NJB 2016/1839:Prejudiciële procedure. Beslag op eigendommen van vreemde staten. Hoge Raad: Het internationaal publiekrecht beperkt de uitvoerbaarheid in Nederland van zowel conservatoire als executoriale maatregelen in die zin dat dergelijke maatregelen zijn uitgesloten tenzij en voor zover sprake is van een geval als bedoeld in art. 19 onderdelen a-c VN-Verdrag. Eigendommen van vreemde staten zijn niet vatbaar voor beslag en executie tenzij en voor zover is vastgesteld dat deze een bestemming hebben die daarmee niet onverenigbaar is. De stelplicht en bewijslast met betrekking tot de vatbaarheid voor beslag en executie rusten op de schuldeiser. Ook indien de vreemde staat verstek laat gaan, zal de schuldeiser gegevens moeten aandragen aan de hand waarvan kan worden vastgesteld dat de goederen worden gebruikt of zijn bestemd voor andere dan publieke doeleinden