Einde inhoudsopgave
Kernenergiewet
Artikel 31
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2001
- Bronpublicatie:
13-12-2000, Stb. 2001, 30 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken: 26996)
- Inwerkingtreding
01-02-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-01-2001, Stb. 2001, 40 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Energierecht (V)
1.
Aan een vergunning worden met inachtneming van de dienaangaande bij algemene maatregel van bestuur gestelde regelen de met het oog op de bescherming van mensen, dieren, planten en goederen nodige voorschriften verbonden. Voor zover door het verbinden van voorschriften aan de vergunning de nadelige gevolgen van de betrokken activiteit voor mensen, dieren, planten en goederen niet kunnen worden voorkomen, worden daaraan de voorschriften verbonden, die de grootst mogelijke bescherming bieden tegen die gevolgen, tenzij dat redelijkerwijs niet kan worden gevergd.
2.
Zodanige voorschriften kunnen de verplichting inhouden te voldoen aan door bestuursorganen, die bij het voorschrift zijn aangewezen, gestelde nadere eisen. Bij het stellen van zodanige eis wordt tevens het tijdstip bepaald, waarop ten aanzien van die eis de verplichting ingaat.
3.
Een vergunning kan ter bescherming van de in het eerste lid genoemde belangen onder beperkingen worden verleend.
4.
De artikelen 18a tot en met 20a zijn van overeenkomstige toepassing.