Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende den gedwongen of verplichten arbeid
Artikel 12
Geldend
Geldend vanaf 28-05-1947
- Redactionele toelichting
Deze versie is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens het protocol van 09-10-1946, Stb. 1948, I 283.
- Bronpublicatie:
09-10-1946, Stb. 1948, I 283 (uitgifte: 30-07-1948, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-05-1947
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-1946, Stb. 1948, I 283 (uitgifte: 30-07-1948, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
International Labour Organization
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
1.
De maximumduur van den gedwongen of verplichten arbeid in zijn verschillende vormen, welke aan iemand opgelegd zal kunnen worden, zal niet meer mogen bedragen dan 60 dagen in een tijdvak van 12 maanden, met dien verstande, dat de reisdagen, noodig om naar de plaats, waar gewerkt wordt, te gaan en daarvan terug te keeren, in die 60 dagen moeten zijn begrepen.
2.
Elke arbeider, van wien gedwongen of verplichte arbeid wordt gevorderd, zal voorzien moeten zijn van een bewijs, aangevende de tijdvakken waarin hij gedwongen of verplichten arbeid heeft verricht.