Hof Leeuwarden, 07-12-2010, nr. 24-001162-10
ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8122
- Instantie
Hof Leeuwarden
- Datum
07-12-2010
- Zaaknummer
24-001162-10
- LJN
BO8122
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8122, Uitspraak, Hof Leeuwarden, 07‑12‑2010; (Hoger beroep)
Uitspraak 07‑12‑2010
Inhoudsindicatie
Verdachte wordt ter zake van het knippen van hennepplanten veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,-.
Partij(en)
Parketnummer: 24-001162-10
Parketnummer eerste aanleg: 17-755267-09
Arrest van 7 december 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 26 april 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1970] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. B.M.J.C. van Lee, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
zij op of omstreeks 9 mei 2009, te [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [straat]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 359, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.
Bewezenverklaring
Het hof acht ten aanzien van verdachte wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 9 mei 2009, te [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bewerkt (in een pand aan de [straat]) een aantal hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan, de persoon van verdachte en diens financiële draagkracht, voor zover daarvan ter zitting is gebleken. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 9 mei 2009 met anderen in een woning in [plaats] hennepplanten geknipt. Het is een feit van algemene bekendheid dat hennep een stof is die, eenmaal in het verkeer gebracht, schadelijk kan zijn en risico's meebrengt voor de gezondheid van gebruikers en mede daardoor schade van velerlei aard in de samenleving veroorzaakt.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 september 2010 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens strafbare feiten.
In de onderhavige zaak is verdachte niet behulpzaam geweest bij het in bedrijf hebben van een hennepkwekerij, maar slechts bij het knippen van de planten. Anders dan de advocaat-generaal zal het hof daarom de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting ten aanzien van hennepkwekerijen niet als uitgangspunt nemen.
Gelet op hetgeen hierboven is weergegeven zal het hof volstaan met oplegging van een geldboete van na te melden duur.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 23, 24, 24c en 47 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van duizend euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van twintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
beveelt dat de tijd door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de aan verdachte opgelegde geldboete in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van vijftig euro per dag.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter, mr. K. Lahuis en mr. M.F.H.M. van Haastert, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier, zijnde mr. M.F.H.M. van Haastert buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.