RvdW 2009, 663
Herziening. Wet bescherming persoonsgegevens; doorhalingsverzoek ex art. 46 van gegevens opgenomen in incidentenregisters; Protocol incidentenwaarschuwingssysteem financiële instellingen; strafrechtelijke persoonsgegevens; maatstaf; onschuldpresumptie; art. 6 lid 2 EVRM.
HR 29-05-2009, ECLI:NL:HR:2009:BH4720
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 mei 2009
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
08/00898
- Conclusie
A-G Verkade
- LJN
BH4720
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BH4720, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑05‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BH4720, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑02‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑05‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑02‑2008
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 2; Rv art. 382, 390; Wbp art. 46
Essentie
Herziening. Wet bescherming persoonsgegevens; doorhalingsverzoek ex art. 46 van gegevens opgenomen in incidentenregisters; Protocol incidentenwaarschuwingssysteem financiële instellingen; strafrechtelijke persoonsgegevens; maatstaf; onschuldpresumptie; art. 6 lid 2 EVRM.
Het hof heeft met juistheid tot uitgangspunt genomen dat voor verwerking in overeenstemming met het Protocol incidentenwaarschuwingssysteem financiële instellingen van strafrechtelijke persoonsgegevens in bestanden als de onderhavige registers die onder het regime van de Wbp vallen, een veroordeling door de strafrechter niet is vereist. Voorts heeft het hof terecht onder ‘strafrechtelijke persoonsgegevens’ verstaan 'zodanige concrete feiten en omstandigheden dat zij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.