Zie: HR 2 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2573, rov 3.2.
HR, 18-12-2018, nr. 17/02629
ECLI:NL:HR:2018:2340
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18-12-2018
- Zaaknummer
17/02629
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Bijzonder strafrecht (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2018:2340, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑12‑2018; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:1398
ECLI:NL:PHR:2018:1398, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑11‑2018
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2018:2340
- Vindplaatsen
Uitspraak 18‑12‑2018
Inhoudsindicatie
Hennepteelt in woning verdachte (art. 3.B Opiumwet) en diefstal d.m.v. verbreking van elektriciteit t.b.v. hennepkwekerij (art. 311.1.5 Sr). Klacht dat uit ’s Hofs bewijsvoering niet kan worden afgeleid dat verdachte zelf uitvoeringshandelingen heeft verricht m.b.t. telen hennep en wegnemen elektriciteit. HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 17/02632 P.
Partij(en)
18 december 2018
Strafkamer
nr. S 17/02629
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 26 april 2017, nummer 21/003449-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft S.F.W. van 't Hullenaar, advocaat te Arnhem, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 december 2018.
Conclusie 06‑11‑2018
Inhoudsindicatie
Hennepteelt in woning verdachte (art. 3.B Opiumwet) en diefstal d.m.v. verbreking van elektriciteit t.b.v. hennepkwekerij (art. 311.1.5 Sr). Klacht dat uit ’s Hofs bewijsvoering niet kan worden afgeleid dat verdachte zelf uitvoeringshandelingen heeft verricht m.b.t. telen hennep en wegnemen elektriciteit. HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 17/02632 P.
Nr. 17/02629 Zitting: 6 november 2018 (bij vervroeging) | Mr. D.J.C. Aben Conclusie inzake: [verdachte] |
1. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, heeft de verdachte bij arrest van 26 april 2017 vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 05-840067-15 onder 2 tenlastegelegde en de verdachte in diezelfde zaak wegens 1. "opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod" alsmede in de zaak met parketnummer 05-840275-15 wegens 1., primair “opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod” en 2. “diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met aftrek als bedoeld in art. 27 en art. 27a Sr.
2. Er bestaat samenhang met de zaak 17/02632. In deze zaak zal ik vandaag ook concluderen.
3. Namens de verdachte is tijdig beroep in cassatie ingesteld. Mr. S.F.W. van 't Hullenaar, advocaat te Arnhem, heeft één middel van cassatie voorgesteld.
4. Het middel behelst de klacht dat in de zaak met parketnummer 05-840275-15 de bewezenverklaring van het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde niet uit de bewijsmiddelen kan volgen.
5. Ten laste van de verdachte is in de zaak met parketnummer 05-840275-15 onder 1 primair en 2 bewezen verklaard dat:
“1 primair:
hij in de periode van 01 februari 2015 tot en met 04 februari 2015, in de gemeente Renkum, opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan de [a-straat 1] te Heelsum) een hoeveelheid van (in totaal) 145 hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
2:
hij in de periode van 01 juli 2014 tot en met 04 februari 2015, in de gemeente Renkum, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [a-straat 1] te Heelsum heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit toebehorende aan de firma Liander, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en die weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.”
6. De bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij (als bijlage pagina 1-5 van het stamproces-verbaal), opgemaakt op 30 maart 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het relaas van verbalisanten:
Op het adres [a-straat 1] , binnen de gemeente Renkum, werd op woensdag 4 februari 2015, omstreeks 09:55 uur, ter opsporing en inbeslagneming op grond van artikel 9, lid 1 onder b, van de Opiumwet en artikel 96 van het Wetboek van Strafvordering, binnengetreden. Het bleek dat op genoemd adres een in werking zijnde hennepkwekerij met planten aanwezig was. In kweekruimte 1 stonden er 45 hennepplanten. In kweekruimte 2 stonden er 100 hennepplanten. Wij, verbalisanten, constateerden op grond van onze kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren. Wij, verbalisanten, constateerden, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen planten hennepplanten betroffen. Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden. De bovenstaande hennep is vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet en verboden in artikel 3 en strafbaar gesteld in artikel 11 van de Opiumwet.
De stroomvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door [betrokkene 2] , Fraude-inspecteur bij de netwerkbeheerder Liander, in aanwezigheid van ons, verbalisanten. Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. Door de netwerkbeheerder Liander werd aangifte gedaan van diefstal van stroom.
2. Het als bijlage (pagina 10-35) bij het stamproces-verbaal gevoegde schriftelijke bescheid, inhoudende een aangifte namens Liander N.V. voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven- de verklaring van aangever [betrokkene 1] , namens Liander N.V.:
Korps | : Gelderland-Midden |
Pleegplaats | : Heelsum |
Adres | : [a-straat 1] |
Postcode | : [...] |
Incident | : Diefstal energie, al dan niet na verbreking van verzegeling |
Artikel | : 310, evt. aangevuld met 311, lid 2, sub 5, van het Wetboek van Strafrecht |
Liander N.V. transporteert en distribueert energie naar particulieren en bedrijven, waaronder naar de contractant van bovengenoemd perceel. Liander N.V. heeft vanaf 28 oktober 2004 met een persoon genaamd [verdachte] een overeenkomst betreffende aansluiting en transport van elektriciteit naar bovengenoemd perceel. Op verzoek van [betrokkene 3] te Wageningen is Liander N.V. in samenwerking met de politie te Wageningen op 4 februari 2015 door fraudespecialist MIO van Liander N.V., een onderzoek ingesteld naar de aansluiting, waaronder de meetinrichting die eigendom is van Liander N.V. en die zich bevindt in bovengenoemd perceel. De eerdergenoemde fraudespecialist zag dat de ijkschroefgleuven op de elektriciteitsmeter waren beschadigd. Uit ervaring weet de fraudespecialist dat de ijkschroeven vanaf de fabriek onbeschadigd zijn. De eerdergenoemde fraudespecialist zag dat de op de elektriciteitsmeter aangetroffen ijkzegels beschadigd waren en dat de linker ijkzegel bovenop de elektriciteitsmeter was gelegd. De elektriciteitsmeter wordt op de fabriek van originele, onbeschadigde ijkzegels voorzien. Indien de ijkzegels door Liander N.V. beschadigd worden, wordt de meter altijd verwisseld voor een meter met originele, onbeschadigde ijkzegels. Door deze zegels te verbreken, is het mogelijk de kap van de elektriciteitsmeter te verwijderen. Na het verwijderen van de kap komt het telwerk van de elektriciteitsmeter vrij te liggen. Het is dan mogelijk de stand van het telwerk te beïnvloeden, waardoor een juiste registratie niet meer kan plaats vinden. Hierdoor lijkt het alsof er minder elektriciteit is verbruikt dan werkelijk het geval is. In dit geval staan de telwerkcijfers niet meer in lijn. Dit duidt op het terugdraaien van de meterstand. Door de manipulatie werd de afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage niet via de elektriciteitsmeter geregistreerd. Uit het door Liander N.V. ingestelde onderzoek is gebleken dat er een hennepplantage was ingericht in bovengenoemd perceel in ieder geval in de periode van 14 juli 2014 tot en met 4 februari 2015.
3. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal verhoor getuige (als bijlage pagina 41-43 van het stamproces-verbaal), opgemaakt op 4 februari 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van getuige [getuige 1] :
Ik woon op de [a-straat 2] te Heelsum. Enige tijd terug zag ik [verdachte] met grote regelmaat. Dit komt omdat ik een hondje heb en hem vaak zag lopen. De laatste keer dat ik [verdachte] heb gezien is op zaterdag 31 januari, zondag 1 februari of maandag 2 februari 2015 geweest. Ik herken [verdachte] omdat hij een tijdje schuin boven mij heeft gewoond op nummer [1] .
4. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (als bijlage pagina 118 van het stamproces-verbaal), opgemaakt op 5 februari 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het relaas van verbalisant:
Op woensdag 04 februari 2015 was ik verbalisant [verbalisant 1] in de woning op het volgende adres: [a-straat 1] te Heelsum, gemeente Renkum. De woning is volgens de kadastergegevens eigendom van [verdachte] geboren [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] .
Tevens zag ik dat in het midden van de woonkamer van de woning diverse goederen en kartonnen dozen stonden opgestapeld. Boven op de stapel met kartonnen dozen zag ik diverse fotoafdrukken liggen. Op de hierboven genoemde foto’s zag ik diverse foto’s van de verdachte in ontbloot bovenlijf staan. Ik herkende voor de volle 100 procent de persoon in deze foto’s als zijnde de verdachte aan zijn gezicht. Daarnaast zag ik dat er nog een foto lag met een persoon anders dan de verdachte stond afgebeeld. Ik herkende voor de volle 100 procent de persoon in deze foto als zijnde de vader van de verdachte [betrokkene 4] .
5. De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 april 2017, voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
De motorkleding die in het huis lag, is van mij. De motorkleding, de geopende post en de foto’s lagen daar opgeslagen.”
7. Het hof heeft in het bestreden arrest voorts het volgende overwogen:
“Ten aanzien van de zaak met parketnummer 05-840275-15 overweegt het hof in het bijzonder het volgende.
Op 4 februari 2015 werd in een pand aan de [a-straat] te Heelsum een hennepkwekerij aangetroffen. Verdachte is eigenaar van het pand waarin de hennepplantage zich bevond. Getuige [getuige 1] heeft verdachte regelmatig bij het pand gezien. Tevens zijn persoonlijke spullen van verdachte in de woning aangetroffen.
Verdachte heeft gesteld dat hij niet verantwoordelijk is voor de hennepkwekerij in Heelsum, omdat hij het pand had verhuurd.
Naar het oordeel van het hof is de alternatieve lezing van verdachte in het geheel niet aannemelijk geworden. Er zijn geen aanwijzingen of gegevens die deze lezing ondersteunen. De onaannemelijkheid van het scenario van verdachte wordt evenmin weggenomen door het ter terechtzitting in eerste aanleg overgelegde huurcontract (en andere documenten). Dit klemt temeer nu verdachte bij de politie, ter zitting van de rechtbank en ter zitting van het hof, telkens wisselend heeft verklaard over de perso(o)n(en) die zijn huis gehuurd zou(den) hebben. Uit niets blijkt evenwel dat verdachte zijn woning daadwerkelijk had verhuurd. Zo lagen er persoonlijke spullen, zoals geopende post, familiefoto’s en kleding, van verdachte in de woning en verklaren buurtbewoners niets over een nieuwe bewoner.
Gelet op het voorgaande en de bewijsmiddelen, in samenhang bezien, kan verdachte verantwoordelijk worden gehouden voor de hennepkwekerij in Heelsum. Daaruit volgt, naar het oordeel van het hof, dat verdachte eveneens degene is die verantwoordelijk is voor de diefstal van stroom. Uit de bewijsmiddelen volgt echter niet dat verdachte samen met een ander hennep heeft geteeld en stroom heeft gestolen.”
8. Voor zover het middel tot uitgangspunt neemt dat uit de bewijsmiddelen (3 en 5) kan worden afgeleid dat de verdachte niet meer woonachtig was in de bewuste woning, berust het middel op een verkeerde lezing van het arrest. Uit genoemde bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat een getuige de verdachte met grote regelmaat bij de woning heeft gezien, voor het laatst nog enkele dagen voordat de hennepkwekerij werd ontdekt en voorts dat er persoonlijke spullen van de verdachte, zoals zijn motorkleding, geopende post en foto’s, in de woning lagen.
9. Het middel spitst zich blijkens de toelichting toe op de klacht dat uit de bewijsvoering niet kan worden afgeleid dat de verdachte zelf uitvoeringshandelingen heeft verricht met betrekking tot het telen van hennep en het wegnemen van elektriciteit.
10. Het hof heeft de verklaring van de verdachte dat hij zijn woning verhuurde niet aannemelijk geacht. Dat oordeel is gelet op hetgeen het hof daartoe heeft overwogen niet onbegrijpelijk en leent zich niet voor verdere toetsing in cassatie.1.
11. Met het oordeel van het hof dat de verdachte verantwoordelijk kan worden gehouden voor de hennepkwekerij heeft het hof kennelijk tot uitdrukking gebracht dat het de verdachte is geweest die de hennepkwekerij exploiteerde en derhalve degene is geweest die in de woning opzettelijk hennep heeft geteeld. Dat oordeel acht ik niet onbegrijpelijk. Uit ’s hofs bewijsoverweging kan worden afgeleid dat de verdachte de eigenaar is van het pand waar de hennepkwekerij is aangetroffen. Voorts kon het hof uit de gebezigde bewijsmiddelen afleiden dat de verdachte ook de (enige) gebruiker van de woning was. Hieruit heeft het hof het daderschap van de verdachte met betrekking tot het opzettelijk telen van die hennepplanten kunnen afleiden.2.Het middel is in zoverre tevergeefs voorgesteld.
12. Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde blijkt uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennenkwekerij illegaal werd afgenomen. Nu als vaststaand kan worden aangenomen dat de woning waarin zich de hennepkwekerij bevond eigendom was van de verdachte en de verdachte de desbetreffende hennepkwekerij alleen heeft geëxploiteerd, mocht het hof daaruit afleiden dat hij ook degene is geweest die de elektriciteit heeft weggenomen.3.Het middel faalt ook in zoverre.
13. Het middel faalt.
14. Ambtshalve heb ik geen grond aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoort te geven.
15. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 06‑11‑2018
Zie: HR 2 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2573, rov 3.2. Zie voor een tweetal vergelijkbare zaken mijn ambtgenoot Vegter in zijn conclusies voorafgaand aan HR 11 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3916 en HR:12 mei 2015, ECLI:HR:NL:2015:1910. De Hoge Raad deed beide zaken met toepassing van art. 81 RO af.
Vgl. mijn ambtgenoot Knigge in zijn conclusie voorafgaand aan HR 20 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:390.