16.5.1 Een ruime opvatting

In het voorgaande is al meer dan eens aan de orde geweest dat de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie van het Benelux-Gerechtshof slechts in zeer bescheiden mate vermindering van dwangsommen toestaan langs een andere weg dan die van art. 611d Rv.1 Wel blijkt uit de jurisprudentie van het Benelux-Gerechtshof en de Hoge Raad dat het onmogelijkheidsbegrip uit art. 611d Rv steeds ruimer wordt geïnterpreteerd. Heemskerk pleitte in zijn annotatie bij het arrest Trenning/Krabben al voor een zo ruim mogelijke interpretatie van art. 611d Rv. Hij wees daarbij op de omstandigheid dat gewone veroordelingen zien op feiten in het verleden, terwijl dwangsomveroordelingen betrekking hebben op de toekomst: deze bijzondere omstandigheid kan rechterlijk ingrijpen noodzakelijk maken.

Inmiddels is de interpretatie van het onmogelijkheidsbegrip uit art. 611d Rv zo ruim, dat deze van de taalkundige betekenis van het begrip onmogelijkheid ver verwijderd is geraakt. Dit doet onvermijdelijk de vraag rijzen of in de praktijk inmiddels niet aan een wezenlijk ander criterium wordt getoetst dan art. 611d Rv woordelijk voorschrijft. Het vaststellen of dit het geval is, vergt een nader onderzoek naar de interpretatie van het onmogelijkheidscriterium door het Benelux-Gerechtshof.