NJB 2019/2192
Strafoplegging aan verdachte die in het buitenland reeds tot een levenslange gevangenisstraf is veroordeeld: volgens HR 6 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:306 geldt dat, indien bij een buitenlandse rechterlijke beslissing aan de verdachte straf is opgelegd, die strafoplegging niet een veroordeling oplevert als bedoeld in art. 63 Sr en dat art. 3 van Kaderbesluit 2008/675/JBZ niet noopt tot een ander oordeel indien het een rechterlijke beslissing betreft die in een andere lidstaat van de Europese Unie is genomen. Niet juist is de opvatting dat het Hof in casu conform art. 63 Sr rekening had dienen te houden met de recente veroordeling van de verdachte in België tot een levenslange gevangenisstraf ter zake van onder meer een roofmoord gepleegd in dezelfde periode als de thans aan de orde zijnde feiten. Dat aan de verdachte in België een levenslange gevangenisstraf is opgelegd, maakt dat niet anders. Dat neemt niet weg dat het de rechter vrijstaat een eerdere, in een andere lidstaat van de Europese Unie uitgesproken veroordeling bij de straftoemeting in aanmerking te nemen, hetgeen het Hof in casu ook heeft gedaan. In deze situatie is de opvatting eveneens onjuist dat art. 1 jo art. 3 EVRM aan de oplegging van een onvoorwaardelijke tijdelijke gevangenisstraf in de weg stond of noopte tot een nadere motivering
HR 01-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1458
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma en M.T. Boerlage
- Zaaknummer
18/01412
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
EU-recht / Besluitvorming
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1458, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:573, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑06‑2019
- Wetingang
Essentie
Strafoplegging aan verdachte die in het buitenland reeds tot een levenslange gevangenisstraf is veroordeeld: volgens HR 6 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:306 geldt dat, indien bij een buitenlandse rechterlijke beslissing aan de verdachte straf is opgelegd, die strafoplegging niet een veroordeling oplevert als bedoeld in art. 63 Sr en dat art. 3 van Kaderbesluit 2008/675/JBZ niet noopt tot een ander oordeel indien het een rechterlijke beslissing betreft die in een andere lidstaat van de Europese Unie is genomen. Niet juist is de opvatting dat het Hof in casu conform art. 63 Sr rekening had dienen te houden met de recente veroordeling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.