BR 2016/84
Opzegging duurovereenkomst tussen overheden, niet-opzegbaarheid naar partijbedoeling, maatstaf, artikelen 6:248 lid 2 en 6:258 BW.
HR 15-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:660, m.nt. M. Hendriks (Provincie Noord-Holland c.s./Gemeente Amsterdam)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 april 2016
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot en M.V. Polak
- Zaaknummer
14/05715
- Noot
M. Hendriks
- Roepnaam
Provincie Noord-Holland c.s./Gemeente Amsterdam
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS924593:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:660, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑04‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:235, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑01‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑02‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑10‑2014
- Wetingang
(Art. 6:248 lid 2 en art. 6:258 BW)
Essentie
Opzegging duurovereenkomst tussen overheden, niet-opzegbaarheid naar partijbedoeling, maatstaf, artikelen 6:248 lid 2 en 6:258 BW.
Samenvatting
De Hoge Raad oordeelt dat op het uitgangspunt dat duurovereenkomsten aangegaan voor onbepaalde tijd in beginsel opzegbaar zijn, een uitzondering moet worden aanvaard op het moment dat de overeenkomst naar de bedoelingen van partijen als niet-opzegbaar moet worden beschouwd. Hoewel de stelplicht en de bewijslast bij de partij liggen die zich op de niet-opzegbaarheid van de overeenkomst beroept, gelden voor deze stelplicht en bewijslast volgens de Hoge Raad geen verzwaarde eisen. Indien een overeenkomst als niet-opzegbaar moet worden beschouwd, kan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.