Einde inhoudsopgave
Zeebrievenwet
Artikel 14 [Vertonen zeebrief aan douane]
Geldend
Geldend vanaf 01-06-1996
- Bronpublicatie:
02-11-1995, Stb. 1995, 554 (uitgifte: 28-11-1995, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23806 Overheid.nl: 23806)
- Inwerkingtreding
01-06-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-1996, Stb. 1996, 246 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Alle kapiteins van zeeschepen, zowel Nederlandse als vreemde, zijn gehouden bij het in- of uitvaren van Nederlandse zeehavens of zeegaten, een geldige zeebrief of een ander geldig bewijs der nationaliteit van hun schip te vertonen aan de betrokken ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane. Bij gebreke daarvan wordt door die ambtenaren geen expeditie verleend, en kunnen zij het schip desnoods aanhouden, totdat het vereiste document wordt overgelegd. Bij het binnenkomen kan echter onder de nodige voorwaarden vergunning worden verleend, om zodanig schip naar de bestemmingsplaats over te brengen en om dáár of elders de lading op te slaan.
2.
Ongeldige zeebrieven, waaronder begrepen vervallen en ingetrokken zeebrieven, worden door de bevoegde ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane, ingehouden.