JAR 2012/172
Rechter dient ambtshalve buitenlands recht toe te passen bij ontslag grensoverschrijdende arbeidsovereenkomst.
HR 25-05-2012, ECLI:NL:HR:2012:BW1254
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
25 mei 2012
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, M.A. Loth, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
11/01253
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- LJN
BW1254
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsmarktbeleid en -bemiddeling
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BW1254, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑05‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BW1254, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑05‑2012
- Wetingang
Essentie
Werknemer werkt als bode bij de Nederlandse ambassade in Parijs. Werknemer wordt op non-actief gesteld en vervolgens ontslagen. Volgens werknemer is de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig en moet de Staat zijn loon doorbetalen en vordert hij schadevergoeding van de Staat wegens kennelijk onredelijk ontslag. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen. Het hof heeft het vonnis bekrachtigd.
HR: Het hof heeft geoordeeld dat niet is gegriefd tegen het oordeel dat op de voet van art. 6 EVO het Nederlandse recht van toepassing is. De arbeidsovereenkomst wordt volgens art. 7 EVO beheerst door dwingendrechtelijke Franse bepalingen, ongeacht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.