De dwangsom in het burgerlijk recht
Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/12.4:12.4 Schorsing van de hoofdveroordeling en schorsing van de dwangsomveroordeling
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/12.4
12.4 Schorsing van de hoofdveroordeling en schorsing van de dwangsomveroordeling
Documentgegevens:
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS374322:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie in dit verband Hof 's-Gravenhage 1 december 1965, NJ 1967, 152.
Art. 350 Rv heeft betrekking op de schorsende werking van het hoger beroep.
Na betekening van het vonnis op grond van art. 611a lid 3 Rv.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het arrest Liesenborghs-Thielens/Vandebril-Tielens betrof niet een vraag naar schorsing van de tenuitvoerlegging van de dwangsomveroordeling, maar naar schorsing van de tenuitvoerlegging van de hoofdveroordeling; verbeurte van dwangsommen staat met de laatstbedoelde schorsing in verband. Het is voor een goed begrip van belang om het verschil tussen beide te onderkennen: schorsing van de tenuitvoerlegging van de dwangsomveroordeling heeft geen betrekking op verbeurte tijdens de schorsingsperiode, maar brengt mee dat al verbeurde dwangsommen gedurende de schorsingsperiode niet kunnen worden geëxecuteerd.1 In het volgende hoofdstuk bespreek ik een belangrijke consequentie van de schorsing van de tenuitvoerlegging van de dwangsomveroordeling: de verjaring van de dwangsomvordering wordt op grond van art. 611g lid 2 Rv geschorst, omdat de schorsing krachtens art. 350 Rv2 een wettelijk beletsel vormt om verbeurde dwangsommen te executeren.
Wanneer hoger beroep wordt ingesteld van een op straffe van dwangsommen uitgesproken vonnis, zal als gevolg daarvan zowel de hoofd- als de dwangsomveroordeling worden geschorst, wanneer dit vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Het instellen van een rechtsmiddel tegen dit vonnis brengt dus niet alleen met zich dat gedurende de periode van schorsing geen dwangsommen worden verbeurd, evenmin is het gedurende deze periode toegestaan om de dwangsomvordering te incasseren die is ontstaan als gevolg van overtreding van de hoofdveroordeling, voordat de schorsing intrad.3