Hof Arnhem-Leeuwarden, 20-07-2016, nr. 21-000628-16
ECLI:NL:GHARL:2016:5790
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
20-07-2016
- Zaaknummer
21-000628-16
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2016:5790, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 20‑07‑2016; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
Uitspraak 20‑07‑2016
Inhoudsindicatie
Het hof past de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting ter zake van hennepteelt niet toe aangezien verdachte uitsluitend hennepplanten heeft geknipt. Voornoemde oriëntatiepunten zien toe op het telen van hennep en niet op incidenteel knipwerk in een hennepkwekerij.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000628-16
Uitspraak d.d.: 20 juli 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 24 september 2015 met parketnummer 08-730174-15 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [1995] ,
wonende te [woonplaats] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 6 juli 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. M.H.H. Meulemeesters, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt. Het hof zal daarom opnieuw recht doen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
primair:hij op of omstreeks 14 oktober 2014 te Enschede tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 221, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
subsidiair:[betrokkene] en/of een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 14 oktober 2014 te Enschede met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 221, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 14 oktober 2014 te Enschede, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door in voornoemd pand (de toppen van) die hennepplanten te knippen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof is van oordeel dat verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan het bewerken van hennepplanten. Verdachte heeft bekend dat hij hennepplanten heeft geknipt in een hennepkwekerij in het pand aan de [adres] te Enschede. Dit brengt met zich dat het hof - anders dan de politierechter - tot een bewezenverklaring komt van het primair tenlastegelegde. Verdachte heeft zelf (tezamen met anderen) hennepplanten geknipt, er is daarom sprake van medeplegen van bewerken.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primair: hij op of omstreeks 14 oktober 2014 te Enschede tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 221, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het primair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De advocaat-generaal heeft geëist dat verdachte ter zake van het subsidiair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uur subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis.
De raadsman heeft betoogd dat de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting ter zake van hennepteelt niet als uitgangspunt moeten worden genomen bij de strafoplegging in de onderhavige zaak, nu verdachte alleen hennepplanten heeft geknipt. Hennepteelt dient als een grotere inbreuk op de rechtsorde te worden beschouwd dan het enkel knippen van hennepplanten. Om dit standpunt te onderbouwen, heeft de raadsman gewezen op het arrest van het gerechtshof Leeuwarden van 7 december 2010 (ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8122) en het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 23 april 2013 (ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ8332). In beide zaken is de verdachte veroordeeld ter zake van het knippen van hennepplanten. Het hof in Leeuwarden heeft aan de verdachte een geldboete van 1.000 euro opgelegd en de rechtbank Noord-Nederland veroordeelde de verdachte tot een taakstraf van 40 uur. Gelet daarop dient in de onderhavige zaak een lagere straf aan verdachte opgelegd te worden dan de politierechter heeft gedaan.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplegen van het bewerken van hennepplanten.
Niet is gebleken dat verdachte enige zeggenschap heeft gehad over de in het pand aan de [adres] te Enschede aanwezige hennepkwekerij. Verdachte heeft geholpen met het knippen van de in deze kwekerij aanwezige hennepplanten en heeft daarmee een ondergeschikte rol gespeeld. De landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting ter zake van hennepteelt zien niet op incidenteel knipwerk in een hennepkwekerij, maar op het telen van hennepplanten. Gelet hierop is het hof - met de raadsman - van oordeel dat deze oriëntatiepunten niet als maatgevend voor de strafoplegging in de onderhavige zaak moeten worden beschouwd. Het hof acht oplegging van een taakstraf van 40 uur subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis in dit geval een genoegzame bestraffing.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en in het bijzonder ook op het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van overtreding van de Opiumwet.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 22c, 22d en 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. A. van Waarden, voorzitter,
mr. J.A.W. Lensing en mr. J.F.L. Roording, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. Jansen, griffier,
en op 20 juli 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.F.L. Roording is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 20 juli 2016.
Tegenwoordig:
mr. A. van Waarden, voorzitter,
mr. E.C.A.M. Langenhorst, advocaat-generaal,
mr. R. Jansen, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.