Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2022–2027
2.2 Definities
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
29-04-2021, PbEU 2021, C 153 (uitgifte: 29-04-2021, regelingnummer: 2021/C 153/01)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-04-2021, PbEU 2021, C 153 (uitgifte: 29-04-2021, regelingnummer: 2021/C 153/01)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Staatssteun (V)
19
Voor de toepassing van deze richtsnoeren wordt verstaan onder:
- 1)
- 2)
‘ad-hocsteun’: steun die niet op grond van een steunregeling wordt verleend;
- 3)
‘bijgesteld steunbedrag’: het maximaal toelaatbare steunbedrag voor een groot investeringsproject berekend volgens deze formule:
- 3.1.
bijgesteld steunbedrag = R × (A + 0,50 × B + 0,34 × C)
- 3.2.
waarbij: R de maximale steunintensiteit is die voor het betrokken gebied van toepassing is, onder uitsluiting van de verhoogde steunintensiteit voor kmo's, A het gedeelte van de in aanmerking komende kosten gelijk aan 50 miljoen EUR is, B het gedeelte van de in aanmerking komende kosten tussen 50 miljoen EUR en 100 miljoen EUR is, en C het gedeelte van de in aanmerking komende kosten boven 100 miljoen EUR is;
- 4)
‘steunintensiteit’: het brutosubsidie-equivalent, uitgedrukt als een percentage van de in aanmerking komende kosten;
- 5)
‘steungebied’: een steungebied onder a) of een steungebied onder c);
- 6)
‘voltooiing van de investering’: het moment waarop de investering door de nationale autoriteiten wordt beschouwd als voltooid, of drie jaar na de start van de werkzaamheden, als dat eerder is;
- 7)
‘tijdstip van toekenning van de steun’: het tijdstip waarop de wettelijke aanspraak om steun te ontvangen krachtens de nationale wettelijke regeling aan de begunstigde van de steun wordt verleend;
- 8)
‘EU27’: de 27 EU-lidstaten (zonder Noord-Ierland);
- 9)
‘evaluatieplan’: een document dat een of meer steunregelingen bestrijkt en ten minste de volgende elementen bevat: de te evalueren doelstellingen, de evaluatievragen, de resultaatindicatoren, de geplande methode voor de uitvoering van de evaluatie, de vereisten inzake gegevensverzameling, het voorgestelde tijdschema voor de evaluatie met inbegrip van de datum van indiening van de tussentijdse en de definitieve evaluatieverslagen, de beschrijving van de onafhankelijke instantie die de evaluatie zal uitvoeren of de criteria die zullen worden gebruikt voor de selectie ervan, en de nadere bepalingen om de evaluatie openbaar te maken;
- 10)
‘brutosubsidie-equivalent’: de contante waarde van de steun gelijk aan wat die zou zijn indien de steun was verstrekt in de vorm van een subsidie aan de begunstigde van de steun, vóór belastingen of andere heffingen, zoals berekend op de datum van de toekenning van de steun of op de datum van de aanmelding van de steun aan de Commissie als die eerder is, op basis van het op die datum toepasselijke referentiepercentage;
- 11)
‘horizontale regionale regeling voor exploitatiesteun’: een handeling op basis waarvan, zonder verdere uitvoeringsmaatregelen, individuele exploitatiesteun kan worden verleend aan ondernemingen die in de handeling op algemene en abstracte wijze worden gedefinieerd. Voor de toepassing van deze definitie kan een sectorale steunregeling niet worden beschouwd als een horizontale regeling voor exploitatiesteun;
- 12)
‘individuele steun’: ad-hocsteun of steun die aan individuele begunstigden wordt toegekend op grond van een steunregeling;
- 13)
‘initiële investering’:
- a)
een investering in materiële en immateriële activa die verband houdt met een of meer van de volgende zaken:
- —
de oprichting van een nieuwe vestiging;
- —
de uitbreiding van de capaciteit van een bestaande vestiging;
- —
de diversificatie van de productie van een vestiging naar producten (1) die voordien niet in de vestiging werden vervaardigd, of
- —
een fundamentele wijziging in het volledige productieproces van de producten waarop de investering in de vestiging betrekking heeft, of
- b)
een verwerving van activa behorende tot een vestiging die is gesloten of zou zijn gesloten indien zij niet was overgenomen. De loutere verkrijging van de aandelen van een onderneming geldt niet als initiële investering.
Een vervangingsinvestering vormt bijgevolg geen initiële investering;
- 14)
‘initiële investering die leidt tot nieuwe economische activiteiten’:
- a)
een investering in materiële en immateriële activa die verband houdt met een of meer van de volgende zaken:
- —
de oprichting van een nieuwe vestiging, of
- —
de diversificatie van de activiteit van een vestiging, op voorwaarde dat de nieuwe activiteit niet dezelfde is als of vergelijkbaar is met de activiteit die voordien in die vestiging werd uitgeoefend, of
- b)
een verwerving van activa behorende tot een vestiging die is gesloten of zou zijn gesloten indien zij niet was overgenomen, op voorwaarde dat de met de overgenomen activa uit te oefenen nieuwe activiteit niet dezelfde is als of vergelijkbaar is met de activiteit die in die vestiging werd uitgeoefend vóór de overname ervan. De loutere verkrijging van de aandelen van een onderneming geldt niet als initiële investering die leidt tot een nieuwe economische activiteit;
- 15)
‘immateriële activa’: fysiek of financieel niet-tastbare activa, zoals octrooien, licenties, knowhow of andere intellectuele-eigendomsrechten;
- 16)
‘banencreatie’: een nettoverhoging van het aantal werknemers in de betrokken vestiging ten opzichte van het gemiddelde over de twaalf voorgaande maanden, nadat van het aantal gecreëerde arbeidsplaatsen alle arbeidsplaatsen die in deze periode verloren zijn gegaan, zijn afgetrokken, uitgedrukt in arbeidsjaareenheden;
- 17)
‘grote onderneming’: een onderneming die niet voldoet aan de criteria om te worden beschouwd als een kmo overeenkomstig punt 28;
- 18)
‘groot investeringsproject’: een initiële investering met in aanmerking komende kosten van meer dan 50 miljoen EUR;
- 19)
‘maximale steunintensiteit’: de steunintensiteit zoals weerspiegeld in de regionalesteunkaarten bepaald in deel 7.4, met inbegrip van de verhoogde steunintensiteit voor kmo's;
- 20)
‘aantal werknemers’: het aantal arbeidsjaareenheden, zijnde het aantal gedurende een jaar voltijds in dienst zijnde werknemers, waarbij deeltijdarbeid en seizoenarbeid in fracties van arbeidsjaareenheden worden uitgedrukt;
- 21)
‘ultraperifere gebieden’: de in artikel 349 van het Verdrag bedoelde gebieden (2);
- 22)
‘exploitatiesteun’: steun om de lopende uitgaven van een onderneming te verminderen, met inbegrip van categorieën zoals personeelskosten, kosten voor materialen, uitbestede diensten, communicatie, energie, onderhoud, huur en administratie, maar met uitsluiting van afschrijvingslasten en financieringskosten indien deze bij de toekenning van regionale investeringssteun zijn opgenomen in de in aanmerking komende kosten;
- 23)
‘regionalesteunkaart’: de lijst met gebieden die een lidstaat heeft aangewezen in overeenstemming met de in deze richtsnoeren bepaalde voorwaarden en die door de Commissie is goedgekeurd;
- 24)
‘verplaatsing’: een overbrenging van dezelfde of een vergelijkbare activiteit (of een deel daarvan) van een vestiging in een overeenkomstsluitende partij bij de EER-Overeenkomst (initiële vestiging) naar de vestiging in een andere overeenkomstsluitende partij bij de EER-Overeenkomst waar de gesteunde investering plaatsvindt (gesteunde vestiging). Van een overbrenging is sprake indien het product in de initiële en in de gesteunde vestiging ten minste ten dele voor dezelfde doeleinden dient en aan de vragen of behoeften van hetzelfde type afnemers voldoet en voor dezelfde of een vergelijkbare activiteit in een van de initiële vestigingen van de begunstigde van de steun in de EER banen verloren gaan;
- 25)
‘dezelfde of vergelijkbare activiteit’: een activiteit die behoort tot dezelfde klasse (viercijferige code) van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2;
- 26)
‘sectorale steunregeling’: een regeling die activiteiten omvat die binnen de werkingssfeer van minder dan vijf klassen (viercijferige code) van de statistische classificatie NACE Rev. 2 vallen;
- 27)
‘één investeringsproject’: een initiële investering die verband houdt met een zelfde of soortgelijke activiteit die wordt gestart door de begunstigde van de steun op groepsniveau in een periode van drie jaar vanaf de aanvang van de werkzaamheden aan een andere gesteunde investering in dezelfde NUTS 3-regio (3);
- 28)
‘kleine en middelgrote ondernemingen’ (kmo's): ondernemingen die voldoen aan de voorwaarden van de aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (4);
- 29)
‘aanvang van de werkzaamheden’: hetzij de aanvang van de bouwwerkzaamheden met betrekking tot de investering, hetzij de eerste, juridisch bindende toezegging om uitrusting te bestellen, hetzij een andere toezegging die de investering onomkeerbaar maakt, als dat eerder is. De aankoop van gronden en voorbereidende werkzaamheden zoals het verkrijgen van vergunningen en de uitvoering van voorbereidende haalbaarheidsstudies worden niet als aanvang van de werkzaamheden beschouwd. Bij overnames is de aanvang van de werkzaamheden de datum van de verwerving van de activa die rechtstreeks met de overgenomen vestiging verband houden;
- 30)
‘dunbevolkte gebieden’: de gebieden die de betrokken lidstaat in overeenstemming met punt 169 heeft aangewezen;
- 31)
‘materiële activa’: activa zoals gronden, gebouwen en installaties, machines en uitrusting;
- 32)
‘zeer dunbevolkte gebieden’: NUTS 2-regio's met minder dan 8 inwoners/km2 of delen van NUTS 2-regio's die door de betrokken lidstaat in overeenstemming met punt 169 zijn aangewezen;
- 33)
‘loonkosten’: het totale bedrag dat daadwerkelijk door de begunstigde van de steun ten aanzien van de betreffende werkgelegenheid moet worden betaald en dat het brutoloon vóór belastingen en de verplichte bijdragen (zoals sociale premies, kosten voor kinder- en ouderenzorg) over een bepaalde periode omvat.
Voetnoten
Het begrip product heeft in de context van deze richtsnoeren eveneens betrekking op diensten.
Momenteel: Guadeloupe, Frans Guyana, Martinique, Mayotte, Réunion, Saint Martin, de Azoren, Madeira en de Canarische Eilanden (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 195). Saint Martin is niet opgenomen in de NUTS 2021.
Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1) als gewijzigd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1755 van de Commissie 2019 (PB L 270 van 24.10.2019, blz. 1). De in deze richtsnoeren gebruikte gegevens zijn gebaseerd op deze NUTS 2021-nomenclatuur.
Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).