Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/816
Verzekeringsrecht. Redelijke kosten in zin art. 7:959 lid 1 BW; alleen kosten verzekeraar?; strekking; dwingend recht (art. 7:963 lid 6 BW).
HR 09-09-2022, ECLI:NL:HR:2022:1174
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 september 2022
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons
- Zaaknummer
21/01254
- Conclusie
A-G mr. S.D. Lindenbergh
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verzekeringsrecht / Schadeverzekering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1174, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑09‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:42, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑01‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑05‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑03‑2021
- Wetingang
Samenvatting
Art. 7:959 lid 1 BW bepaalt onder meer dat de redelijke kosten gemaakt tot het vaststellen van de schade ten laste van de verzekeraar komen, ook al zou daardoor, tezamen met de vergoeding van de schade, de verzekerde som worden overschreden. Het gaat daarbij om het vaststellen van de omvang van de door de verzekering gedekte schade. De verzekerde kan de kosten daarvan voor rekening van de verzekeraar brengen, zodat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.