BY2581, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑02‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BY2581, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑11‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑11‑2011
- Wetingang
(Rv art. 24)
Essentie
Partijdebat. HR: Uitgaande van de vaststelling in het tussenarrest van het hof dat partijen tot dat moment nog geen overzichtelijk en eenduidig debat hadden gevoerd, stond het het hof in beginsel vrij om partijen op te dragen hun stellingen en weren bij nadere memorie alsnog op overzichtelijke en eenduidige wijze uiteen te zetten en om partijen in het vooruitzicht te stellen dat het hof de stellingen en weren uit eerdere processtukken niet in zijn oordeelsvorming zou betrekken. Partijen behoefden echter geen rekening te houden met de mogelijkheid dat het hof de stellingen en weren die vóór het tussenarrest waren ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.