NJB 2016/1135
Verzoek ter terechtzitting tot aanhouding van de behandeling voor nader onderzoek naar de detentiegeschiktheid van verdachte, art. 328 jo. art. 331 Sv jo. 315 Sv: noodzaakcriterium van toepassing. Kennelijk oordeel van het hof dat de noodzaak ontbreekt in casu niet onbegrijpelijk, gelet op enerzijds het uitzonderlijke karakter van de relevantie van detentieongeschiktheid in het kader van de straftoemeting en de eisen die daarom aan de onderbouwing van een verzoek tot onderzoek daarnaar mogen worden gesteld, en anderzijds hetgeen namens de verdachte is aangevoerd
HR 24-05-2016, ECLI:NL:HR:2016:953
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 mei 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, M.J. Borgers
- Zaaknummer
15/02461
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:953, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑05‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:386, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑03‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑10‑2015
- Wetingang
Essentie
Verzoek ter terechtzitting tot aanhouding van de behandeling voor nader onderzoek naar de detentiegeschiktheid van verdachte, art. 328 jo. art. 331 Sv jo. 315 Sv: noodzaakcriterium van toepassing. Kennelijk oordeel van het hof dat de noodzaak ontbreekt in casu niet onbegrijpelijk, gelet op enerzijds het uitzonderlijke karakter van de relevantie van detentieongeschiktheid in het kader van de straftoemeting en de eisen die daarom aan de onderbouwing van een verzoek tot onderzoek daarnaar mogen worden gesteld, en anderzijds hetgeen namens de verdachte is aangevoerd
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.