Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/4.3.5.1
4.3.5.1 Wijziging van de wettelijke bepalingen
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS443753:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Wet van 15 mei 2007 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek betreffende het deskundigenonderzoek en tot herstel van artikel 509quater van het Strafwetboek, B.S. 22 augustus 2007, nr. 244. Zie ook: Kamerstukken S. 3.2390 (Senaat) en K 51.2540 (Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers); Hoge Raad voor de Justitie, Advies betreffende zeven wetsvoorstellen tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek voor wat betreft het deskundigenonderzoek, 29 juni 2005 (www.hrj.be). Zie over de Belgische wetswijziging in Nederland: Voet 2008.
Closset-Marchal 2002, p. 9-14; Lysens & Naudts 2005, p. 39.
Castermans 2004, nr. 678; Hoge Raad voor de Justitie, Advies betreffende zeven wetsvoorstellen tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek voor wat betreft het deskundigenonderzoek, 29 juni 2005 (www.hrj.be), p. 2628; Lysens & Naudt 2005, p. 48. Volgens Allemeersch legde de wettelijke regeling van het deskundigenonderzoek vóór de wijziging teveel nadruk op de partijautonomie (Allemeersch 2007, p. 454).
Closset-Marchal 2002, p. 11; Lysens & Naudt 2005, p. 40. Zie over het Franse recht par. 4.3.10.
Het was geen uitzondering dat een procedure inclusief deskundigenonderzoek meer dan tien jaar in beslag nam, volgens een wetsvoorstel van 20 september 2004 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat het gerechtelijk deskundigenonderzoek betreft, Kamerstukken Doc 51 1347/001, p. 7. In het jaarverslag 2002 van de Hoge Raad voor de Justitie wordt melding gemaakt van klachten over deskundigenonderzoeken die vier (p. 64) en bijna vijfjaar (p. 66) duurden (www.hrj.be).
Hoge Raad voor de Justitie, Jaarverslag 2002, p. 70.
In België hadden partijen in de praktijk vanouds ruime mogelijkheden om een deskundigenadvies te verkrijgen en te beïnvloeden. In 2007 zijn de wettelijke bepalingen over het deskundigenadvies in opdracht van de rechter gewijzigd.1 De wijzigingen hebben onder andere tot doel het aantal deskundigenonderzoeken te beperken en deskundigenonderzoeken sneller te doen verlopen. Sinds de wetswijziging moet de rechter die overweegt een deskundige in te schakelen, nagaan of andere, goedkopere onderzoeksmaatregelen volstaan om het geschil op te lossen.
De wijziging houdt verband met geluiden dat de rechter vaker dan nodig een deskundigenadvies inwon,2 en berust op de opvatting dat een deskundigenonderzoek niet moet worden gelast als bewijs met minder kosten door andere middelen kan worden geleverd.3 Closset-Marchal heeft erop gewezen dat het Franse recht een soortgelijke beperking kent.4 Een deskundigenonderzoek kon in België meerdere jaren duren.5 Volgens de Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) was het trage verloop van deskundigenonderzoeken één van de belangrijkste oorzaken van de lange duur van gerechtelijke procedures. De traagheid had volgens de HRJ als oorzaken dat bepaalde deskundigen overbelast waren, de aanstelling van deskundigen in het Gerechtelijk Wetboek (GW) amper was geregeld en de controle door de rechter op de aanstelling en het functioneren van deskundigen ontoereikend was.6
Het deskundigenonderzoek zelf moet na de wetswijziging vlotter verlopen door overleg tussen partijen, rechter en deskundige voor aanvang van het onderzoek, een actieve(re) rol van de rechter tijdens het deskundigenonderzoek en de verplichting van de deskundige om een voorlopig advies in te leveren waarop partijen bij de deskundige kunnen reageren.