De procesovereenkomst
Einde inhoudsopgave
De procesovereenkomst (BPP nr. XIII) 2012/4.6.1:4.6.1 Bescherming van partijen
De procesovereenkomst (BPP nr. XIII) 2012/4.6.1
4.6.1 Bescherming van partijen
Documentgegevens:
M.W. Knigge, datum 24-10-2012
- Datum
24-10-2012
- Auteur
M.W. Knigge
- JCDI
JCDI:ADS387144:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Een reden voor het aannemen van dwingend recht kan de wens zijn een partij te beschermen. Procesovereenkomsten kunnen grote consequenties voor partijen hebben. Een dergelijke overeenkomst kan het procederen zeer bezwaarlijk maken, bijvoorbeeld doordat hierdoor de kosten van de procedure toenemen. Een procesovereenkomst is in sommige gevallen bovendien zelfs van invloed op de uitkomst van de procedure. Bepaalde procesovereenkomsten zullen om deze reden dan ook ontoelaatbaar zijn. Voorkomen moet worden dat een sterke partij een zeer ongunstige procesovereenkomst aan een zwakkere partij opdringt en haar zo in een slechte processuele positie manoeuvreert. Ook is er soms reden om partijen tegen hun eigen lichtzinnigheid te beschermen.1
Daarbij dient echter bedacht te worden dat ook het materiële burgerlijke recht beschermingsbepalingen kent. Wagner heeft hier terecht op gewezen.2 Zo bevat het BW een uitgebreide regeling met betrekking tot bedingen in algemene voorwaarden en is het mogelijk overeenkomsten die onder invloed van een wilsgebrek tot stand zijn gekomen, te vernietigen. Bovendien kan een overeenkomst in een concreet geval wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid buiten toepassing gelaten worden. In hoofdstuk 10 zal blijken dat deze bepalingen analoog kunnen worden toegepast op procesovereenkomsten.
Enkel indien deze waarborgen van het burgerlijk recht niet voldoen, is het nodig om de mogelijkheid tot het sluiten van een procesovereenkomst te beperken. Daarbij dient bedacht te worden dat het niet steeds nodig is om het sluiten van een bepaalde overeenkomst volstrekt onmogelijk te achten. Het is ook denkbaar deze mogelijkheid aan tijdsvoorwaarden te onderwerpen. Een partij kan waarschijnlijk beter in staat worden geacht de gevolgen van een procesovereenkomst te overzien op het moment dat reeds een geschil is gerezen. Een procesbeding dat op voorhand wordt opgenomen in een overeenkomst tussen partijen moet dus eerder ontoelaatbaar worden geacht dan een afspraak die in een proces of met het oog op een op handen zijnd proces wordt gemaakt.
Vanwege het belang van bescherming van partijen zullen procesovereenkomsten dus slechts in een klein aantal gevallen daadwerkelijk ontoelaatbaar moeten worden geacht. Volgens Wagner kan hiervan enkel sprake zijn indien de afspraak noodzakelijkerwijs of in ieder geval in de overwegende meerderheid van de gevallen een partij onredelijk zou benadelen.3 Dit lijkt mij een juist uitgangspunt, waarbij hier zal worden aangesloten.