HR, 27-01-2023, nr. 21/04938
ECLI:NL:HR:2023:104
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27-01-2023
- Zaaknummer
21/04938
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2023:104, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑01‑2023; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:1038, Gevolgd
In cassatie op: ECLI:NL:GHARL:2021:8323, Bekrachtiging/bevestiging
ECLI:NL:PHR:2022:1038, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 21‑10‑2022
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2023:104, Gevolgd
- Vindplaatsen
Uitspraak 27‑01‑2023
Inhoudsindicatie
Art. 81 lid 1 RO. Stationsfietsenstalling. Huur bedrijfsruimte; art. 7:290 BW. Opzegging, dringend eigen gebruik, termijn implementatie nieuw bedrijfsmodel, belangenafweging; art. 7:300 BW, art. 7:295 BW, art. 7:296 BW. Bepaling nieuwe datum einde huurovereenkomst en ontruiming.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 21/04938
Datum 27 januari 2023
ARREST
In de zaak van
FIETSPOINT WEESP B.V.,
gevestigd te Weesp,
EISERES tot cassatie,
hierna: Fietspoint Weesp,
advocaat: T. van Malssen,
tegen
NS FIETS B.V.,
gevestigd te Utrecht,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: NS Fiets,
advocaten: T. van Tatenhove en B.T.M. van der Wiel.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak 7101498 / MC EXPL 18-6226 van de kantonrechter te Almere van 8 mei 2019 en 14 augustus 2019;
b. de arresten in de zaak 200.269.366/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 januari 2021 en 31 augustus 2021.
Fietspoint Weesp heeft tegen het arrest van het hof van 31 augustus 2021 beroep in cassatie ingesteld.
NS Fiets heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor NS Fiets toegelicht door haar advocaten, en mede door S.H.J. de Bruijn.
Fietspoint Weesp heeft gerepliceerd.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep en tot vaststelling van een nieuwe datum waarop de huurovereenkomst eindigt en het door haar gehuurde uiterlijk door Fietspoint Weesp moet zijn ontruimd.
De advocaat van Fietspoint Weesp heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het middel
2.1
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
2.2
De kantonrechter heeft bij vonnis van 14 augustus 2019 vastgesteld dat de huur/exploitatieovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de fietsstalling c.a. te Weesp (hierna: het gehuurde) op 31 maart 2020 eindigt en heeft Fietspoint Weesp veroordeeld uiterlijk op die datum het gehuurde te ontruimen. Het hof heeft dit vonnis bekrachtigd en overwogen dat op grond van art. 7:295 BW de overeenkomst pas daadwerkelijk eindigt als het arrest van het hof onherroepelijk is en dat Fietspoint Weesp uiterlijk dan moet ontruimen. Omdat met de verwerping van het cassatieberoep het arrest van het hof onherroepelijk is, zou dit betekenen dat Fietspoint Weesp geen tijd heeft zich op de definitieve uitkomst van deze procedure in te stellen, en dat zij het gehuurde moet ontruimen onmiddellijk na dit arrest van de Hoge Raad. In plaats daarvan zal de Hoge Raad bepalen dat de huurovereenkomst eindigt drie maanden na de datum van deze uitspraak, en dus op 27 april 2023, en dat Fietspoint Weesp uiterlijk op die datum het gehuurde dient te ontruimen, en zal de Hoge Raad het arrest van het hof uitsluitend op dit punt voor de duidelijkheid vernietigen. De Hoge Raad ziet in de door Fietspoint Weesp aangevoerde argumenten geen aanleiding Fietspoint Weesp een langere termijn te geven voor de ontruiming.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 31 augustus 2021, maar uitsluitend voor zover daarin ligt besloten dat de huurovereenkomst eindigt en het gehuurde moet worden ontruimd zodra de uitspraak van het hof onherroepelijk is geworden;
- bepaalt dat de huurovereenkomst tussen Fietspoint Weesp en NS Fiets betreffende het gehuurde eindigt op 27 april 2023 en dat Fietspoint Weesp uiterlijk op die datum het gehuurde dient te ontruimen;
- verwerpt het beroep voor het overige;
- veroordeelt Fietspoint Weesp in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van NS Fiets begroot op € 845,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Fietspoint Weesp deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, C.H. Sieburgh en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op 27 januari 2023.
Conclusie 21‑10‑2022
Inhoudsindicatie
Art. 81 lid 1 RO. Stationsfietsenstalling. Huur bedrijfsruimte; art. 7:290 BW. Opzegging, dringend eigen gebruik, termijn implementatie nieuw bedrijfsmodel, belangenafweging; art. 7:300 BW, art. 7:295 BW, art. 7:296 BW. Bepaling nieuwe datum einde huurovereenkomst en ontruiming.
Partij(en)
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 21/04938
Zitting 21 oktober 2022
CONCLUSIE
W.L. Valk
In de zaak
Fietspoint Weesp B.V.
tegen
NS Fiets B.V.
Partijen worden hierna verkort aangeduid als Fietspoint Weesp respectievelijk NS Fiets.
1. Inleiding en samenvatting
1.1
Deze zaak betreft de beëindiging van de huur van zogenaamde 290-bedrijfsruimte, namelijk een fietsenwinkel bij station Weesp. Aldus is het onderwerp van het geschil vergelijkbaar met dat in de zaak Fietspoint Gouda/NS Fiets, waarin uw Raad op 13 mei 2022 arrest heeft gewezen.1.
1.2
Mijns inziens treft geen van de klachten van het middel doel. Ik stel voor dat uw Raad de zaak afdoet met toepassing van art. 81 RO, met bepaling van een nieuwe ontruimingsdatum.
2. Feiten en procesverloop
2.1
In cassatie kan van de volgende feiten worden uitgegaan:2.
(i) Binnen het concern van NS Groep heeft NS Fiets als opdracht het verbeteren, stimuleren en uitbreiden van de verbindingen tussen reizigersvervoer per trein en andere vormen van (openbaar) vervoer. Een onderdeel van die taakstelling is het beheer van fietsenstallingen op stations.
(ii) Fietspoint Weesp exploiteert sinds 1982 een fietsenwinkel bij station Weesp. Zij verhuurt en repareert daar ook fietsen en beheert de fietsenstalling. In deze procedure verzet zij zich tegen de opzegging van de overeenkomst die zij daarover met NS Fiets heeft.
(iii) De verhouding tussen partijen is geregeld in een exploitatieovereenkomst. In een brief van 21 juni 2016 heeft NS Fiets deze overeenkomst opgezegd tegen 31 december 2016 en de ontruiming aangezegd. Voor zover Fietspoint Weesp zich op het standpunt zou stellen dat sprake is van een huurovereenkomst als bedoeld in art. 7:290 BW, is deze opgezegd tegen 31 december 2016, ‘althans tegen de eerste daarvoor in aanmerking komende datum’. Voor dat geval heeft NS Fiets een beroep gedaan op dringend eigen gebruik.
2.2
Bij inleidende dagvaarding van 20 juli 2018 heeft NS Fiets onder meer gevorderd vaststelling van het tijdstip waarop de exploitatieovereenkomst tussen NS Fiets en Fietspoint Weesp betreffende de stationsfietsenstalling te Weesp zal eindigen en veroordeling van Fietspoint Weesp tot ontruiming van het gehuurde.
2.3
Bij (gedeeltelijk3.) eindvonnis van 14 augustus 20194., na voorafgaand tussenvonnis van 8 mei 2019,5.heeft de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, vastgesteld dat de huur/exploitatieovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de fietsenstelling eindigt op 31 maart 2020 en Fietspoint Weesp veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde.
2.4
Bij eindarrest van 31 augustus 20216.heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de vonnissen van de kantonrechter van 8 mei 2019 en 14 augustus 2019, voor zover aan het hoger beroep onderworpen, bekrachtigd.
2.5
De dragende overwegingen van het hof – voor zover in cassatie van belang – laten zich als volgt samenvatten:
a. Voor de opzegging van de exploitatieovereenkomst moeten de huurbeschermingsbepalingen uit het BW worden toegepast die gelden voor bedrijfsruimte in de zin van art. 7:290 BW. Dat heeft de kantonrechter op 18 oktober 2017[7.] namelijk beslist in een andere procedure tussen partijen: zij hebben een overeenkomst gesloten ten aanzien van de exploitatie van de stalling, waarbij de exploitant ook het recht kreeg tegen een vergoeding een deel van de ruimte te gebruiken voor commerciële activiteiten. De opzeggingsbepaling die het meeste bescherming biedt aan de exploitant/huurder, dient in deze situatie voor te gaan. (onder 2.4)
De beslissing dat de opzegtermijn kan worden omgezet in een geldige termijn (zogenaamde conversie), is juist als van een ongeldige opzegging moet worden uitgegaan
b. De kantonrechter heeft terecht aangenomen dat de ongeldige opzegging kan worden omgezet (geconverteerd) in een geldige opzegging. De strekking van de opzegging tegen 31 december 2016 is, zeker ook gelet op de toevoeging ‘althans tegen de eerste daarvoor in aanmerking komende datum’, dezelfde als de strekking van opzegging tegen de uit de wet voortvloeiende datum van 31 december 2017. NS Fiets moet dus geacht worden geldig te hebben opgezegd tegen 31 december 2017. (onder 3.3)
Conversie is echter niet noodzakelijk, omdat de opzegging is gedaan met inachtneming van de wettelijk voorgeschreven opzegtermijn
c. Conversie is echter niet eens noodzakelijk, omdat de opzegging wel geldig was. NS Fiets heeft uitdrukkelijk de kanttekening gemaakt dat als de overeenkomst zou moeten worden beschouwd als een huurovereenkomst waarop de huurbeschermingsregels van toepassing zijn, de opzegging werd gedaan tegen de eerste daarvoor in aanmerking komende datum. Fietspoint Weesp moet om die reden duidelijk zijn geweest dat de overeenkomst bij toepassing van de huurbeschermingsregels – en daar ging zij zelf van uit – per 31 december 2017 werd opgezegd. (onder 3.4)
Art. 5 van de algemene voorwaarden staat niet in de weg aan opzegging op grond van duurzaam dringend eigen gebruik
d. Het verweer van Fietspoint Weesp dat de mogelijkheid van opzegging door het vermelden van de opzeggingsgronden in art. 5 van de algemene voorwaarden in haar voordeel wordt beperkt, gaat niet op. In dat artikel wordt alleen een extra mogelijkheid gecreëerd van vervroegde beëindiging op grond van bijzondere, aan Fietspoint Weesp te wijten omstandigheden. (onder 3.5-3.6)
NS Fiets heeft aannemelijk gemaakt dat sprake is van het vereiste duurzaam dringend eigen gebruik
e. De kantonrechter heeft terecht overwogen dat NS Fiets aannemelijk heeft gemaakt dat zij het verhuurde persoonlijk in duurzaam gebruik wil nemen en daartoe het gehuurde dringend nodig heeft. NS Fiets heeft een landelijk businessplan ontwikkeld met als doel alle stallingen bij de stations zelf te gaan beheren. NS Fiets neemt de exploitatie voor haar rekening, maar besteedt de bemensing in een payrollconstructie uit aan de Stichting Rataplan. De districtsmanagers van NS Fiets zijn in deze opzet operationeel en financieel eindverantwoordelijk. (onder 3.7-3.8)
f. Naar het oordeel van het hof neemt NS Fiets het gehuurde bij deze constructie persoonlijk in gebruik, omdat zij de fietsenstallingen zelf wil gaan beheren en daarmee haar eigen belang dient. Het zelf voor eigen rekening en risico exploiteren van de ruimte sluit dus niet uit dat het operationele en commerciële werk wordt uitgevoerd door een derde partij. (onder 3.9)
g. Het door NS Fiets opgestelde businessplan ziet met deze doelstellingen op een gestage verbetering van de kwaliteit en de capaciteit op de lange termijn. Daarmee is ook de duurzaamheid ervan gegeven. (onder 3.10)
h. Het mag dan zo zijn dat het probleem van een tekort aan fietsenstallingen zich als gevolg van de coronacrisis op dit moment niet voordoet en wellicht ook nog enkele jaren zal uitblijven, maar aannemelijk is wel dat die situatie binnen enkele jaren zal veranderen. NS Fiets zal er dan alsnog belang bij hebben de capaciteit van de fietsenstallingsruimte uit te breiden. Maar hoe dan ook, die uitbreiding is slechts een onderdeel van het totale plan: dat voorziet met name ook in zelfstandige exploitatie en een bescheiden opzet (bijvoorbeeld geen reparaties meer van e-bikes). Die doelstellingen kunnen niet in samenwerking met Fietspoint Weesp worden bereikt. Deels ligt dat anders bij de beoogde uniformering en verbetering van efficiëntie (gebruik van handscanners, het beleid ‘24 uur gratis’), maar dat neemt niet weg dat de dringendheid ook naar het oordeel van het hof in voldoende mate voortvloeit uit het gehele pakket van doelstellingen en maatregelen uit het door NS Fiets gepresenteerde businessmodel. (onder 3.11)
i. Fietspoint Weesp heeft er ter zitting nog op gewezen dat inmiddels nieuwe huurders zijn aangetreden die fietswinkels exploiteren op enkele andere NS-stations. Die constatering kan echter niet afdoen aan het belang dat NS Fiets bij de opzegging heeft of het standpunt dat sprake is van eigen gebruik door NS Fiets. (onder 3.12)
Er is geen ruimte voor een belangenafweging of de toepassing van het leerstuk van de redelijkheid en billijkheid
j. De kantonrechter heeft terecht overwogen dat de in het huurrecht opgenomen wettelijke regeling ten aanzien van de in art. 7:296 lid 1 aanhef en onder b BW opgenomen wettelijke beëindigingsgrond ‘persoonlijk duurzaam dringend gebruik’ geen ruimte laat voor het stellen van nadere eisen aan de opzegging door NS Fiets. Als een wettelijke opzeggingsgrond terecht is ingeroepen, dan staat daarmee een zwaarwegende grond voor die opzegging vast en verplicht art. 7:296 lid 4 BW de rechter ertoe de vordering toe te wijzen. (onder 3.13)
k. Een belangenafweging vindt onder de gegeven omstandigheden niet plaats bij de beoordeling van die opzeggingsgrond – ook niet met toepassing van het leerstuk van de redelijkheid en billijkheid – omdat die afweging al is verdisconteerd in de wettelijke regeling. Er zijn geen omstandigheden aangevoerd die maken dat een beroep op opzegging vanwege dringend eigen gebruik desalniettemin naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. (onder 3.14)
De conclusie
l. De bestreden vonnissen zullen worden bekrachtigd en Fietspoint Weesp zal ook in het hoger beroep als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. (onder 3.15)
2.6
Bij procesinleiding van 30 november 2021 heeft Fietspoint Weesp tijdig cassatieberoep ingesteld. NS Fiets heeft verweer gevoerd en haar standpunt schriftelijk doen toelichten. Namens Fietspoint Weesp is vervolgens nog gerepliceerd.
3. Bespreking van het cassatiemiddel
3.1
Het cassatiemiddel bestaat uit twee onderdelen, waarvan het tweede enkel voortbouwklachten bevat.
3.2
Het eerste onderdeel richt zich tegen rechtsoverweging 3.11 van het arrest van het hof, waar het hof overweegt dat het door NS Fiets voorgenomen eigen gebruik dringend is. Vanwege het belang van de context van die overweging citeer ik rechtsoverwegingen 3.7 tot en met 3.12:
‘NS Fiets heeft aannemelijk gemaakt dat sprake is van het vereiste duurzaam dringend eigen gebruik
3.7 Volgens Fietspoint Weesp heeft NS Fiets niet aannemelijk gemaakt dat zij het verhuurde persoonlijk in duurzaam gebruik wil nemen en daartoe het gehuurde dringend nodig heeft. De kantonrechter heeft echter terecht overwogen dat dit wel aannemelijk is geworden. Het hof licht dat hierna toe.
3.8 NS Fiets heeft een landelijk businessplan ontwikkeld met als doel alle stallingen bij de stations zelf te gaan beheren. Dat plan dient ter verbetering van de kwaliteit en klantvriendelijkheid, uitbreiding van de stallingscapaciteit, kostenreductie, uniformering en efficiency van de bedrijfsvoering. [Het] is tot stand gekomen in nauw overleg met ProRail, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Om het parkeren van fietsen buiten de stalling tegen te gaan, wordt het concept ‘24 uur gratis’ ingevoerd. De bedrijfsruimte wordt verkleind ten behoeve van uitbreiding van de stalling en de service wordt beperkt op basis van het ‘Fiets & Service concept’. In de beperkte bedrijfsruimte zullen dan uitsluitend eenvoudige reparaties worden aangeboden, terwijl de verkoop van fietsen wordt uitgesloten. NS Fiets neemt de exploitatie voor haar rekening, maar besteedt de bemensing in een payrollconstructie uit aan de Stichting Rataplan, die is gespecialiseerd in het inzetten van medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt. De districtsmanagers van NS Fiets zijn in deze opzet operationeel en financieel eindverantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken. Elke stalling heeft een unitleider die de overige medewerkers aanstuurt in dienst van Stichting Rataplan.
3.9 Naar het oordeel van het hof neemt NS Fiets het gehuurde bij deze constructie persoonlijk in gebruik, omdat zij de fietsenstallingen zelf wil gaan beheren en daarmee haar eigen belang dient. Dat belang ziet op een verbetering van het aanbod aan de reizigers, de daarbij betrokken belangen, de bedrijfseconomische omstandigheden en het feit dat NS Fiets de winkel/bedrijfsruimte voor een belangrijk deel als stalling wil gaan gebruiken. Het zelf voor eigen rekening en risico exploiteren van de ruimte sluit dus niet uit dat het operationele en commerciële werk wordt uitgevoerd door een derde partij.
3.10 Het door NS Fiets opgestelde businessplan ziet met deze doelstellingen op een gestage verbetering van de kwaliteit en de capaciteit op de lange termijn. Daarmee is ook de duurzaamheid ervan gegeven.
3.11 Het mag dan zo zijn dat het probleem van een tekort aan fietsenstallingen zich als gevolg van de coronacrisis op dit moment niet voordoet en wellicht ook nog enkele jaren zal uitblijven, maar aannemelijk is wel dat die situatie binnen enkele jaren zal veranderen. NS Fiets zal er dan alsnog belang bij hebben de capaciteit van de fietsenstallingsruimte uit te breiden. Maar hoe dan ook, die uitbreiding is slechts een onderdeel van het totale plan: dat voorziet met name ook in zelfstandige exploitatie en een bescheiden opzet (bijvoorbeeld geen reparaties meer van e-bikes). Die doelstellingen kunnen niet in samenwerking met Fietspoint [Weesp] worden bereikt. Deels ligt dat anders bij de beoogde uniformering en verbetering van efficiëntie (gebruik van handscanners, het beleid ‘24 uur gratis’), maar dat neemt niet weg dat de dringendheid ook naar het oordeel van het hof in voldoende mate voortvloeit uit het gehele pakket van doelstellingen en maatregelen uit het door NS Fiets gepresenteerde businessmodel.
3.12 Fietspoint Weesp heeft er ter zitting nog op gewezen dat inmiddels nieuwe huurders zijn aangetreden die fietswinkels exploiteren op enkele andere NS-stations. Die constatering kan echter niet afdoen aan het belang dat NS Fiets bij de opzegging heeft of het standpunt dat sprake is van eigen gebruik door NS Fiets. Onbestreden is immers dat die ontwikkeling zich slechts bij hoge uitzondering heeft voorgedaan, en niet voorzienbaar was op het moment dat op de betreffende locaties (Naarden-Bussum, Muiderberg en Culemborg) nog geen uitvoering was gegeven aan het businessplan – meer precies: de invoering van Zelf Service Fietenstalling.’
3.3
Het onderdeel bevat een rechtsklacht en motiveringsklachten.
3.4
Volgens de rechtsklacht van het onderdeel getuigt het oordeel van het hof van een onjuiste, want te lichte maatstaf voor het aannemen van ‘dringendheid’.
3.5
Wat betreft de stand van het recht met betrekking tot de inhoud van de maatstaf dat het door de verhuurder voorgenomen eigen gebruik dringend moet zijn, kan ik eenvoudig verwijzen naar een recent arrest van uw Raad:8.
‘3.3.3 Met dringend nodig hebben voor eigen gebruik is bedoeld dat het pand van wezenlijk belang moet zijn voor de verhuurder.9.Algemene bedrijfseconomische redenen kunnen voldoende zijn om een dringende noodzaak van eigen gebruik aannemelijk te achten. Niet is vereist dat de verhuurder in zijn maatschappelijk voortbestaan wordt bedreigd en dat hij het verhuurde nodig heeft om aan deze bedreiging het hoofd te kunnen bieden.10.
Het bestaan van andere mogelijkheden voor de verhuurder om in zijn behoeften te voorzien, staat alleen dan aan een beroep op het dringend eigen gebruik van het verhuurde in de weg indien het benutten van die andere mogelijkheden voldoende in de rede ligt om van de verhuurder te vergen dat hij dat doet. De verhuurder behoeft niet te stellen en aannemelijk te maken dat hem geen andere mogelijkheid ten dienste staat dan het in eigen gebruik nemen van het verhuurde; het ligt in beginsel op de weg van de huurder om te stellen en aannemelijk te maken dat de verhuurder andere mogelijkheden ten dienste staan en dat het benutten daarvan voldoende in de rede ligt.11.’
3.6
Opmerkelijk genoeg geeft de steller van het middel het oordeel van het hof herhaald zo weer dat volgens het hof NS Fiets een ‘wezenlijk belang’ heeft bij het door haar voorgenomen eigen gebruik van het gehuurde,12.hoewel het arrest van het hof dit niet met die woorden zegt. Dat het hof niettemin van een te lichte maatstaf zou zijn uitgegaan, leidt de steller van het middel af uit de wijze waarop het hof de belangen van NS Fiets bij het door haar voorgenomen eigen gebruik waardeert: het gewicht daarvan zou onvoldoende zijn om ‘dringendheid’ te kunnen aannemen.13.Aldus valt de rechtsklacht van het onderdeel in feite samen met de motiveringsklachten.
3.7
De steller van het middel presenteert ons vanaf het vijfde tot en met het negende blad van de procesinleiding in cassatie een analyse van vijf pijlers waarop het door het hof aangenomen ‘wezenlijk belang’ van NS Fiets bij eigen gebruik volgens hem berust. Daarbij sluit hij wat betreft vier van de bedoelde vijf pijlers (de eerste vier) echter niet aan bij de overwegingen van het hof, maar in plaats daarvan bij zijn eigen duiding van de stellingen van NS Fiets in feitelijke aanleg en het daartegen door Fietspoint Weesp gevoerde verweer. Ook bouwt hij op de omstandigheid dat het hof op (elementen van) dit verweer niet heeft gereageerd, een feitelijke grondslag die hypothetisch in cassatie vast zou staan. En op basis van een eigen waardering door de steller van het middel van het standpunt van NS Fiets (volgens welke kostenreductie en uniformering voor NS Fiets geen hoofddoel is)14.betoogt hij dan vervolgens dat het oordeel van het hof onjuist dan wel zonder nadere toelichting onbegrijpelijk is, alsook dat op essentiële stellingen van Fietspoint Weesp door het hof niet is ingegaan.
3.8
Een dergelijke zelfstandige analyse bergt als vanzelf een groot risico in zich dat aldus aan (de strekking van) de overwegingen van het hof geen recht wordt gedaan en dus de op die analyse gestoelde klachten feitelijke grondslag missen. Mijns inziens heeft dit risico zich hier inderdaad gerealiseerd. De veronderstelling van de klachten is dat het aankomt op de vraag welk deel van de doelstellingen van het businessplan, in plaats van door uitvoering van dat plan, in Weesp ook op andere wijze kan worden bereikt. Kunnen die doelstellingen deels niet worden bereikt (waarvan ook het onderdeel uitgaat), dan zou vervolgens de vraag zijn wat het gewicht van die omstandigheid is, in de zin dat ter beoordeling staat of van NS Fiets als verhuurder redelijkerwijs mag worden verwacht dat zij ook in de toekomst niet zelfstandig maar in samenwerking met de huurder optrekt.15.Ik merk in dit verband op dat lezing van het procesdossier in feitelijke aanleg leert dat de steller van het middel zich wat betreft het partijdebat eenzijdig focust op de vraag wat in Weesp al dan niet nodig is en met voortzetting van de huurovereenkomst mogelijk. Dat is weliswaar een belangrijke invalshoek van het verweer van Fietspoint Weesp in feitelijke aanleg, maar in de stellingen van NS Fiets ligt het accent wezenlijk anders. In die stellingen staat centraal het belang van NS Fiets bij een landelijke realisatie van het businessplan en dus een centraal aangestuurde eigen exploitatie van de lokale stationsfietsenstallingen.16.
3.9
Tegen de achtergrond van het partijdebat en in de context van wat aan rechtsoverweging 3.11 voorafgaat en daarop volgt (vergelijk het citaat van de overwegingen van het hof hiervoor), lees ik het arrest van het hof anders dan de steller van het middel en wel als volgt:
‒ NS Fiets heeft in overleg met ProRail, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu nieuw landelijk beleid ingezet met een gewijzigd businessmodel. Dat model gaat onder meer uit van een eigen exploitatie door NS Fiets via eigen districtmanagers en verder de inzet van door Stichting Rataplan als payrollbedrijf ter beschikking te stellen unitleiders en overige medewerkers. (rechtsoverweging 3.8)
‒ Deze constructie komt neer op persoonlijk gebruik door NS Fiets, dat in verband met de doelstellingen op de lange termijn ook duurzaam is. (rechtsoverweging 3.9-3.10)
‒ Als gevolg van de coronacrisis is de met het nieuwe beleid mede beoogde vergroting van de capaciteit van de stallingsruimte weliswaar tijdelijk minder urgent, maar het is aannemelijk dat dit binnen enkele jaren zal veranderen. Dit is echter niet bepalend. Ook is niet bepalend dat een deel van de doelstellingen door NS Fiets ook in samenwerking met Fietspoint Weesp zou kunnen worden bereikt. (rechtsoverweging 3.11)
‒ Want een en ander neemt niet weg dat de dringendheid van het eigen gebruik reeds ‘in voldoende mate voortvloeit uit het gehele pakket van doelstellingen en maatregelen uit het door NS Fiets gepresenteerde businessmodel’. Tot die doelstellingen behoort een zelfstandige exploitatie door NS Fiets in een bescheiden opzet (waarin onder meer reparatie van e-bikes niet meer past). (ook rechtsoverweging 3.11)
3.10
Ik begrijp dit laatste als volgt. NS Fiets heeft er belang bij om landelijk – en dus ook wat betreft station Weesp – zelf de exploitatie van de fietsenstallingen ter hand te nemen volgens de uitgangspunten van haar nieuwe businessmodel. Een voortzetting van de exploitatie door individuele stallinghouders op sommige stations past in dat model niet. Bij deze lezing past dat het hof vervolgens in rechtsoverweging 3.12 de stellingen van Fietspoint Weesp bespreekt met betrekking tot het aantreden van nieuwe huurders op andere NS-stations. Volgens het hof gaat het hier om (hoge) uitzonderingen die hun verklaring vinden in de omstandigheid dat, kort gezegd, destijds voor NS Fiets haar nieuwe beleid nog niet voorzienbaar was.
3.11
In verband met de onjuiste wijze waarop het onderdeel het arrest van het hof leest, moet het falen. Dat eventueel ook in samenwerking met Fietspoint Weesp als huurder wat betreft station Weesp enkele doelen van het nieuwe beleid zouden kunnen worden bereikt, kan volgens het hof niet afdoen aan het wezenlijke belang van NS Fiets bij de realisatie van haar nieuwe landelijke businessmodel met álle daarmee nagestreefde doelen ook wat betreft station Weesp. Mijns inziens is dit oordeel ook zonder nadere motivering begrijpelijk (naar aanleiding van de procesinleiding in cassatie blad 9, midden). Het spreekt onder meer vanzelf dat een situatie waarbij NS Fiets met huurders van lokale stationsfietsenstallingen individueel afspraken zou moeten maken om te proberen in samenwerking de doelen van haar nieuwe beleid (onder meer het minimaliseren van andere werkzaamheden dan stalling en het zoveel mogelijk vergroten van de stallingscapaciteit) tóch te bereiken, voor NS Fiets en haar organisatie wezenlijk ten achter staat bij een situatie waarin die doelen eenvoudig binnen een centraal aangestuurde eigen exploitatie door NS Fiets kunnen worden bereikt. In dit verband is veelbetekenend dat Fietspoint Weesp niet bestrijdt het oordeel van het hof in rechtsoverweging 3.11 dat de doelen van het nieuwe beleid gedeeltelijk niet in samenwerking met haar kunnen worden behaald.
3.12
Wat na het voorgaande nog bespreking behoeft, is de nadere klacht van de eerste alinea van blad 9 van de procesinleiding in cassatie. Die klacht komt erop neer dat het hof ten onrechte niet heeft gemotiveerd waarom NS Fiets reeds nu het verhuurde dringend voor eigen gebruik nodig heeft, omdat volgens de eigen stellingen van NS Fiets zij zich ten doel heeft gesteld om binnen 10 jaar voor elkaar te krijgen dat de capaciteit van de fietsenstallingen exponentieel wordt uitgebreid. Volgens het onderdeel levert dit niet alleen een motiveringsgebrek op, maar volgt ook hieruit dat het hof van een ‘onjuiste, want te lichte dringendheidsmaatstaf’ is uitgegaan.17.
3.13
Volgens onder meer Van Dale kan ‘dringend’ de betekenis hebben van ‘wat geen uitstel leidt’ (naast de betekenissen van dat ‘wat dringt’ of ‘zedelijke druk uitoefent’). In de beëindigingsgrond van art. 7:296 lid 1 onder b BW staat dit tijdselement (dus het belang bij eigen gebruik nu, in plaats van later) niet centraal, maar het wezenlijke belang bij het voorgenomen eigen gebruik (hiervoor 3.5). Uiteraard sluit dit niet uit dat voor de vraag of het belang van de verhuurder inderdaad wezenlijk is, in negatieve zin mede relevant kan zijn dat die belangen (vooral) in een wat verdere toekomst gelegen zijn. Dat het hof niet afzonderlijk op het tijdselement is ingegaan, maakt zijn oordeel echter nog niet onbegrijpelijk of onjuist. Volgens het kennelijke en niet onbegrijpelijke oordeel van het hof heeft NS Fiets ook reeds vóór afloop van de bedoelde termijn van 10 jaar belang bij een eigen exploitatie conform haar nieuwe beleid. Daarbij komt dat beëindigingsprocedures meerdere jaren in beslag kunnen nemen, zodat NS Fiets er belang bij heeft om daarmee spoedig te beginnen. Ook dat is zonder uitdrukkelijke motivering voldoende duidelijk. Ook in zoverre treft het onderdeel dus geen doel.
3.14
De voortbouwklachten van het tweede onderdeel behoeven geen bespreking.
3.15
Indien uw Raad het beroep in cassatie inderdaad verwerpt, zal een nieuwe datum moeten worden bepaald waarop de huurovereenkomst eindigt en het gehuurde door Fietspoint Weesp uiterlijk moet zijn ontruimd (art. 7:295 lid 1 en 7:296 lid 5 BW).18.Eventueel kan uw Raad duidelijkheidshalve het arrest van het hof uitsluitend op dit punt vernietigen.19.Fietspoint Weesp vraagt om een termijn van ten minste een jaar.20.NS Fiets stelt onder verwijzing naar de zaak Fietspoint Gouda/NS Fiets een termijn van drie maanden voor.21.
4. Conclusie
De conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep en tot vaststelling van een nieuwe datum waarop de huurovereenkomst eindigt en het door haar gehuurde uiterlijk door Fietspoint Weesp moet zijn ontruimd.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
A-G
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 21‑10‑2022
Vergelijk het arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden van 31 augustus 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:8323, onder 2.1 tot en met 2.4.
Wat betreft een eventueel te bepalen tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten is het vonnis een tussenvonnis.
ECLI:NL:GHARL:2021:8323. Het hof Arnhem-Leeuwarden heeft voorafgaand aan het eindarrest een tussenvonnis gewezen, namelijk op 26 januari 2021, waarin het een meervoudige mondelinge behandeling van partijen heeft gelast. Deze mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 augustus 2021 en hiervan is proces-verbaal opgemaakt.
Ktr. Midden-Nederland (locatie: Almere) 18 oktober 2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:6210.
HR 1 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:494, NJ 2022/152.
Vgl. Kamerstukken II 1974/75, 12312, nr. 5, p. 7. [voetnoot conform origineel]
HR 14 november 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2493, rov. 3.6. [voetnoot conform origineel]
HR 25 oktober 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0386, rov. 3.4. [voetnoot conform origineel]
Zie procesinleiding in cassatie, p. 3 (onder 7), p. 4 (laatste alinea) en p. 8 (laatste twee alinea’s).
Zie procesinleiding in cassatie, p. 8 (midden).
Zie procesinleiding in cassatie, p. 7 (tweede alinea) en p. 8 (tweede aandachtstreepje onder het kopje ‘Synthese’).
Zie vooral procesinleiding in cassatie, p. 8.
Zie onder meer: inleidende dagvaarding, onder 12-20; conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie, tevens akte houdende inbrenging producties van 5 december 2018, onder 2, 6 en 10-13, en producties 6 en 12 bij die akte; conclusie van dupliek in reconventie tevens akte houdende overlegging producties, onder 2 en 8-10; memorie van antwoord onder 59 en 65-66.
Vergelijk in dit verband de annotatie van A.W. Jongbloed, TvHB 2020/1, p. 50 (rechter kolom), die de dringendheid van het eigen gebruik in twijfel trekt, omdat de exploitant de fietsenstalling al sinds 1982 exploiteert, en verwacht mag worden dat deze voor of in 2030 zijn werkzaamheden zal staken (vanwege de leeftijd van haar directeur-grootaandeelhouder, zo begrijp ik in verband met voetnoot 70).
Vergelijk: HR 29 mei 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI0463; HR 8 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP3276; HR 13 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:690, onder 2.2.
Vergelijk opnieuw HR 13 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:690.
Zie het slot van de procesinleiding in cassatie.
Schriftelijke toelichting van mr. B.T.M. van der Wiel, T. van Tatenhove en S.H.J. de Bruijn, onder 4. De schriftelijke toelichting verwijst naar de conclusie van A-G Langemeijer, ECLI:NL:PHR:2022:111, onder 2.28. Het arrest van uw Raad in de zaak, ECLI:NL:HR:2022:690, is gewezen op de dag dat de schriftelijke toelichting werd genomen (13 mei 2022). In dat arrest is de ontruiming bepaald op (maandag) 15 augustus 2022.