Beleidsregels Toetsingskader Wet Bpf 2000
3.2 Termijnen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
15-12-2020, Stcrt. 2020, 67396 (uitgifte: 23-12-2020, regelingnummer: 2020-0000019662)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2020, Stcrt. 2020, 67396 (uitgifte: 23-12-2020, regelingnummer: 2020-0000019662)
- Vakgebied(en)
Pensioenen / Bijzondere onderwerpen pensioenen
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
Regeling betreffende aanvragen op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 bepaalt dat de Minister van SZW zo spoedig mogelijk op de aanvraag van verplichtstelling, wijziging of intrekking ervan beslist, doch uiterlijk binnen 26 weken nadatvan de aanvraag mededeling is gedaan in de Staatscourant. Als in verband met het nemen van een besluit informatie of advies is gevraagd aan een persoon of instantie, bijvoorbeeld de Stichting van de Arbeid of De Nederlandsche Bank (DNB), dan kan deze termijn ten hoogste twee maal worden verlengd met een periode van maximaal 13 weken. De Minister van SZW informeert verzoekende partijen over deze verlenging.
Door deze termijnen duurt de procedure in elk geval niet langer dan een jaar, gemeten vanaf het moment van in behandeling nemen van de aanvraag.
Tevens bepaalt de Regeling dat wanneer verzoekende partijen niet binnen 6 weken reageren op een verzoek van de Minister van SZW of DNB om (aanvullende) informatie, bijvoorbeeld in het geval van zienswijzen, partijen alsnog 4 weken de tijd krijgen om te reageren bij gebrekewaarvan de aanvraag omverplichtstelling, wijziging of intrekking ervan niet verder in behandeling wordt genomen. In afwijking van de termijn voor (aanvullende) informatie geldt voor een verzoek van DNB om statuten en reglementen te wijzigen een termijn van 8 weken. Deze termijn is langer, omdat wijziging van statuten en reglementen via een bestuursbesluit moet worden goedgekeurd en statuten moeten worden verleden door een notaris.
Van het niet verder in behandeling nemen wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.
Binnen deze termijn van 26 respectievelijk 39 dan wel maximaal 52 weken worden door de betrokkenen de volgende termijnen nagestreefd:
- 1.
SZW zal een aanvraag in behandeling nemen wanneer de aanvraag volledig is en aan alle procedurele en inhoudelijkeeisen voldoet. Het in behandeling nemen blijkt uit de bekendmaking van de aanvraag in de Staatscourant. Daarin wordt tevens vermeld wat de periode van tervisielegging (4 weken) is.
- 2.
Binnen twee weken nadat SZW de aanvraag tot (wijziging / intrekking van de) verplichtstelling in behandeling heeft genomen, zal DNB om advies worden gevraagd.
- 3.
Indien geen zienswijzen worden ingediend reageert DNB binnen 6 weken op het adviesverzoek van SZW met een advies of zal DNB binnen 6 weken aan SZW meedelen dat nadere informatie bij het bpf is opgevraagd of dat het bpf is gevraagd een wijziging aan te brengen in statuten en/of reglementen. Het advies wordt daarom opgeschort. DNB verzoekt het bpf binnen 6 weken de opgevraagde informatie te zenden dan wel binnen 8 weken de statuten en/of reglementen te wijzigen, zoals bepaald in de Regeling betreffende aanvragen op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000. Indien partijen bij het bpf hieraan niet voldoen krijgen zij alsnog 4 weken de tijd om te voldoen. DNB zal vervolgens weer binnen 6 weken na ontvangst van de informatie aan SZW adviesuitbrengen, dan wel melden dat advisering (nog) niet mogelijk is. In het laatste geval kan de Minister van SZW besluiten de aanvraag niet verder in behandeling te nemen.
- 4.
Wanneer tijdens de periode van tervisielegging zienswijzen worden ingediend zullen deze door SZW, binnen 2 weken na het einde van de periode van tervisielegging, worden voorgelegd aan verzoekende partijen. Zij moeten daarop binnen 6 weken reageren, zoals bepaald in de Regeling betreffende aanvragen op grond van de Wet verplichte deelneming in een bpf 2000. Indien partijen hieraan niet voldoen krijgen zij alsnog 4 weken de tijd om te reageren bij gebreke waarvan de aanvraag niet verder in behandeling wordt genomen. Tegelijkertijd met het verzoek aan partijen, zullen de zienswijzen ook ter informatie, of terseparate advisering als het gaat om zienswijzen tegen statuten, reglementen of actuariële en bedrijfstechnische nota, aan DNB worden gezonden.
- 5.
Na ontvangst van het advies van DNB en eventueel van een in het kader van zienswijzengevraagde reactie van de Stichting van de Arbeid zal de Minister van SZW binnen twee weken een besluit nemen ten aanzien van de aanvraag tot (wijziging/intrekking van de) verplichtstelling.
- 6.
Betrokken partijen, DNB, in geval van zienswijzen de Stichting van de Arbeid en de indieners van de zienswijzen, zullen binnen twee weken na het nemen van een besluit door de Minister van SZW over dit besluit worden geïnformeerd.
Onbenoemd Termijn van 6 maanden in van het Vrijstellings- en boetebesluit