Einde inhoudsopgave
Kaderbesluit 2008/675/JBZ betreffende de wijze waarop bij een nieuwe strafrechtelijke procedure rekening wordt gehouden met veroordelingen in andere lidstaten van de Europese Unie
Artikel 3 Wijze waarop in een nieuwe strafrechtelijke procedure rekening wordt gehouden met een in een andere lidstaat uitgesproken veroordeling
Geldend
Geldend vanaf 15-08-2008
- Bronpublicatie:
24-07-2008, PbEU 2008, L 220 (uitgifte: 15-08-2008, regelingnummer: 2008/675/JBZ)
- Inwerkingtreding
15-08-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-07-2008, PbEU 2008, L 220 (uitgifte: 15-08-2008, regelingnummer: 2008/675/JBZ)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
1.
Elke lidstaat zorgt ervoor dat in een strafrechtelijke procedure tegen een persoon rekening wordt gehouden met in andere lidstaten tegen de betrokkene uitgesproken, eerdere veroordelingen wegens andere feiten, waarover krachtens de geldende rechtsinstrumenten inzake wederzijdse rechtsbijstand of inzake de uitwisseling van gegevens uit het strafregister informatie is verkregen, zulks voor zover in de lidstaat zelf met eerdere veroordelingen rekening wordt gehouden, en dat aan die in andere lidstaten uitgesproken eerdere veroordelingen rechtsgevolgen worden verbonden, gelijkwaardig aan die welke de nationale wetgeving verbindt aan eerdere veroordelingen in de lidstaat zelf.
2.
Lid 1 is van toepassing tijdens de fase die aan het strafproces voorafgaat, tijdens het strafproces zelf en bij de tenuitvoerlegging van de veroordeling, met name wat betreft de geldende procesrechtelijke regels, inclusief die met betrekking tot de voorlopige hechtenis, de kwalificatie van het strafbare feit, de soort opgelegde straf en de strafmaat, en wat betreft de regels inzake de tenuitvoerlegging van de beslissing.
3.
De inaanmerkingneming van in andere lidstaten uitgesproken eerdere veroordelingen als bedoeld in lid 1, leidt er niet toe dat eerdere veroordelingen of eventuele besluiten betreffende de tenuitvoerlegging daarvan door de lidstaat die de procedure uitvoert, erdoor worden doorkruist, ingetrokken of herzien.
4.
Overeenkomstig lid 3 is lid 1 niet van toepassing voor zover, indien de eerdere veroordeling een nationale veroordeling was geweest van de lidstaat die de nieuwe procedure voert, de inaanmerkingneming van de eerdere veroordeling er overeenkomstig het nationale recht van die lidstaat toe zou hebben geleid dat de eerdere veroordeling of een eventuele beslissing betreffende de tenuitvoerlegging daarvan wordt doorkruist, ingetrokken of herzien.
5.
Indien het strafbare feit waarover de nieuwe procedure wordt gevoerd, gepleegd is voordat de eerdere veroordeling is uitgesproken of volledig ten uitvoer is gelegd, hebben de leden 1 en 2 niet tot gevolg dat vereist wordt dat lidstaten hun nationale voorschriften betreffende het opleggen van straffen toepassen, wanneer het toepassen van die voorschriften op in een andere lidstaat uitgesproken veroordelingen voor de rechter een beperking zou inhouden bij het opleggen van een straf in de nieuwe procedure.
De lidstaten zien er evenwel op toe dat eerdere, in andere lidstaten uitgesproken veroordelingen door rechters in dergelijke gevallen anderszins in aanmerking kunnen worden genomen.