Sturen met proceskosten
Einde inhoudsopgave
Sturen met proceskosten (BPP nr. XII) 2011/5.4.4:5.4.4 Het eigen beursje terug?
Sturen met proceskosten (BPP nr. XII) 2011/5.4.4
5.4.4 Het eigen beursje terug?
Documentgegevens:
mr. P. Sluijter, datum 31-10-2011
- Datum
31-10-2011
- Auteur
mr. P. Sluijter
- JCDI
JCDI:ADS596754:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De laatste vraag van het interview ging over het in 2002 afgeschafte ' eigen beursje' . Voor zover rechters dat niet al precies wisten, is aan hen verteld dat de mogelijkheid om de advocaat rechtstreeks en persoonlijk in de kosten te veroordelen niet meer geldt voor de gevallen waarin advocaten slecht procederen ('hunne bedieningen te buiten gaan' aldus artikel 58 (oud) Rv),1 maar slechts nog als een niet bestaande of niet rechtsgeldig verschenen partij wordt vertegenwoordigd. Kortom, het eigen beursje als sanctie op verstorend gedrag is er momenteel niet. Aan rechters is gevraagd of zij dit in enige vorm terug zouden willen hebben in hun instrumentarium.
De meeste (11) respondenten willen het niet terug, tegenover 5 mensen die het wel weer ingevoerd zouden willen hebben en 2 mensen die twijfelen. Opvallend is dat van die 7 voorstanders/twijfelaars maar liefst 6 rechters een advocatenverleden hebben.
Interessanter dan deze score in cijfers is dat vrijwel alle rechters zowel voorals nadelen zien. Sommige rechters die het niet terug willen, zeggen dat hun handen in sommige gevallen toch wel zouden jeuken om zo'n eigen beursje toe te passen, terwijl de voorstanders ook zorgen hebben over de procedurele waarborgen.
Een argument voor herinvoering is dat het een incentive voor advocaten is om wat beter hun best te doen,2 ofwel dat ze beter op hun tellen passen en zorgvuldiger zijn.3 Wat er ook voor pleit, is dat de eigen cliënt van zo'n falende advocaat anders een nieuwe procedure tegen zijn eigen advocaat moet beginnen, hetgeen een extra drempel vormt.
‘Want dat is dan toch ook een van de ultieme achterliggende belangen, denk ik. Heeft zo'n cliënt er iets aan dat zijn advocaat dan deels wordt veroordeeld in het eigen beursje? Nou, misschien wel, omdat hij anders een aparte procedure moet beginnen. Dat zou een argument kunnen zijn.'4
Er zijn echter ook een aantal knelpunten en tegenargumenten. Sommige rechters maken zich zorgen over de eerlijkheid van het proces, zoals het recht van de advocaat op hoor- en wederhoor en op hoger beroep, figuren die in het oude systeem problematisch waren. Daar is echter weer een ander probleem aan gerelateerd: er komt een nieuwe procedure binnen de procedure op gang.
‘ Als ik daar een niet-rationeel antwoord op zou mogen geven, dan zou ik zeggen: mijn handen kriebelen af en toe om dat te doen. Dan denk ik van, nou...! Maar toen dat nog wel kon heb ik het eigenlijk ook nooit gedaan. Dat is meer, omdat je, je kunt het vaak
gewoon niet hard maken of iemand het kort gezegd nou verdient of niet. En daar komt bij: dat kan ook wel weer nieuwe geschillen uitlokken. En ik ben niet zo'n voorstander van dat instrument op rationele gronden. Maar ik zeg erbij: soms zou ik het graag doen.'5
Verder vindt een aantal respondenten dat andere wegen om wangedrag van de advocaat aan te pakken beter zijn, zoals via een (al dan niet formele) klacht bij de deken. Ten slotte is het meest genoemde bezwaar: de rechter moet zich dan met de relatie tussen advocaat en cliënt bemoeien, terwijl die daar veel te weinig informatie over heeft.
‘ De andere kant is dat ik vind dat je als rechter eigenlijk niet in de positie bent om je te mengen in de relatie tussen advocaat en de cliënt. Ik weet het niet. Ik ben er niet bij geweest. Misschien heeft de advocaat wel gezegd: ' U hebt geen zaak.' En toch willen de mensen dat de rechter ernaar kijkt. En misschien zegt een advocaat die steviger in zijn schoenen staat: ' Dat is prima, maar ik doe dat niet voor u, want ik vind dat u geen zaak heeft.' Uiteindelijk is er altijd wel een advocaat die het wel doet. En misschien is het ook goed dat die advocaat er is. Misschien gaan die mensen, als ze geen advocaat vinden die hun zaak naar de rechter gaat brengen, dan wel de ruit ingooien bij het gemeentehuis of bij hun buurman.'6