Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/54/EU maatregelen om uitoefening van de in de context van het vrije verkeer van werknemers aan werknemers verleende rechten te vergemakkelijken
Artikel 3 Verdediging van rechten
Geldend
Geldend vanaf 20-05-2014
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 128 (uitgifte: 30-04-2014, regelingnummer: 2014/54/EU)
- Inwerkingtreding
20-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 128 (uitgifte: 30-04-2014, regelingnummer: 2014/54/EU)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsmarktbeleid en -bemiddeling
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
EU-recht / Marktintegratie
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat, nadat eventueel een beroep is gedaan op andere bevoegde autoriteiten — met inbegrip van conciliatieprocedures, wanneer zij dat raadzaam achten — juridische procedures ter handhaving van de verplichtingen uit hoofde van artikel 45 VWEU en de artikelen 1 tot en met 10 van Verordening (EU) nr. 492/2011 ter beschikking staan van alle werknemers in de Unie en hun familieleden die menen het slachtoffer geweest te zijn of te zijn van ongerechtvaardigde beperkingen van of belemmeringen van hun recht op vrij verkeer of die zich onrechtvaardig behandeld achten omdat het beginsel van gelijke behandeling niet op hen is toegepast, zelfs als de verhouding waarin de vermeende beperking, belemmering of discriminatie zou hebben plaatsgehad, beëindigd is.
2.
De lidstaten zorgen ervoor dat verenigingen, organisaties, met inbegrip van de sociale partners, of andere rechtspersonen die er, overeenkomstig de in de nationale wetgeving, praktijk of collectieve arbeidsovereenkomsten vastgestelde criteria, een rechtmatig belang bij hebben dat deze richtlijn wordt nageleefd, namens of ter ondersteuning van werknemers in de Unie en hun familieleden, met hun toestemming met het oog op de handhaving van de in artikel 1 bedoelde rechten, gerechtelijke en/of administratieve procedures kunnen aanspannen.
3.
Lid 2 is van toepassing onverminderd eventuele andere bevoegdheden en collectieve rechten van de sociale partners, vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers, indien van toepassing, met inbegrip van het recht om over te gaan tot acties namens een collectief belang, overeenkomstig het nationaal recht of de nationale praktijk.
4.
Lid 2 is van toepassing onverminderd de nationale procedureregels betreffende de vertegenwoordiging in rechte en de rechten van verdediging.
5.
Leden 1 en 2 van dit artikel zijn van toepassing onverminderd de nationale regels met betrekking tot de termijnen voor het handhaven van de in artikel 1 genoemde rechten. Deze nationale termijnen mogen de uitoefening van die rechten echter niet nagenoeg onmogelijk of buitensporig moeilijk maken.
6.
De lidstaten nemen in hun nationale rechtssystemen de nodige maatregelen op om werknemers in de Unie te beschermen tegen een nadelige behandeling of nadelige gevolgen als reactie op een klacht of een procedure gericht op de handhaving van de in artikel 1 genoemde rechten.