Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2015/1017 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal
Bijlage II Investeringsrichtsnoeren voor het EFSI
Geldend
Geldend vanaf 30-12-2017
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2018, L 127).
- Bronpublicatie:
13-12-2017, PbEU 2017, L 345 (uitgifte: 27-12-2017, regelingnummer: 2017/2396)
- Inwerkingtreding
30-12-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2017, PbEU 2017, L 345 (uitgifte: 27-12-2017, regelingnummer: 2017/2396)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
1. Toepassingsgebied
Het doel van de investeringsrichtsnoeren is om samen met deze verordening als basis te dienen voor het investeringscomité om op transparante en onafhankelijke wijze te besluiten over het gebruik van de EU-garantie voor EIB-verrichtingen die in het kader van het EFSI in aanmerking komen, in overeenstemming met de doelstellingen en alle andere relevante voorschriften die zijn vastgelegd in deze verordening.
De investeringsrichtsnoeren zijn gebaseerd op de in deze verordening vastgestelde beginselen met betrekking tot algemene doelstellingen, selectiecriteria, in aanmerking komende instrumenten en de definitie van additionaliteit. Zij vormen een aanvulling op deze verordening door i) verdere richtsnoeren te verstrekken over het in aanmerking komen voor ondersteuning, ii) een risicokader voor verrichtingen te bieden, iii) drempels vast te stellen voor sectorale en geografische diversificatie, en iv) criteria vast te stellen voor de beoordeling van de bijdrage aan de EFSI-doelstellingen om gemakkelijker prioriteiten te kunnen aanbrengen.
Deze investeringsrichtsnoeren zijn uitsluitend van toepassing op EFSI-verrichtingen met betrekking tot de schuld- en aandeleninstrumenten bedoeld in artikel 10, lid 2, onder a), van deze verordening, en zijn dus niet van toepassing op EFSI-verrichtingen met betrekking tot de instrumenten bedoeld in artikel 10, lid 2, onder b).
2. In aanmerking komende tegenpartijen, soorten projecten en instrumenten
- a)
De tegenpartijen die in aanmerking komen als begunstigden van de EU-garantie zijn onder andere:
- —
entiteiten van elke omvang, waaronder nutsbedrijven, special purpose vehicles of projectbedrijven, kmo's of mid-capondernemingen,
- —
nationale stimuleringsbanken of -instellingen of financiële bemiddelingsinstellingen,
- —
aandelen- en schuldfondsen en alle andere vormen van collectieve beleggingsinstrumenten,
- —
investeringsplatformen,
- —
entiteiten van de openbare sector (al dan niet territoriaal, maar met uitsluiting van verrichtingen met dergelijke entiteiten die leiden tot rechtstreeks risico op lidstaatniveau) en entiteiten van publiekrechtelijke aard.
- b)
De EU-garantie wordt toegekend om direct of indirect de financiering van nieuwe verrichtingen te steunen. Op het vlak van infrastructuur moeten ‘greenfield’-investeringen (het scheppen van activa) worden gestimuleerd. Daarnaast kunnen ‘brownfield’-investeringen (uitbreiding en modernisering van bestaande activa) worden ondersteund. In principe wordt de EU-garantie niet toegekend voor de ondersteuning van herfinancieringsverrichtingen (zoals de vervanging van bestaande leenovereenkomsten of andere vormen van financiële ondersteuning van projecten die al gedeeltelijk of volledig verwezenlijkt zijn), behalve in uitzonderlijke en terdege gemotiveerde omstandigheden waarbij een dergelijke transactie aantoonbaar een nieuwe investering mogelijk maakt van een bedrag dat ten minste gelijkwaardig is aan het bedrag van de transactie, die zou voldoen aan de selectiecriteria en algemene doelstellingen zoals respectievelijk vastgelegd in artikel 6 en artikel 9, lid 2.
De steun die uit het EFSI wordt verleend voor snelwegen wordt beperkt tot particuliere en/of publieke investeringen met betrekking tot:
- –
vervoer in de cohesielanden, in minder ontwikkelde regio’s of in grensoverschrijdende vervoersprojecten;
- –
het opwaarderen, behouden of verbeteren van de verkeersveiligheid, het ontwikkelen van apparatuur voor intelligente vervoerssystemen of het waarborgen van de integriteit en normen van bestaande snelwegen binnen het trans-Europese vervoersnetwerk, met name veilige parkeerplaatsen, alternatieve tankstations voor schone brandstof en oplaadsystemen voor elektrische voertuigen;
- –
het bijdragen aan de voltooiing van het trans-Europese vervoersnetwerk tegen 2030.
Steun uit het EFSI is ook uitdrukkelijk mogelijk voor het onderhouden en opwaarderen van bestaande vervoersinfrastructuur.
- c)
Met de EU-garantie wordt een breed scala aan producten gesteund zodat het EFSI kan worden aangepast aan de marktbehoeften maar ook particuliere investeringen in de projecten worden aangemoedigd, zonder daarbij particuliere marktfinanciering te verdringen. In deze context zal de EIB naar verwachting financiering uit hoofde van het EFSI verstrekken teneinde een totaal streefbedrag van ten minste 500 000 000 000 EUR aan publieke of private investeringen te halen, met inbegrip van financiering die beschikbaar wordt gesteld door het EIF in het kader van EFSI-verrichtingen met betrekking tot de in artikel 10, lid 2, onder b), genoemde instrumenten door nationale stimuleringsbanken of -instellingen en door de toegang tot financiering voor entiteiten met ten hoogste 3 000 werknemers te verbeteren. De in aanmerking komende producten zijn onder andere (1): leningen, garanties/tegengaranties, mezzanine en achtergestelde financiering, kapitaalmarktinstrumenten waaronder kredietverbetering, en deelnemingen of quasi-deelnemingen, onder meer via nationale stimuleringsbanken of -instellingen, investeringsplatformen of fondsen. In dit verband mag de EIB de geschikte portefeuilles samenstellen zodat een breed scala aan investeerders kan investeren in EFSI-projecten.
- d)
Nationale stimuleringsbanken of -instellingen en investeringsplatformen of -fondsen komen in aanmerking voor de EIB-garantiedekking op grond van de tegengarantie van de EU-garantie, in overeenstemming met artikel 10, lid 2, onder c). Met het besluit om die EIB-garantie te verstrekken wordt ernaar gestreefd om investeringen op zowel nationaal als regionaal niveau op gang te brengen en de complementaire expertise, de specifieke comparatieve voordelen en de reikwijdte van zulke entiteiten in te zetten ten gunste van het EFSI-initiatief.
3. Additionaliteit
De EU-garantie wordt verstrekt ter ondersteuning van verrichtingen die voldoen aan het criterium van het bieden van additionaliteit, als vastgelegd in artikel 5, lid 1, van deze verordening.
Daarnaast zijn de volgende algemene beginselen van toepassing:
- a)
om overlapping met bestaande financieringsinstrumenten te voorkomen, kan de EU-garantie worden gebruikt als aanvulling op, in combinatie met of ter versterking of bevordering van bestaande programma's van de Unie of andere financieringsbronnen of gezamenlijke instrumenten van de Unie;
- b)
tijdens de investeringsperiode van het EFSI wordt het gebruik van andere financieringsinstrumenten van de Unie in principe niet verdrongen door via het EFSI gesteunde investeringen;
- c)
er wordt aandacht besteed aan de complementariteit van nieuwe producten uit het venster infrastructuur en innovatie, die gericht zijn op kmo's en kleine midcap-ondernemingen, met bestaande EU-financieringsinstrumenten en EFSI-financieringsinstrumenten in het venster ‘kmo's’ zodat een zo efficiënt mogelijke besteding van financiële middelen wordt bewerkstelligd. Een cumulatief gebruik van instrumenten is echter ook mogelijk, vooral in gevallen waarin de gebruikelijke steun niet toereikend is om investeringen van de grond te helpen te komen;
- d)
een verrichting wordt doorgaans onder speciale activiteiten van de EIB ingedeeld als een of meer van de volgende kenmerken aanwezig is:
- –
achterstelling bij andere kredietverleners, met inbegrip van nationale stimuleringsbanken of instellingen en particuliere kredietverleners;
- –
deelneming in risicodelingsinstrumenten waarbij de ingenomen positie de EIB blootstelt aan een hoog risiconiveau;
- –
blootstelling aan specifieke risico’s, zoals landen-, sector- of regiospecifieke risico’s, met name risico’s die zich voordoen in minder ontwikkelde regio’s en transitieregio’s, en/of risico’s in verband met innovatie, met name op het gebied van onbewezen technologieën ter bevordering van groei, duurzaamheid en productiviteit;
- –
kenmerken van het type eigen vermogen, zoals resultaatafhankelijke uitkeringen, of
- –
andere aantoonbare aspecten die volgens de EIB-richtsnoeren inzake kredietrisico leiden tot een hogere risicoblootstelling, zoals tegenpartijrisico, beperkte zekerheid en slechts een beroep op de projectactiva voor terugbetaling.
4. Toegevoegde waarde: bijdrage aan de EFSI-doelstellingen
Bij projecten waarvoor de EU-garantie wordt benut, moeten de selectiecriteria en algemene doelstellingen worden nageleefd die respectievelijk zijn vervat in artikel 6 en artikel 9, lid 2.
5. Scorebord
Het investeringscomité maakt gebruik van het in artikel 7 genoemde scorebord om een onafhankelijke en transparante beoordeling van het eventuele gebruik van de EU-garantie te waarborgen. Zodra de EU-garantie is ondertekend, wordt het scorebord openbaar gemaakt, met uitzondering van de commercieel gevoelige informatie.
6. Investeringsvensters
- a)
De in artikel 10, lid 2, onder a), bedoelde schuld- en aandeleninstrumenten worden verstrekt op grond van een venster ‘infrastructuur en innovatie’ dat zal bestaan uit een subcategorie vreemd vermogen en een subcategorie eigen vermogen. De onderverdeling van verrichtingen (2) in een van de twee onderafdelingen wordt gebaseerd op het systeem van de EIB voor het rangschikken van leningen en de standaard risicobeoordeling van de EIB, en op de richtsnoeren van het bestuur.
- b)Venster infrastructuur en innovatie — subcategorie vreemd vermogen
- —
Voor verrichtingen van het type vreemd vermogen voert de EIB of het EIF haar of zijn standaard risicobeoordeling uit, waarvan de berekening van de verwachte wanbetalings- en invorderingspercentages een onderdeel vormt. Op basis van deze parameters bepaalt de EIB of het EIF het risico voor elke verrichting. Bij deze berekeningen wordt de EU-garantie buiten beschouwing gelaten om het totale risico van de transactie weer te geven.
- —
Aan elke verrichting van het type vreemd vermogen wordt een risicoclassificatie verbonden (de ‘rangschikking van leentransacties’) aan de hand van het systeem van de EIB of het EIF voor het rangschikken van leningen. De informatie over de rangschikking van leningen wordt opgenomen in de projectdocumentatie voor het investeringscomité. Transacties met een hoger risicoprofiel dan projecten die worden gefinancierd via normale EIB-verrichtingen worden speciale activiteiten genoemd als omschreven in artikel 16 van de statuten van het EIB en in de richtsnoeren voor kredietrisicobeleid van de EIB. Verrichtingen die worden gefinancierd door de EU-garantie hebben over het algemeen een hoger risicoprofiel dan normale EIB-verrichtingen, en gelden dus als speciale activiteiten. Leentransacties met een betere rangschikking kunnen worden opgenomen in de EFSI-portefeuille mits een hoge meerwaarde duidelijk kan worden aangetoond en de opname ervan voldoet aan het criterium van het bieden van additionaliteit.
- —
Projecten zijn economisch en technisch haalbaar en de financiering van de EIB wordt samengesteld in overeenstemming met beginselen van gezond bankbeleid en voldoet aan de beginselen voor risicobeheersing op hoog niveau die de EIB of het EIF in interne richtsnoeren heeft vastgesteld. Alle relevante informatie wordt beschikbaar gesteld aan de leden van het bestuur en van het investeringscomité.
- —
De tarieven voor producten van het type vreemd vermogen worden bepaald in overeenstemming met artikel 4, lid 2, onder a), iv).
- c)Venster infrastructuur en innovatie — subcategorie eigen vermogen
- —
Voor elke verrichting van het type eigen vermogen kan de EU-garantie worden gebruikt om rechtstreekse investeringen in afzonderlijke bedrijven of projecten te ondersteunen (rechtstreekse investeringen van het type eigen vermogen) of fondsen of analoge portefeuillerisico's te financieren (portefeuilles van het type eigen vermogen), mits de EIB eveneens voor eigen risico in gelijke rangorde investeert. De vaststelling of een verrichting al dan niet risico’s van het type eigen vermogen meebrengt, ongeacht de juridische vorm en nomenclatuur ervan, wordt gebaseerd op de standaardbeoordeling van de EIB of het EIF.
- —
De EIB-verrichtingen van het type eigen vermogen worden uitgevoerd in overeenstemming met de interne voorschriften en procedures van de EIB of het EIF. Alle relevante informatie voor de beoordeling van de verrichting wordt beschikbaar gesteld aan de leden van het bestuur en van het investeringscomité.
- —
De tarieven voor investeringen van het type eigen vermogen worden bepaald in overeenstemming met artikel 4, lid 2, onder a), iv).
7. Limieten voor risicoblootstellingen per risicocategorie
- a)
De limieten voor risicoblootstellingen voor de categorie speciale activiteiten dalen bij een verhoogd risiconiveau, als uiteengezet in de rangschikking van leentransacties. De limiet is in het algemeen dus hoger voor risico's van het type vreemd vermogen dan voor risico's van het type eigen vermogen.
- b)
Gezien de beschikbaarheid van kredietverbetering uit de EU-garantie, worden de limieten voor risicoblootstellingen voor het EFSI door de EIB op een hogere waarde vastgesteld dan de equivalente limiet voor de eigen risicoactiviteiten van de EIB. De leden van het bestuur en het investeringscomité ontvangen een gedetailleerd overzicht van de risicolimieten voor het EFSI. Het bestuur oefent regelmatig toezicht uit op de ontwikkeling van het risicoprofiel van de EFSI-portefeuille en treft indien nodig passende maatregelen.
- c)
Transacties voor hogere bedragen dan de specifieke EFSI-limieten kunnen bij wijze van uitzondering worden opgenomen in de EFSI-portefeuille, met de instemming van het bestuur, mits de additionaliteit en de meerwaarde duidelijk zijn aangetoond en de opname van deze transacties het algemene streefcijfer voor het risicopercentage van de portefeuille aan het eind van de investeringsperiode waarschijnlijk niet in het gedrang brengt.
8. Sectorale en geografische diversificatie
Het EFSI gaat weliswaar uit van de vraag, maar is bedoeld om in aanmerking komende projecten in de hele Unie en grensoverschrijdende projecten te ondersteunen, die onder artikel 8 van deze verordening vallen, zonder sectorale of geografische toewijzing vooraf. Wel wordt er alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat aan het eind van de investeringsperiode een breed scala aan sectoren en regio's aan bod is gekomen en buitensporige sectorale of geografische concentratie wordt voorkomen.
a) Sectorale concentratie
Teneinde de diversificatie van sectoren en de concentratie van de EFSI-portefeuille in goede banen te leiden, legt het bestuur indicatieve concentratielimieten vast aan de hand van het aantal verrichtingen waarvoor aan het eind van de investeringsperiode steun is ontvangen uit de EU-garantie. De indicatieve concentratielimieten worden openbaar gemaakt.
Het bestuur kan besluiten deze indicatieve limieten te wijzigen na raadpleging van het investeringscomité. In dat geval licht het bestuur zijn besluit schriftelijk toe aan het Europees Parlement en de Raad.
b) Geografische concentratie
Verrichtingen die worden gefinancierd vanuit het EFSI zijn aan het eind van de investeringsperiode niet geconcentreerd in een bepaald gebied. Daarom stelt het bestuur indicatieve richtsnoeren vast voor geografische diversificatie en concentratie. Het bestuur kan besluiten deze indicatieve limieten te wijzigen na raadpleging van het investeringscomité. Het bestuur licht zijn besluiten over de indicatieve limieten schriftelijk toe aan het Europees Parlement en de Raad. Alle lidstaten moeten gebruik kunnen maken van het EFSI.
Voetnoten
Dit is een onvolledig overzicht van producten die via het EFSI kunnen worden aangeboden.
De term ‘verrichting’ is van toepassing op zowel rechtstreekse investeringen in een project (vreemd of eigen vermogen) als op ‘verrichtingen’ (projecten, programma's of voorzieningen) die worden uitgevoerd met behulp van een financiële of andere bemiddelaar, maar niet — om twijfel te voorkomen — op de onderliggende projecten die worden gesteund door een dergelijke, via bemiddeling tot stand gekomen verrichting.