Einde inhoudsopgave
Beleidsregels Toetsingskader Wet Bpf 2000
Deelnemer
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2017
- Bronpublicatie:
18-08-2017, Stcrt. 2017, 49113 (uitgifte: 31-08-2017, regelingnummer: 2017-0000124758)
- Inwerkingtreding
01-09-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-08-2017, Stcrt. 2017, 49113 (uitgifte: 31-08-2017, regelingnummer: 2017-0000124758)
- Vakgebied(en)
Pensioenen / Bijzondere onderwerpen pensioenen
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
Uit de werkingssfeer moet ook blijken wie van de in de bedrijfstak werkzame personen als deelnemer in het pensioenfonds verplicht worden deel te nemen. Daarom moet worden omschreven, als er een minimumleeftijd voor toetreding is, hoe hoog die is. Verder moet de maximumleeftijd voor beëindiging van de deelname in het pensioenfonds worden opgenomen. Bij verwijzing naar artikel 18a van de Wet op de loonbelasting 1964 of artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet zal de maximumleeftijd automatisch meebewegen met het tijdpad dat daarin is opgenomen. Ook moet aangegeven worden welke werkzame personen het betreft, bijvoorbeeld werknemers in de zin van het Burgerlijk Wetboek (BW) of in de zin van de werknemersverzekeringen. Personen die in een andere hoedanigheid in de bedrijfstak werkzaam zijn, kunnen ook onder de werkingssfeer van een bpf vallen. Indien dit van toepassing is, moet worden gedefinieerd welke personen worden bedoeld.