Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/814
Procesrecht. Zekerheidstelling voor proceskosten (art. 224 lid 1 Rv); depotstorting op notariële kwaliteitsrekening.
HR 09-09-2022, ECLI:NL:HR:2022:1181
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 september 2022
- Magistraten
Mrs. H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons, G.C. Makkink
- Zaaknummer
20/01452
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Notaris
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1181, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑09‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:151, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑02‑2022
ECLI:NL:HR:2021:651, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑04‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:55, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑01‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑04‑2020
- Wetingang
Essentie
Procesrecht. Zekerheidstelling voor proceskosten (art. 224 lid 1 Rv); depotstorting op notariële kwaliteitsrekening.
Samenvatting
Art. 224 lid 1 Rv bepaalt dat allen zonder woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland die bij een Nederlandse rechter een vordering instellen, verplicht zijn op vordering van de wederpartij zekerheid te stellen voor de proceskosten en de schadevergoeding tot betaling waarvan zij veroordeeld zouden kunnen worden. De strekking van deze bepaling is te voorkomen dat een in het gelijk gestelde gedaagde wordt geconfronteerd met oninbaarheid van een proceskostenveroordeling als gevolg van het ontbreken van de mogelijkheid tot tenuitvoerlegging daarvan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.