Rb. Noord-Nederland, 23-04-2013, nr. 19.910484-12
ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ8332
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
23-04-2013
- Zaaknummer
19.910484-12
- LJN
BZ8332
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ8332, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 23‑04‑2013; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 23‑04‑2013
Inhoudsindicatie
Strafmotivering Verdachte heeft gedurende een relatief korte tijd (een aantal uren) samen met anderen een hoeveelheid hennepplanten geknipt en in tassen verpakt. Door deze werkzaamheden heeft verdachte een aandeel geleverd in de handel in softdrugs. Het is een feit van algemene bekendheid dat met deze handel in softdrugs aanzienlijke financiële belangen zijn gemoeid en grote winsten worden behaald en dat deze niet zelden hand in hand gaan met geweld, bedreigingen en ripdeals. Aan dergelijke handel medewerking verlenen, op welke wijze dan ook, is derhalve laakbaar en kan verdachte worden verweten. De rechtbank beschouwt het telen van hennep, nu dat aan de basis van hennepproductie ligt, als een grotere inbreuk op de rechtsorde dan het enkel knippen of aanwezig hebben. Zeker als dit knippen of aanwezig hebben geen enkele zeggenschap over de hennep met zich brengt en slechts bestaat uit het gedurende enkele uren onder zich hebben om één en ander in opdracht van een ander voor verdere bewerking gereed te maken. De rechtbank overweegt dat niet is gebleken dat verdachte enige zeggenschap over de hennep heeft gehad of dat hij er enig financieel voordeel van heeft genoten. Gelet hierop komt zij tot een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd. Toepassing van wetsartikelen De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 22c, 22d, 27 van het Wetboek van Strafrecht. Daarnaast heeft de rechtbank gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 19.910484-12
vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 23 april 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 9 april 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.H. Thasing, advocaat te Emmen.
De tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 26 april 2012 te en in de gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in en/of nabij een flatgebouw aan [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 35 kilogram hennep(toppen) en/of een groot aantal hennep(planten) en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 11 lid 2 Opiumwet
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. G. Wilbrink acht hetgeen is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank verdachte zal veroordelen tot een werkstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van voorarrest en onder de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht. Met betrekking tot de in beslag genomen goederen is de officier van justitie van mening dat het geld en de telefoons kunnen worden teruggegeven aan verdachte en dat de overige goederen dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewijsmotivering
De rechtbank baseert haar beslissing dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die hierna in samenvattende vorm worden weergegeven en die voorkomen in de in de voetnoten weergegeven gebezigde bewijsmiddelen.
- -
het proces-verbaal van bevindingen inhoudende de aanleiding tot het onderzoek en het aantreffen van de verdachten met de tassen hennep , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven: verbalisanten surveilleerden over [adres] in verband met recent gepleegde koperdiefstallen in de nachtelijke uren in het in aanbouw zijnde winkelcentrum. In de verlichtte portiek van de flat aan [adres] zagen verbalisanten twee personen staan met twee zeer grote tassen. In verband met voornoemde koperdiefstallen ontstond bij verbalisanten het vermoeden dat de tassen van diefstal afkomstige goederen of inbrekersgereedschap konden bevatten. Hierop zijn verbalisanten uit de dienstauto gestapt en naar de flat gelopen. Eén van de mannen in de portiek opende de deur voor verbalisanten. Verbalisanten roken direct bij binnenkomst een zeer sterke wietlucht. Eén van de mannen stond met een bus luchtverfrisser in de hand. Hierop ontstond bij verbalisanten het vermoeden dat in de tassen mogelijk hennep zou kunnen zitten. Desgevraagd heeft verdachte [D] een van de tassen opengemaakt. Verbalisanten zagen dat er diverse zwarte plasticzakken in de tas zaten. Desgevraagd heeft [D] verklaard dat er henneptoppen in de tassen zat. Hierop zijn beide personen in de flat, verdachte [D] en medeverdachte [Y], aangehouden. Desgevraagd verklaarde [D] dat de man in de [auto] die aan de overkant van de weg geparkeerd stond er ook bij hoorde. Daarop is de man in de auto, medeverdachte [W], ook aangehouden. Hierna hebben verbalisanten in één van de inbeslaggenomen tassen één van de zwarte folieverpakkingen geopend. Zij zagen dat er henneptoppen in zaten.
De zwarte sporttas blijkt 22 kg henneptoppen te bevatten en de andere tas een hoeveelheid van ongeveer 13 kg henneptoppen.
- -
het proces-verbaal inhoudende de narcotest: het onder verdachten in beslag genomen materiaal (de henneptoppen) test positief op cannabis/hennep .
- -
het proces-verbaal van bevindingen van huiszoeking en aantreffen van de hennepkwekerij in de woning [adres] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven: Drie ruimtes van de flat zijn ingericht als kweekruimtes. De elektriciteit werd illegaal afgetapt. Verbalisanten zien dat recent is geoogst: er hangt een sterke hennepgeur in de woning, er liggen verse henneptoppen in de hal en er liggen scharen waaraan verse hennepresten kleven. In slaapkamer 1 staan 121 bloempotten; in de woonkamer (3) staan 169 bloempotten en in slaapkamer 4 staan 169 bloempotten. Ten tijde van de zoeking branden de assimilatielampen in de woonkamer nog. De woning staat op naam van [I]; hij is spoorloos.
- -
de verklaring van verdachte [D] bij de politie , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
De [aulo] heeft hij gekocht op 24 april 2012 in Hoogeveen en vervolgens op naam van [S] overgeschreven. In de avond van 25 april is hij omstreeks 20.30 uur van huis gegaan. Hij heeft [W] opgehaald en hij is vervolgens achter een groene stationwagen aangereden naar de flat. Er zaten een man of vier in de groene auto. Eén van de mannen in de groene auto heeft hen in de flat gelaten. Zij zijn met de lift naar boven gegaan, hij weet niet naar welke etage en naar welk huisnummer. In de woning heeft hij zich eerst omgekleed en daarna is hij in de hal gaan zitten knippen. De tassen waren al in de flat aanwezig. Hij weet niet van wie de tassen zijn. De henneptoppen gingen in de tassen. [W] kwam ook om te knippen. [D] heeft de grote zwarte sporttas mee naar beneden genomen en [Y] de andere (blauw met witte) tas. De tassen zouden bij de uitgang van de flat worden opgehaald, dat werd gezegd door de magere donkere jongen die hen ook in de flat had gelaten.
- -
de verklaring van de medeverdachte [Y] bij de politie , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Hij heeft die middag met een man wiens naam hij niet wil noemen bij de [snackbar] afgesproken. De man vroeg hem of hij die avond naar een flat in d[adres] kon komen om op een partij hennep te passen. Hij is er met zijn eigen auto heengereden.
- -
de verklaring van de medeverdachte [W] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Hij is door [D] opgehaald in de grijze [auto]. [D] ging met hem de flat in.
Hij heeft henneptoppen geknipt in de flat. Hij zou een tientje per uur krijgen voor het knippen. Toen het knippen klaar was heeft hij zich omgekleed en kreeg hij de autosleutel van [D] en moest hij buiten in de auto wachten.
- -
de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting, inhoudende, kort en zakelijk weergegeven, dat hij op 26 april 2012 henneptoppen heeft geknipt in de flat aan [adres]. Hij deed dit omdat hij wat extra geld wilde verdienen. Hij wil niet zeggen wie hem gevraagd heeft om te komen knippen.
Hetgeen de rechtbank bewezen acht
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 26 april 2012 te en in de gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk heeft bewerkt, (in een flatbouw aan [adres]) een hoeveelheid
van (in totaal) ongeveer 35 kilogram hennep(toppen), zijnde hennep een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificatie
Het bewezen geachte levert op:
handelen in strijd met een in artikel 3 van de Opiumwet gegeven verbod,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die wet.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, de eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsman van de verdachte, de oriëntatiepunten voor de straftoemeting, de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 18 maart 2013, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van (soortgelijke) misdrijven is veroordeeld, alsmede het over verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 29 maart 2013.
Verdachte heeft gedurende een relatief korte tijd (een aantal uren) samen met anderen een hoeveelheid hennepplanten geknipt en in tassen verpakt. Door deze werkzaamheden heeft verdachte een aandeel geleverd in de handel in softdrugs. Het is een feit van algemene bekendheid dat met deze handel in softdrugs aanzienlijke financiële belangen zijn gemoeid en grote winsten worden behaald en dat deze niet zelden hand in hand gaan met geweld, bedreigingen en ripdeals. Aan dergelijke handel medewerking verlenen, op welke wijze dan ook, is derhalve laakbaar en kan verdachte worden verweten.
De rechtbank beschouwt het telen van hennep, nu dat aan de basis van hennepproductie ligt, als een grotere inbreuk op de rechtsorde dan het enkel knippen of aanwezig hebben. Zeker als dit knippen of aanwezig hebben geen enkele zeggenschap over de hennep met zich brengt en slechts bestaat uit het gedurende enkele uren onder zich hebben om één en ander in opdracht van een ander voor verdere bewerking gereed te maken. De rechtbank overweegt dat niet is gebleken dat verdachte enige zeggenschap over de hennep heeft gehad of dat hij er enig financieel voordeel van heeft genoten. Gelet hierop komt zij tot een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, passend en geboden is.
De in beslag genomen goederen
Onder verdachte zijn een groot aantal goederen in beslag genomen. Verdachte heeft ter terechtzitting teruggave gevraagd van het in beslag genomen geldbedrag van 700 euro en van alle overige goederen afstand gedaan.
De rechtbank is van oordeel dat het geldbedrag aan verdachte kan worden teruggegeven nu dit geen verband houdt met het bewezen verklaarde feit.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 22c, 22d, 27 van het Wetboek van Strafrecht. Daarnaast heeft de rechtbank gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld, en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een taakstraf bestaande uit 40 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 20 dagen zal worden toegepast.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren arbeid per dag voor de in verzekering doorgebrachte dagen.
De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven geldbedrag van 700 euro.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter en mrs. E. Läkamp en S. Zwerwer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 23 april 2013, zijnde mr. Zwerwer buiten staat dit vonnis binnen de daartoe gestelde termijn mede te ondertekenen.