Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende den gedwongen of verplichten arbeid
Artikel 26
Geldend
Geldend vanaf 28-05-1947
- Redactionele toelichting
Deze versie is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens het protocol van 09-10-1946, Stb. 1948, I 283.
- Bronpublicatie:
09-10-1946, Stb. 1948, I 283 (uitgifte: 30-07-1948, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-05-1947
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-1946, Stb. 1948, I 283 (uitgifte: 30-07-1948, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
International Labour Organization
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
1.
Ieder lid van de Internationale Organisatie van den Arbeid, dat dit verdrag bekrachtigt, verbindt zich het toe te passen op de gebieden, onderworpen aan zijn souvereiniteit, rechtspraak, bescherming, suzereiniteit, voogdij of gezag, in de mate, waarin het het recht heeft verplichtingen betreffende vraagstukken van interne rechtspraak op zich te nemen. Indien echter dit lid gebruik wil maken van de bepalingen van artikel 35 van het Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie, moet het zijn bekrachtiging vergezeld doen gaan van een verklaring waaruit blijkt:
- 1°
in welke gebieden het zich voorstelt de bepalingen van dit verdrag volledig toe te passen;
- 2°
in welke gebieden het zich voorstelt de bepalingen van dit verdrag met wijzigingen toe te passen en waaruit die wijzigingen bestaan;
- 3°
voor welke gebieden het zich zijn beslissing voorbehoudt.
2.
De vorenbedoelde verklaring zal geacht worden een integreerend deel van de bekrachtiging uit te maken en zal gelijke gevolgen hebben. Ieder lid echter, dat zoodanige verklaring aflegt, zal de bevoegdheid hebben om bij een nieuwe verklaring afstand te doen van alle of van een deel der voorbehouden, onder 2°. en 3°. hiervoren genoemd, in de vroegere verklaring neergelegd.