Rb. Midden-Nederland, 11-04-2018, nr. 5665269 UC EXPL 17-1315 M/30364
ECLI:NL:RBMNE:2018:1398
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
11-04-2018
- Zaaknummer
5665269 UC EXPL 17-1315 M/30364
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2018:1398, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 11‑04‑2018; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2018:9282
Uitspraak 11‑04‑2018
Inhoudsindicatie
Huurkoop. Overeenkomst bestaande uit diverse contractstukken. Overeenkomst bevat innerlijke tegenstrijdigheden. Vaststelling leidende document. Uitleg overeenkomst. (ZIE OOK: ECLI:NL:RBMNE:2016:6769)
Partij(en)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 5665269 UC EXPL 17-1315 M/30364
Vonnis van 11 april 2018
inzake
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTRALOT LEASING NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de buitenlandse vennootschap naar Grieks recht
INTRALOT S.A. INTEGRATED LOTTERY SYSTEMS AND SERVICES,
gevestigd te Athene, Griekenland,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
gemachtigde: mr. R.A.W.J. van Eijck en mr. T.B.M. Faaij te Rotterdam,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ECONOCOM NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Nieuwegein,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. F.E. Vermeulen.
Eiseressen in conventie, verweersters in reconventie, zullen hierna afzonderlijk Intralot Leasing en Intralot S.A. en gezamenlijk Intralot worden genoemd. Gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, zal Econocom genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding met producties 1 tot en met 36;
- -
de conclusie van antwoord, tevens conclusie van eis in reconventie met productie 1 tot en met 23;
- -
de conclusie van antwoord in reconventie met productie 37 tot en met 41;
- -
het tussenvonnis van 28 juni 2017 waarin een comparitie is bepaald;
- -
de brief van Intralot van 6 november 2017 met een aanvullende productie;
- -
het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 13 november 2017;
- -
de faxbrief van Intralot van 9 januari 2018 waaruit blijkt dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt en om vonnis wordt gevraagd;
- -
de brief van 9 januari 2018 van Econocom waaruit blijkt dat de onderhandelingen zijn gestaakt en eveneens om vonnis wordt gevraagd.
1.2.
Bij brief van 15 maart 2018 heeft Intralot verzocht het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 13 november 2017 aan te vullen, dan wel haar brief aan het proces-verbaal te hechten. De brief zal aan het proces-verbaal worden gehecht.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald. Het geding is gevoerd voor drie kantonrechters. Daarom wordt dit vonnis door hen samen gewezen.
2. De feiten
2.1.
Het Intralot concern, waartoe eiseressen in conventie behoren, biedt wereldwijd technologische oplossingen voor digitale spellen. Intralot Leasing richt zich op de verkoop en (terug)verhuur van voornoemde technologische oplossingen en alle daaraan gerelateerde (financiële) activiteiten. Het Econocom concern, waartoe gedaagde in conventie behoort, biedt operationele en financiële oplossingen voor de IT infrastructuur van bedrijven.
2.2.
Partijen zijn eind 2011, begin 2012, met elkaar in overleg en onderhandeling getreden. Aanleiding daartoe was de bij Intralot S.A. aanwezige behoefte aan aanvullend werkkapitaal. Daarop zijn met ingang van respectievelijk 1 januari 2012 en 1 april 2012 huurovereenkomsten tot stand gekomen ten aanzien van loterijapparatuur voor de Nederlandse Staatsloterij en de loterij van Louisiana, Verenigde Staten.
2.3.
Op enig moment zijn partijen ook in onderhandeling getreden over een overeenkomst ten aanzien van de Loterij Machines voor de loterij van Ohio, Verenigde Staten. Partijen hebben een overeenkomst gesloten die is ondertekend op 28 maart 2013 en met terugwerkende kracht in werking is getreden per 1 januari 2013 (hierna: de overeenkomst).
2.4.
Voorafgaand aan de ondertekening van de overeenkomst heeft de heer [A] (hierna: [A] ) van Econocom Intralot bij e-mail van 15 maart 2013, onder meer, het volgende geschreven:
“Although we are finalising the docs for Louisiana we meanwhile started working on the preparation of the contract set and corresponding docs for OHIO which will be almost a full copy-paste of the Louisiana project.
The confirmed agreement is based on following:
Project : Ohio state Lottery/Intralot Leasing Netherlands BV
Tenor : 42 months
Bookvalue : € 29.700.000,- as per info [naam] per Dec 31st 2012.
Startdate : retro actively per Jan 1st 2013
Monthly lease : € 790.000,- per month ( ex VAT)
Conditions similar/ copy of agreements made for the Louisiana deal.”.
2.5.
Onderwerp van de overeenkomst zijn 9.000 Loterij Machines (hierna: de Loterij Machines) die worden ingezet ten behoeve van de staatsloterij van Ohio. De overeenkomst houdt in dat deze machines door Intralot Operations Ltd. worden verkocht aan Econocom, waarna Intralot Leasing de machines van Econocom, middels een zogeheten sale and lease back constructie, terug leaset. Intralot Leasing leaset de machines vervolgens aan Intralot Operations Ltd. die de machines op haar beurt weer leaset aan Intralot Inc.
2.6.
De tussen partijen gesloten overeenkomst betreft de zogeheten ‘Technology Refresh Option’-overeenkomst en bestaat uit negen verschillende documenten:
- -
Algemene Huurvoorwaarden, referentie [nummer] ;
- -
Initiële TRO Bijlage, referentie [nummer] ;
- -
TRO Voorwaarden, referentie [nummer] ;
- -
Econocom Master IT voorwaarden, referentie [nummer] ;
- -
Verzoek tot toegang Master IT web reports, referentie [nummer] ;
- -
Overeenkomst elektronische goedkeuring TRO, referentie [nummer] ;
- -
Purchase / Sale agreement, referentie [nummer] ;
- -
Addendum bij initiële TRO Bijlage, referentie [nummer] ;
- -
Addendum [nummer] to the TRO contract ( [nummer] ).
2.7.
Addendum [nummer] (hierna: het Addendum) is later dan de overige contractstukken, namelijk op of omstreeks 15 april 2013, ondertekend.
2.8.
In het Addendum is onder meer het volgende opgenomen:
“F. Econocom and INTRALOT have signed a “Technology Refresh Option Contract” with reference [nummer] with related general lease conditions with reference number [nummer] , that consists of the
following documents:
[volgt opsomming bovengenoemde documenten, toevoeging kantonrechters]
all such documents hereinafter collectively referred to as the “TRO Contract”
that is attached hereto as Appendix 4.
[…]
NOW THEREFORE, the Parties agree to sign this Addendum to the TRO Contract
(hereinafter “the Addendum”) that contains the specific terms and conditions pertaining to the TRO Contract.:
1. Econocom will purchase from Intralot Operations the Equipment described in Appendix [nummer] on the basis of a “sale and lease back” agreement according to Appendix ( [nummer] );
The purchase price for the Equipment is twenty nine million seven hundred
thousand Euros and zero nine cents (€29.700.000,--) exclusive of VAT (to be
referred hereinafter as ‘Investment Value’). Payment of the Investment Value
by Econocom to Intralot Operations shall be made the latest by April 15th,
2013, against the issuance of the relevant invoice, provided that the conditions
set forth under article 7 for payment have been met.
Immediately after purchase Econocom shall lease and make the Equipment
available to Intralot Leasing; Intralot Leasing shall lease and make the
Equipment available to Intralot Operations and Intralot Operations shall lease
and make the Equipment available to Intralot Inc. to be used for the purposes of
the Ohio Lottery Contract.
The total lease price of Euro thirty three million one hundred and eighty
thousand (€33.180.000,00) exclusive of VAT for the initial lease period shall be
paid in fortytwo(42) equal monthly instalments of Euro seven hundred and
ninety thousand (€790.000,--) exclusive of VAT (hereinafter the “Lease
Instalments”). If the TRO option is exercised by Intralot Leasing, the total
lease price shall be changed in accordance with the agreement of the parties.
[…]
8. The TRO Contract between the Parties is made with retroactive effect as of January 1st 2013. Econocom shall set off the Lease Instalments to be counted as
of January 1st 2013 in full and at once against the Investment Value owed
under the provisions of the “sale and lease back” agreement by Econocom to
Intralot Operations.
This concerns the period 1 January 2013 up to and including 30th of April 2013
and is the equivalent in euros of Euro seven hundred and ninety thousand (€ 790.000,00) per month; Intralot Leasing, Intralot S.A., Intralot Inc, and Intralot
Operations hereby, each in its own name and insofar as necessary, give consent
for this set-off. The compensation of the applicable interest for such period of a
total amount of Euro […](€ 450.000,00) shall be deducted from the above amount to be set-off, so that a total amount of Euro two million seven hundred ten thousand (€2.710.000) shall be set-off against Investment Value under the Sale and Lease Back Agreement between the parties.
[…]
14. Upon termination of the TRO Contract and provided Econocom has received
full payment of all amounts owed under the TRO Contract for the lease of the
relevant Equipment, Intralot Leasing shall have the option to purchase any and
all Equipment from Econocom at a fair market value to be agreed between the
parties. Econocom in that case transfers the title to the Equipment to Intralot
Leasing free from any encumbrance, lien or any other charge whatsoever with
effect from the termination of the TRO Contract and payment of the Purchase
Price, in accordance with Dutch law. […]
17. This Addendum forms an integral whole with the general lease conditions with reference [nummer] as well as the TRO Conditions (Technology Refresh Option) with reference [nummer] .”.
2.9.
In de Initiële TRO Bijlage, referentie [nummer] is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:
“Artikel 1 Apparatuur
Deze bijlage heeft betrekking op alle hieronder omschreven apparatuur, waarvan de levering voorzien is gedurende de hierna omschreven realisatieperiode.
[…]
b) Sale en Leaseback van apparatuur waarvan de waarde in artikel 8 lid 4 is vermeld. […]
Artikel 2 (geschatte) investeringswaarde
1. Binnen deze Bijlage waarvoor de Initiële huurperiode aanvangt op de in artikel 8 lid 8 genoemde datum, is de Geschatte Investeringswaarde gelijk aan de in artikel 8 lid 9 vermelde waarde (exclusief BTW), overeenstemmend met: het totale bedrag dat door de verhuurder betaald werd voor de aankoop van de apparatuur geleverd aan de huurder gedurende de realisatieperiode, waarvoor de exacte lijst en het exacte bedrag zullen bevestigd worden in een Addendum bij deze bijlage, te ondertekenen door beide partijen aan het begin van de initiële huurperiode; dit bedrag wordt geschat op de in artikel 8 lid 10 vermelde waarde (exclusief BTW) op de dag van de ondertekening van deze bijlage.
[…]
Artikel 4 Realisatieperiode
De realisatieperiode is vermeld in artikel 8 lid 14.
Artikel 5 Initiële huurperiode
De Initiële Huurperiode is vermeld in artikel 8 lid 15.
Artikel 6 Aanvangsdatum van de Initiële Huurperiode
De aanvangsdatum van de Initiële Huurperiode (na afsluiting Realisatieperiode) is
vermeld in artikel 8 lid 16. […]
Artikel 8 Variabelen […]
4. De waarde van de Sale en Leaseback van apparatuur zoals vermeld in artikel 1 lid b is: € 29.700.000,-- […]
8. De in artikel 2 vermelde ingangsdatum van de initiële huurperiode is: 1 januari 2013
9. De in artikel 2 vermelde Geschatte Investeringswaarde is € 29.700.000,--
10. De in artikel 2 lid a vermelde verwachte waarde voor aankoop van apparatuur gedurende de realisatieperiode bedraagt: € 0,-- […]
14. De realisatieperiode zoals vermeld in artikel 4 is:
6 maanden van 1 januari 2013 tot 1 juli 2013 […]
15. De initiële huurperiode zoals vermeld in artikel 5 is:
42 maanden […]
16. De aanvangsdatum van de initiële huurperiode, zoals vermeld in artikel 6 is: 1 juli 2013”.
2.10.
In de Algemene Huurvoorwaarden, referentie [nummer] is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:
“Artikel 2 Geldigheid en voorwerp
1. Het voorwerp van deze overeenkomst, die bestaat uit deze Algemene Huurvoorwaarden en de Huurovereenkomst, is de huur van apparatuur die in de Huurovereenkomst wordt beschreven. […]
5. De verhuurder verhuurt aan de huurder, die van de verhuurder huurt, de in de Huurovereenkomst omschreven apparatuur. […]
Artikel 5 Datum van inwerkingtreding en duur van de huur
1. De minimale huurperiode is vermeld in de Huurovereenkomst.
2. De huurperiode vangt aan op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de apparatuur in zijn geheel ter beschikking is gesteld. Indien alle apparatuur ter beschikking is gesteld op de eerste dag van een maand, begint de huurperiode op die dag. […]
4. De huurovereenkomst wordt stilzwijgend telkenmale met 12 maanden tegen dezelfde voorwaarden verlengd tenzij een van de partijen tenminste 9 maanden voor het mogelijke einde van de huurperiode de Huurovereenkomst opzegt per aangetekend schrijven; tijdens een verlenging bedraagt deze opzegperiode echter 6 maanden. […]”.
2.11.
Kort na de totstandkoming van de overeenkomst heeft Econocom bij brief van 23 april 2013 aan Intralot het volgende medegedeeld:
“With reference to the signed and agreed TRO rental agreement with references [nummer] up to and including [nummer] , [nummer] , [nummer] and [nummer] , we hereby have pleasure in confirming you the possibility for purchase of the equipment at the end of the TRO contract.
On basis of the flexibility, provided all due payments have been made under the TRO contract at the end of the TRO contract’s term or in case Intralot exercises its right under [nummer] or [nummer] of the Adddendum with reference [nummer] , we would like to offer you with our TRO we herewith confirm following:
Purchase of the equipment at the end of the TRO contract is possible against € 1,-”.
2.12.
Conform de overeenkomst heeft Intralot zekerheid gesteld voor de nakoming van haar verplichtingen middels een op 10 april 2013 door Intralot S.A. verstrekte corporate guarantee ter waarde van € 30.680.000,00 (hierna: Corporate Guarantee) en een op 7 augustus 2013 afgegeven bankgarantie van Société Générale S.A. (hierna: SG) ter waarde van € 5.000.000,00.
2.13.
De overeengekomen koopsom is door Econocom aan Intralot betaald in mei 2013. Daarbij zijn de voor de maanden januari tot en met mei 2013 door Intralot verschuldigde maandtermijnen door Econocom verrekend met de koopsom.
2.14.
Bij e-mail van 26 mei 2016 schrijft Intralot aan Econocom:
“Een dezer dagen gaan wij de laatste termijn van de lease overeenkomst m.b.t. OHIO betalen.
1) Zoals overeengekomen moeten wij als slottermijn 1 euro betalen. Komt daar een seperate faktuur van? […]”.
2.15.
Bij e-mail van 27 mei 2016 aan Intralot reageert Econocom:
“Ik denk dat je jezelf vergist inzake de betalingstermijnen voor Ohio; immers deze lopen vanuit de initiële huurovereenkomst contractueel nog minimaal door tot en met 31-12-2016.
Zoals vastgelegd in de initiële TRO bijlage met Ref [nummer] en nogmaals bevestigd in het Addendum bij initiële TRO bijlage met ref [nummer] is de start van de initiële leaseperiode 01-07-2013 met een leaseperiode van 42 maanden. Dientengevolge is het mogelijke einde van het Ohio leasecontract per ultimo dit jaar op 31-12-2016.
In aanvulling hierop verwijs ik tevens graag naar de Algemene Huurvoorwaarden met referentie [nummer] alwaar in art 5 lid 4 de opzegging van een contract tenminste 9 maanden voor het mogelijke einde van de huurperiode per aangetekende brief dient plaats te vinden. Indien dit niet plaatsvindt dan volgt automatisch een verlenging met 12 maanden. Dit impliceert een einde Contract per ultimo 2017.”.
2.16.
Intralot heeft vanaf 1 juli 2016 geen termijnbetalingen meer gedaan. Partijen zijn vervolgens in overleg getreden teneinde een (tijdelijke) oplossing te bereiken. Daarin zijn zij niet geslaagd. Econocom heeft daarop SG, de bank die haar bankgarantie heeft gesteld, in Frankrijk in kort geding gedagvaard. De Franse kortgedingrechter heeft SG hangende de kortgedingprocedure verboden om uit te betalen onder de bankgarantie. Het kort geding is aangehouden, laatstelijk op de zitting van 17 januari 2017, in verband met de in Nederland, bij deze rechtbank, lopende procedure(s).
2.17.
Intralot heeft Econocom op 17 augustus 2016 in kort geding gedagvaard. Bij vonnis van 18 november 2016 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank – onder de voorwaarde dat Intralot uiterlijk 4 januari 2017 een bodemprocedure aanhangig maakt – Econocom verboden (I) (wereldwijd) conservatoire maatregelen jegens Intralot te nemen of voort te zetten, (II) de door SG verstrekte bankgarantie in te roepen en (III) de Corporate Guarantee in te roepen.
2.18.
Intralot heeft Econocom op 23 december 2016 in onderhavige bodemprocedure betrokken.
3. Het geschil
in conventie
3.1.
Intralot vordert bij dagvaarding:
I. te verklaren voor recht:
1) dat Intralot Leasing haar betalingsverplichtingen uit de overeenkomst jegens Econocom is nagekomen;
2) dat Econocom niets meer te vorderen heeft van Intralot uit hoofde van de overeenkomst;
3) dat de overeenkomst per 1 juli 2016 is geëindigd;
4) dat Intralot Leasing met ingang van 1 juli 2016 de eigendom heeft van de Loterij Machines;
5) dat de door Intralot S.A. gestelde Corporate Guarantee met ingang van 1 juli 2016 is vervallen met als gevolg dat Econocom daar geen aanspraak meer op kan maken;
6) dat de door Intralot S.A. gestelde bankgarantie van SG met ingang van 1 februari 2017 is vervallen met als gevolg dat Econocom daar geen aanspraak meer op kan maken;
II. veroordeling van Econocom in de proceskosten van dit geding, inclusief de kosten voor nasalaris van € 131,00, te vermeerderen met € 68,00, in geval van betekening van het in deze te wijzen vonnis en deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Econocom voert verweer met conclusie tot afwijzing van het gevorderde en met veroordeling van Intralot in de proceskosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
Econocom vordert in reconventie, uitvoerbaar bij voorraad:
i. Intralot Leasing en Intralot S.A., hoofdelijk, bij vonnis te veroordelen tot betaling van zes huurtermijnen van € 790.000,00 exclusief BTW elk (in totaal € 4.740.000,00 exclusief BTW), te vermeerderen met de overeengekomen rente van 1,5% per maand, althans wettelijke handelsrente, vanaf 1 juli 2016 voor de eerste termijn, 1 augustus 2016 voor de tweede termijn, 1 september 2016 voor de derde termijn, 1 oktober 2016 voor de vierde termijn, 1 november 2016 voor de vijfde termijn en 1 december 2016 voor de zesde termijn, steeds tot aan de dag der algehele voldoening;
Intralot Leasing (a) te bevelen binnen twee weken na betekening van het te wijzen vonnis SG in staat te stellen haar verplichtingen onder de bankgarantie na te komen en de stop payment order te doen intrekken, op straffe van een door Intralot Leasing te verbeuren onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 100.000,00 voor iedere dag dat Intralot Leasing nalaat (volledig) aan dit bevel te voldoen, en (b) Intralot Leasing te verbieden op enige wijze te beletten dat SG tot betaling onder de ten behoeve van Econocom gestelde bankgarantie overgaat, op straffe van een door Intralot Leasing te verbeuren onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 5.000.000,00 voor iedere overtreding van dit verbod;
veroordeling van Intralot in de proceskosten van dit geding, inclusief de kosten voor nasalaris van € 131,00, te vermeerderen met € 68,00, in geval van betekening van het in deze te wijzen vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente indien en voor zover Intralot niet binnen (de wettelijk vereiste termijn van) twee dagen, althans binnen een door de rechtbank redelijk geachte termijn, na betekening van het te deze te wijzen vonnis hebben voldaan.
3.5.
Intralot voert verweer met conclusie tot afwijzing van het gevorderde en met veroordeling van Econocom in de proceskosten.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
Gelet op de feitelijke en juridische samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie lenen deze zich voor gezamenlijke behandeling.
4.2.
Tussen partijen is in geschil of de looptijd van de overeenkomst is verstreken en daarmee of Intralot aan al haar betalingsverplichtingen heeft voldaan en of de Loterij Machines, thans weer in eigendom toebehoren aan Intralot. Daarmee hangt samen de vraag of de overeenkomst kwalificeert als een overeenkomst van huurkoop en of partijen een realisatieperiode van zes maanden zijn overeengekomen.
4.3.
Intralot stelt zich - samengevat - op het standpunt dat er sprake is van een overeenkomst van huurkoop en deze overeenkomst is aangegaan voor de periode van 1 januari 2013 tot 1 juli 2016 (een looptijd van 42 maanden), de overeenkomst inmiddels is geëindigd en zij aan haar betalingsverplichtingen uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan. Voorts stelt Intralot dat zij thans weer eigenaresse is van de Loterij Machines, doordat zij de koopoptie uit artikel 14 van het Addendum heeft uitgeoefend en de overeengekomen koopprijs van € 1,00 aan Econocom heeft betaald. Intralot legt aan haar standpunt – dat geen realisatieperiode is overeengekomen – het volgende ten grondslag. In artikel 1 van het Addendum is de kernverplichting van Intralot opgenomen, namelijk betaling van de totale leaseprijs van € 33.180.000,- in 42 maandelijkse termijnen van € 790.000,00 (Lease Instalments). Verder is in artikel 8 van het Addendum opgenomen dat de overeenkomst met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2013 in werking treedt. In het Addendum is niets opgenomen ten aanzien van een realisatieperiode. Vanwege (te) late betaling van de koopprijs door Econocom zijn op haar verzoek en met instemming van Intralot de eerste vijf maandtermijnen verrekend met de koopprijs. Econocom schrijft in haar (credit)factuur dat het verrekende bedrag ziet op de Lease Instalments over de periode januari tot en met april 2013. Econocom rept met geen woord over verrekening van termijnen met een (een deel van de) realisatieperiode. Verder volgt uit artikel 2 lid 1, artikel 8 lid 8 en lid 10 van de Initiële TRO Bijlage dat de initiële huurperiode per 1 januari 2013 is ingegaan en de – gedurende de realisatieperiode op te bouwen – investeringswaarde € 0,00 bedraagt. Opbouw van investeringswaarde onder de overeenkomst was niet nodig, omdat Intralot op 1 januari 2013 reeds over de Loterij Machines beschikte en de investeringswaarde dus reeds was opgebouwd.
4.4.
Econocom heeft zich verweerd en zich op het standpunt gesteld dat de overeenkomst de periode van 1 januari 2013 tot 31 december 2016 beslaat. De periode van 1 januari tot 1 juli 2013 dient daarbij aangemerkt te worden als realisatieperiode. De overeenkomst heeft zodoende geen looptijd van 42 maanden, maar van 48 maanden en eindigt (bij tijdige opzegging), per 31 december 2016. Econocom heeft betwist dat de overeenkomst kwalificeert als huurkoop. Intralot heeft ten onrechte de verschuldigde termijnen over de maanden juli tot en met december 2016 onbetaald gelaten. Econocom onderbouwt haar stelling dat partijen een realisatieperiode van zes maanden zijn overeengekomen door te verwijzen naar artikel 4 jo. artikel 8 lid 14 van de Initiële TRO Bijlage. Daarin is opgenomen dat de realisatieperiode 6 maanden bedraagt en loopt van 1 januari 2013 tot 1 juli 2013. Verder volgt uit de artikelen 5, 6 en 8 lid 15 en 16 dat de initiële huurperiode 42 maanden bedraagt en aanvangt op 1 juli 2013. Voorts verwijst Econocom naar artikel 1 jo. artikel 3b van het addendum bij de Initiële TRO Bijlage, waarin ook 1 juli 2013 als ingangsdatum van de initiële huurperiode wordt genoemd. Dat in artikel 2 lid 1 jo. artikel 8 lid 8 van de Initiële TRO Bijlage 1 januari 2013 als aanvangsdatum van de initiële huurperiode wordt genoemd, betreft een kennelijke verschrijving. Voorts is Intralot vanwege eerdere transacties tussen partijen bekend met de realisatieperiode en had het op haar weg gelegen kenbaar te maken dat zij geen realisatieperiode wenste overeen te komen. Nu Intralot dat niet heeft gedaan, mocht Econocom erop vertrouwen dat de realisatieperiode deel uitmaakte van de overeenkomst.
4.5.
Bij de kwalificatie van de overeenkomst en bij de beoordeling van het geschil nemen de kantonrechters het volgende tot uitgangspunt. Hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht.
4.6.
In het onderhavige geval is er sprake van een omvangrijke en gedetailleerde overeenkomst die is aangegaan tussen twee gelijkwaardige professionele partijen en die betrekking heeft op een zuiver commerciële transactie, terwijl bovendien vaststaat dat partijen voor, bij en na het aangaan van de overeenkomst juridische bijstand hebben genoten. Een taalkundige uitleg van de overeenkomst ligt zodoende in de rede. Echter, doordat de overeenkomst uit een groot aantal documenten bestaat, die niet alle in dezelfde taal zijn opgesteld, en die inhoudelijk niet zonder meer op elkaar aansluiten, blijkt de strekking van de overeenkomst niet zonder meer uit lezing van de tekst van de verschillende documenten die samen de overeenkomst vormen. Eerst zal de overeenkomst gekwalificeerd worden en daarna zal beoordeeld moeten worden of een document, en zo ja welk, leidend is.
4.7.
De overeenkomst voorziet niet in eigendomsoverdracht door het enkele intreden van een opschortende voorwaarde. Er is daarom geen sprake van (zuivere) huurkoop als bedoeld in artikel 7A:1576h lid 1 BW. Dit artikel is per 1 januari 2017 vervallen, zie nu artikel 7:84 BW. Ingevolge artikel 200 Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek is de titel waarvan artikel 7:84 BW deel uitmaakt (Titel 2B, Boek 7 BW), niet van toepassing op overeenkomsten die zijn gesloten voor het tijdstip van het inwerkingtreden (1 januari 2017) van (onder andere) Titel 2B, Boek 7 BW. Onderhavige overeenkomst is gesloten vóór 1 januari 2017, zodat daarop (mogelijk) artikel 7A:1576h BW van toepassing is. De vraag is of de overeenkomst op grond van lid 2 van dit artikel toch als huurkoop dient te worden aangemerkt. Dat is het geval indien de overeenkomst dezelfde strekking heeft als een huurkoopovereenkomst als bedoeld in lid 1. De kantonrechters overwegen daartoe als volgt.
4.8.
Econocom heeft ter zitting verklaard dat zij normaliter maar één contractspartij heeft en die contractspartij niet de mogelijkheid geboden krijgt om de gehuurde zaken (terug) te kopen. Omdat onderhavige transactie daarvan afwijkt, hebben partijen ervoor gekozen om een separaat stuk op te stellen, het Addendum. In het Addendum is (onder meer) onderhavige koopoptie opgenomen. In de documenten met referenties [nummer] tot en met [letteraanduiding] (hierna: de templates) wordt geen koopoptie genoemd. De koopoptie is dus specifiek voor de Ohio-transactie overeengekomen. Kort na de totstandkoming van de overeenkomst heeft Econocom in de brief van 23 april 2013 aan Intralot medegedeeld dat zij de Loterij Machines kan (terug)kopen voor het verwaarloosbare bedrag van € 1,00. Dit bedrag staat in geen verhouding tot de maandelijks verschuldigde termijnen van € 790.000,00 en/of de resterende boekwaarde van de apparatuur van miljoenen. Dit houdt in dat Intralot zichzelf ernstig zou benadelen indien zij de koopoptie niet zou uitoefenen. Onderhavige koopoptie is zodoende aan te merken als een urgerende koopoptie, waarmee partijen hebben beoogd dat Intralot aan het einde van de looptijd van de overeenkomst de Loterij Machines van Econocom zou terugkopen. Daar komt bij dat er sprake is geweest van afbetaling als bedoeld in artikel 7A:1576h lid 1 BW, aangezien Intralot maandelijks termijnen heeft betaald, welke termijnen zijn bepaald aan de hand van de looptijd van de overeenkomst en de door Econocom betaalde koopsom is vermeerderd met rente en kosten. Zodoende zijn de kantonrechters van oordeel dat de overeenkomst kwalificeert als een overeenkomst van huurkoop.
4.9.
Aansluitend ligt de vraag voor of een document, en zo ja welk, leidend is. Tussen partijen staat vast dat de templates standaarddocumenten van Econocom betreffen, waarin de op deze overeenkomst van toepassing zijnde variabelen op de daarvoor bestemde plaatsen zijn opgenomen. Verder zijn deze templates niet gewijzigd. De overeengekomen aanpassingen van de Algemene Huurvoorwaarden hebben partijen opgenomen in artikel 17 van het Addendum. Hiervoor is al overwogen dat partijen ervoor gekozen hebben om een separaat stuk op te stellen, het Addendum, omdat onderhavige transactie afwijkt van de normale handelwijze van Econocom. Niet alleen vanwege de overeengekomen koopoptie, maar ook omdat bij de overeenkomst meerdere partijen zijn betrokken, Intralot de Loterij Machines reeds in haar bezit en zij de mogelijkheid geboden kreeg om de Loterij Machines terug te kopen. De templates voorzagen niet, althans onvoldoende in de mogelijkheid om daarin de afwijkende afspraken vast te leggen. De afspraken in het Addendum zijn dan ook, anders dan de templates, specifiek voor deze overeenkomst geschreven. Dit volgt ook uit hetgeen partijen in de considerans van het Addendum hebben opgenomen: “NOW THEREFORE, the Parties agree to sign this Addendum to the TRO Contract (hereinafter “the Addendum”) that contains the specific terms and conditions pertaining to the TRO Contract.”. Dat het Addendum louter een aanvulling op en wijziging van de overige contractstukken zou zijn, geeft naar het oordeel van de kantonrechters blijk van een onjuiste opvatting. Bij de beoordeling van de strekking van de overeenkomst, de bedoeling van partijen en ingeval van innerlijke tegenstrijdigheden dient, gelet op het voorgaande, primair naar het Addendum gekeken te worden.
4.10.
Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of een realisatieperiode is overeengekomen. Hiervoor is (in rechtsoverweging 4.9.) vastgesteld dat bij de beoordeling van de strekking van de overeenkomst, de bedoeling van partijen en ingeval van innerlijke tegenstrijdigheden, primair naar het Addendum gekeken dient te worden, omdat daarin de specifiek voor de overeenkomst gemaakte afspraken zijn vastgelegd. De kantonrechters stellen vast dat in het Addendum geen bepalingen zijn opgenomen ten aanzien van een realisatieperiode. Wel is in het Addendum opgenomen dat de totale leaseprijs € 33.180.000,00 bedraagt, welk bedrag in 42 maandelijkse termijnen van € 790.000,00 dient te worden betaald. Verder bepaalt het Addendum in artikel 8 expliciet dat de overeenkomst (met terugwerkende kracht) ingaat per 1 januari 2013 en dat Intralot per die datum Lease Instalments (de maandelijkse termijnen van € 790.000,00) verschuldigd is. Deze voorwaarden komen overeen met de door [A] (namens Econocom) per e-mail van 15 maart 2013 aan Intralot bevestigde afspraken. [A] heeft in deze e-mail bevestigd dat de overeenkomst een looptijd kent van 42 maanden, de overeenkomst met terugwerkende kracht per 1 januari 2013 aanvangt en de maandelijkse termijnen € 790.000,00 zullen bedragen. Uit de specifiek voor de overeenkomst gemaakte afspraken, die zijn vastgelegd in het Addendum en de bovengenoemde e-mail van [A] , blijkt derhalve niet dat in dit geval een realisatieperiode tussen partijen is overeengekomen.
4.11.
Dat Intralot, gelet op de eerdere transacties tussen partijen waarbij wel een realisatieperiode gold, ervan uit moest gaan dat er in onderhavige overeenkomst dus ook een realisatieperiode zou gelden en Econocom daarop mocht vertrouwen, is onjuist. Immers, partijen hebben van eerdere transacties afwijkende afspraken gemaakt. Juist die afwijkende, en specifiek voor onderhavige overeenkomst gemaakte afspraken, zijn vastgelegd in het Addendum. Het is dan ook juist Intralot die erop mocht vertrouwen dat de daarin gemaakte afspraken leidend zouden zijn en dat er in onderhavige overeenkomst dus géén realisatieperiode zou gelden. Dat geldt te meer nu er sprake is van een zeer omvangrijke en gedetailleerde commerciële, door juristen uitonderhandelde overeenkomst tussen twee gelijkwaardige professionele partijen. De argumenten van Econocom dat er sprake zou zijn van verschrijvingen, vergissingen en/of ongelukkige verwoordingen, kunnen haar dan ook niet baten. Gelet op de specifieke afspraken die partijen in het Addendum hebben vastgelegd, moet het ervoor worden gehouden dat niet alle specifieke afspraken op een juiste wijze in de templates zijn verwerkt.
4.12.
De kantonrechters zijn gelet op het voorgaande dan ook van oordeel dat tussen partijen geen realisatieperiode is overeengekomen. De initiële huurperiode is op 1 januari 2013 aangevangen en is per 1 juli 2016 geëindigd. Doordat Intralot de koopoptie heeft ingeroepen en ook daadwerkelijk € 1,00 heeft betaald, zijn de Loterij Machines per 1 juli 2016 weer haar eigendom. Hetgeen Econocom heeft aangevoerd ten aanzien van gevoerde presentaties, de bankgarantie en kredietverzekering leidt niet tot een ander oordeel en leidt evenmin tot ruimte voor levering van (tegen)bewijs aan de zijde van Econocom. Dit alles brengt met zich mee dat de vorderingen van Intralot in conventie zullen worden toegewezen en de reconventionele vorderingen van Econocom zullen worden afgewezen.
4.13.
Econocom zal als de in conventie en reconventie in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Intralot worden in conventie begroot op:
- dagvaarding € 86,81
- griffierecht € 117,00
- salaris advocaat € 1.600,00 (2x € 800,00)
Totaal € 1.803,81
De kosten aan de zijde van Intralot in reconventie worden begroot op: € 2.400,00 (2x € 1.200,00) aan salaris advocaat.
5. De beslissing
De kantonrechters:
in conventie
5.1.
verklaren voor recht dat:
- dat Intralot Leasing haar betalingsverplichtingen uit de overeenkomst jegens
Econocom is nagekomen;
- dat Econocom niets meer te vorderen heeft van Intralot uit hoofde van de
overeenkomst;
- dat de overeenkomst per 1 juli 2016 is geëindigd;
dat Intralot Leasing met ingang van 1 juli 2016 de eigendom heeft van de Loterij Machines;
- dat de door Intralot S.A. gestelde Corporate Guarantee met ingang van 1 juli 2016 is
vervallen met als gevolg dat Econocom daar geen aanspraak meer op kan maken;
- dat de door Intralot S.A. gestelde bankgarantie van SG met ingang van 1 februari 2017 is vervallen met als gevolg dat Econocom daar geen aanspraak meer op kan maken;
in reconventie
5.2.
wijzen de vorderingen af;
in conventie en reconventie
5.3.
veroordelen Econocom in de proceskosten, aan de zijde van Intralot tot op heden begroot op € 4.203,81, te vermeerderen met de nakosten van € 131,00 zonder betekening en € 199,00 met betekening van het in deze te wijzen vonnis;
5.4.
verklaren de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.M. de Laat, mr. C.S.K. Fung Fen Chung, mr. A.M. Loots, kantonrechters, en is in aanwezigheid van griffier mr. M. Kaemingk in het openbaar uitgesproken op 11 april 2018.